GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ned. Chr. Persbureau.

„De Wachter", ds J. H. Rietberg, schrijft inzake het N.CP.:

Onlangs maakte ik aanmerking op een synodale „terugblik" mij toegezonden door het Neü. Chr. Persbureau, directeur Dr H. W. van der Vaart Smit.

Die geheel onjuiste, prikkelende en eenzijdige terugblik was, - volgens genoemd Persbureau, van een „vooTaanstaand synodelid", wiens naam niet vermeld werd.

Tegen heel dit onfrissche gedoe heb ik mijn bezwaren ingebracht, en tevens den wensch uitgesproken, dat wij voor dergelijke dingen hewaarid mogen blijven.

Even later (na vermelding van wat het Bureau ter verdediging aanvoerde:

Hiertegen merk ik in de eerste plaats op, dat het niet op den weg van het Persbureau ligt om zulii een samenvattenden „indruk" te geven. 01:

Als iemand een „vooraanstaand" synodelid of „een der meest bekende synodeleden" is, stelt bij er natuurlijk prijs op om met zijn naam te onderteekenen lederen „indruk", dien hij over de synode meent te moeten publiceeren. Dat zou een achteraanstaand en een minst bekend synodelid nog willen. Bovendien moet bet toch "vanzelfsprekend zijn, dat de naam w e 1 vermeld wordt, als niet uitdrukkelijk bet tegendeel bedongen is. En bet tegendeel beidingen zou niet vrij te pleiten zijn van lafheid. Ook:

Er zijn aardig pijltjes afgeschoten! Het Persbureau heeft biermede in geen enkel opzicbt zijn persrelaties een dienst bewezen. Wat ons toegezonden werd is het tegenovergestelde van „goede en prettige, deskundige beschouwingen", een „juist beeld" van het ter synode behandelde werd er niet in gegeven, terwijl bet nogal sterk aan den polemiscben kant was. Tenslotte:

Wat noodig is? Dit: dat bet Persbureau zioh herzie, zijn fout erkenne, en ons voortaan niet meer op dergelijke indrutten en beschouwingen vergast. En als het meent ons iemands indrukken en beschouwingen te moeten toezenden, moet tegelijk de naiam van den schrijver gepubliceerd worden. Wat nu gebeurd is was verre van fraai. De zoo even ontvangen verdediging hierbij inbegrepen.

Het promotierecht.

In „Leeuw. Kerkbode" schrijft de heer H. Algra nog: En nu nog een woord over deze kwestie. Het is bekend, boe fel de tegenstanders van het promotierecht zich weren, zoodra dit onderwerp aan de orde komt. Uit bet verleden zijn daarvan pijnlijke staaltjes bekend.

En ook ditmaal was bet niet anders. Dr W. A. van Es verklaarde '(verslag Friesch Kerkblad 6 October 1939, Tweede Blad), dat bij, als bet promotie-recht er kwam, „geen woord ten gunste van de Theologische Hoogeschool meer zou kunnen zeggen en daarvoor offeren". (Dr W. A. van Es is zelf curator van Kampen.)

Dezelfde spreker achtte bet - een komen op de Roomsdhe lijn, als Kampien het jus promovendi kreeg. Prof. H. H. Kuyper kapittelde de particuliere

synode van Drenthe, dat die particuliere synode met een ivoorstel •k-wam. „Drenthe brengt 'het steeds weer op het agendum". En — „Drenthe is toch niet de sterkste provincie".

Heel zakelijk is dit niet. Wèl zakelijk was het volgende argument. Als de studenten van Kampen gaan promoveeren, dan zal bet ook kunnen gaan gebeuren aan tde Theologische Scholen in Zuid-Afrika en Amerika. En dan komt men vandaar niet meer naajr Nederland, om aan de V. U. te promoveeren.

Aldus betoogde Prof. H. ïï. Kuyper. Het is een zakelijke redeneering, maar natuurlijk in zooverre, dat het belang en de positie van de V. U. in het geding wordt gebracht.

Behalve de rechtstreeksche bestrijding was er meer dan één betoog te beluisteren, dat het promotie-recht overbodig adhtte. Als Ide candidaten van Kampen verder wilden .studeeren, konden zij immers naar de V. U. gaan.

Dat is een argument, waardoor de zaak wordt vertroebeld. Het doet er niet toe, of er elders voor de candidaten van Kampen gelegenheid is om te promoveeren. Die is er natuurlijk aan de V. U. en elders. Dat is bekend genoeg. Bovendien moet men niet de voorstelling wekken, alsof een promotie aan de V. U. voor een Kamper candidaat soms niet groote bezwaren oplevert. Zelfs bijna onmogelijk zou zijn. Stel dat een candidaat van Kampen over een dogmenhistorisch onderwerp in Amsterdam zou willen promoveeren, b.v. over het verbond bij CalvJjn, dan zou hem dat niet meevallen.

Er i s in dit Oipzicht in bet verled'en ook wel het een en ander gebeurid.

Waarom is het nu zeer gewenscht, dat in Kampen gelegenheid komt om te promoveeren?

Dat is 'vooreerst van belang voor de Kerken. 'Zij hebben er belang bij, dat verschillende jonge theologen hun studie voortzetten. Het is wel waar, dat niet altijd een bepaalde gemeente voor zich alleen veel profiteert van bet feit, dat de eigen dominee is gepromoveerd, maar de Kerken in het gemeen profiteeren er wèl van, dat een aantal dominee's promoveeren. En wanneer het aantal, door ook in Kampen de gelegenlheid te openen, wordt uitgebreid, dan is dat winst.

Verder is het van belang, voor de studenten. Bij alle Hooger Onderwijs studeert men eerst voor zijn candidaats- en daarna voor zijn doctoraal examen. Die laatste studie is anders dan de eerste. Er wordt dan een keuze gedaan, een bepaalde richting gekozen. Die specialiseering beteefcent verdieping. Er zijn in onzen tijd, nu vele candidaten niet zoo gemakkelijk een gemeente krijgen, en nog veel minder jonge predikanten naar een groote gemeente worden beroepen, een vrij groot aantal jonge mannen, die graag willen doorwerken. Er zijn dus genoeg mannen, die om de gelegenheid vragen.

Ten slotte is het van belang voor de professoren. Zij kunnen bun krachten eerst tien 'volle ontplooien, als zij een staf van medewerkers vormen, die onder • hun leiding allerlei vraagstukken uitwerken. Daarom spreekt het bijna vanzelf, dat een professor begeert, •op deze wijze een school te vormen.

Er zijn wel professoren aan Universiteiten, bij wie schier niemand promoveert. Dat is bedenkelijk. Want dan is er van een breedopgezette ontginning van het veld der wetenschap eigenlijk geen sprake.

Een professor is niet alleen een man, die m'ensohen klaar maakt voor een examen, hij heeft zijn leven aan de wetenschap gewijd. Dat geldt ook van de professoren in Kampen. Als het anders is, is het niet goed.

En wie zijn leven aan de wetenschap wijdt, die moet een staf van medewerkers vormen, die bem helpen, verschillende terreinen en gevallen te onderzoeken.

Als in Kampen 'het promotie-recht komt, dan kunnen de professoren van Kampen beter dan nu datgene zijn, wat 'hun titel zegt.

Daarom is de beste oplossing, dat de Kerken 'verklaren, er geen bezwaar tegen te hebben, dat de hoogleeraren van Kampen als' promotor optreden.

We zijn heel blij, dat deze stem in Friesland wordt gehoord, ook al houdt naar onze meening de taak der kerken tegenover haar eigen Hoogeschool nog wal meer in dan de laatste woorden zeggen.

Nienweie meeningen inzake de algemeene openbaring.

Er is in den laatsten tijd nog al eens geschreven over de algemeene openbaring. Ook in verband met de opvattingen, die prof. Hepp voorstaat; sommigen wilden daar wel gaarne eens over nadenken, waar het meeningen betreft, die in de kerken komen; maar ze konden niet gemakkelijk zich een voorstelling vormen van de denkbeelden van prof. Hepp, die immers niet publiek zijn gemaakt, tenzij dan in een enkel persverslag soms. Thans lezen we over hetzelfde onderwerp in „Ons Kerkblad" ('s-Gravenhage-Loosduinen) een artikel van H. P. (ds H. Pestman, Rijswijk). Deze schrijft „voor de jeugdvereenigingen"; zijn opvattingen komen dus verder. Ds Postman's artikel neem ik in zijn geheel over (O — Openbaring, A = Algemeen):

Nu willen we nog de vraag stellen: welke verandering onderging de A. O. door de zonde? Heeft de mensch de dispositie, de ONTVANKELIJKHEID ervoor, verloren of behouden? Als ze verloren was, was Godskennis onder de Heidenen onbestaanbaar. De Heilige Schrift leert echter, dat die Godskennis wèl bestaat. Dus de mensch heelt de dispositie niet verloren, evenmin als 't Beeld Gods. Is de dispositie door de zonde dan misschien verzwakt? Neen! Want de dispositie behoort niet tot de NATUUR van den mensch (die is verdorven!), maar tot zijn WEZEN! En dit wezen is gelijk gebleven: DE MENSCH BLEEF IMMERS MENSCH. Behoorde de dispositie tot de natuur, dan zou ze verdorven zijn, maar — dan zou 't OORDEEL GODS ook niet zoo verschrikkelijk voor hem zijn. Daarom zouden we kunnen zeggen: de ongeloovige mocht willen, dat die dispositie verdorven was! Immers: dan zou hij ongevoelig zijn voor de INNERLIJKE pijniging, die de volle straf Gods zal meebrengen. Dus: DE DISPOSITIE VOOR DE OPEN­ BARING IS ONDANKS DE ZONDE DEZELFDE GE­ BLEVEN.

En de INHOUD der Openbaring is OOK DEZELFDE gebleven. Immers: God, Die deze O werkt, blijft Dezelfde.

** Maar, zoo vragen we nu, wanneer dan de dispositie voor en de inhoud van de O dezelfde zijn gebleven, KAN DAN DE MENSCH NOG EVEN GOED GOD KENNEN ALS ADAM IN 'T PARADIJS DAT KON? Op deze vraag moet ons antwoord zijn: NEEN! Waarom niet?

Omdat de O altijd MIDDELLIJK werkt. En, aangezien 't middel voor de INNERLIJKE O 't „ik" van den mensch is, en dit „ik" bestaat UIT WEZEN EN NATUUR SAMEN, en de natuur door de zonde corrupt is geworden, ageert dat „ik", zoodra er contact is gekomen tusschen de dispositie en de innerlijke O, met zijn z.g. modi, d.i. met zijn vermogens (verstand, wil en gevoel), VERKEERD. D.w.z.: het intellect maakt hem, i.p.v. wijs, DWAAS; Zijn wil, die hem eerst goed deed handelen, doet hem nu SLECHT handelen; zijn gevoel, dat hem eerst maakte liefdevol, maakt hem nu LIEFDELOOS. Om 'n voorbeeld te noemen: de liefde Gods is niet veranderd, maar — als de mensch die liefde opvat als HAAT, dan ligt dat aan den MENSCH. Wanneer dan ook niet de Algemeene GE­ NADE tusschenbeide ware gekomen, dan zou 't leven van den mensch onder de Algemeene OPENBARING tot 'n hel worden. Immers: hij zou niet anders werken dan toorn en haat. Zoo staat 't dus met de MID­ DELEN voor de INNERLIJKE Algemeene Openbaring.

* En hoe staat 't nu met de MIDDELEN voor de UITERLIJKE Alg. Openb.? OOK DIE ZIJN VER­

DORVEN. Ze zijn: natuur en geschiedenis. Wat de NATUUR betreft: typeerend is het woord van De Génestet: „De Schepping predikt geen liefderijk God". Als ook hier niet de Alg. GENADE had ingegrepen, zou de natuur NIETS goeds en moois meer voortbrengen, terwijl de

De VERDORVEN MIDDELEN der Alg. Openbaring zijn dus: 't verdorven „ik", de vervloekte natuur en de verwrongen historie.

Welnu, hierom leerde de Gereformeerde Dogmatiek en Belijdenis altijd: DE ONVOLDOENDHEID DER AL­ GEMEENE OPENBARING.

Echter: dezei onvoldoendheid werd geleerd NIET ALLEEN OMDAT DE MIDDELEN VERDORVEN ZIJN, maar ook: omdat de A. O. toch altijd slechts berekend zou blijven op den staat der rechtheid, niet op dien der zonde. Stel dus al, dat God de MIDDELEN weer RECHT liet werken, dan zouden we nu, als zondaren, toch aan den INHOUD der A. O. niet genoeg hebben. Immers: de ALGEMEENE Openb. staat in verband met het WERKverbond, de BIJZONDERE Openb. in verband met 't GENADEverbond. DE ALGEMEENE OPENBARING BRENGT DEN CHRISTUS NIET!

We gaan thans op deze beschouwingen, die de onze niet zijn, niet nader in. We zouden evenwel heel dankbaar zijn, indien ds Pestman ons aan bronnenverwijzing zou willen helpen. Is dit wat hem gedoceerd is? Hij houde ons de vraag ten goede; we zijn nu eenmaal aan 't spreken over „meeningen", in onze kerken voorgedragen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1939

De Reformatie | 8 Pagina's