GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

De schorsing van Prof. Dr S. Greijdanus

Naar verluidt zal de zich al maar rekkende „synode" der synodocratisch gebonden kerken en groepen in Augustus weer bijeen komen voor de zooveelste maal. Consequentie van haar eigen handelingen zal dan moeten zijn, dat zij „voortvaart"-tot de afzetting van Prof. dr S. Greijdanus, en ook hèm een briefje thuis stuurt met het sprekende adres: , , den weledelen zeergeleerden heer Dr S. Greijdanus". Weiedei: u hebt geen kerkelijk ambt meer. Zeergeleerd: u bent geen professor meer. De namen zullen weer in het gelid staan: Berkouwer, Kraan enzoovoort. Zoo'n briefje kreeg ook ondergeteekende, toen men hem kwam vertellen, dat hij aan den dijk gezet was zonder één penning traktement (die trouwens tóch niet zou geaccepteerd zijn uit deze hand).

even­ Ten minste, als men consequent is (zie wel mijn artikeltje over Kampen).

Want de geschorste heeft geen berouw getoond.

Integendeel heeft hij publiek , , zich verhard", om het synodocratisch, en is dus , , getrouw gebleven", om het schriftuurlijk te zeggen. Een brochure „Mijne schorsing", die reeds maanden lang kant en klaar lag, maar eerst thans schijnt verzonden te kunnen zijn, ligt hier voor me. Laat men dit geschrift lezen, teneinde gewapend te zijn naar den geest tegen den tijd, dat de , , synode" moét overgaan tot de , , godvruchtige" daad der afzetting, (tenzij men verder , , draait" dan wel zich omkeert, hetgeen over heel de linie zou moeten geschieden, maar dan zou ingaan tegen de jongste gedragingen van haar prominenten). De brochure heeft treffende passages, en is, als naar gewoonte, sterk argumenteerend. , , Kom toch tot inkeer, synode, en vergrijp u niet zoo aan het Woord en de Kerk des Heeren. Ziet Gij nog niet, hoe terecht ik u.... vergeleken heb met den ontrouwen aangestelde, Luc. 12 : 42—46, .... die zelf verkeerd deed en den boel in de war stuurde, en toen er maar op ging los slaan, om toch de baas te blijven? " (bl. 19, 20). „Omdat het Praeadvies evenmin als Dr Polman van het eigenaardige der Gereformeerde sacramentsleer schijnt te weten, komt het met zijne verkeerdheid van tweeërlei doop, een „vollen" doop, en een niet-vollen.... moet het knoeien met het doopsformulier.... En nu moet dat oppervlakkige, onlogische Praeadvies met zijn ongereformeerde leeringen en voorstellingen als instrument dienst doen.... om onze Gereformeerde Kerken te verwoesten..." (bl. 36). „Met uw leeruitspraken en - bepalin-

gen en met uw kerkelijk handelen voert Gij onze Gereformeerde Kerken af van het Gereformeerde spoor.... Overeenkomstig mijne onderteekening van de bekende onderteekeningsformulieren.... volbreng ik nu mijn roeping... Uw vonnis heeft geen rechtskracht bij God. Niet mijn optreden en werken in dezen is kerkontbindend, maar het Uwe."

Ziehier enkele aanhalingen. Men leze zelf — opdat een „wolk van getuigen" naar den geest meeleve, als men straks de misdadige hand nog verder uitsteekt (of ook, zie mijn artikel over Kampen, formalistisch ze niet langer uitsteekt naar een trouwen voorganger, wiens leven velen van zijn schorsers tot voorbeeld had moeten strekken, en dien men nog nooit heeft aangekund met argumenten; den man, die zijn pad heeft vrijgehouden van de diplomatie, die vandaag heel de omgeving vergiftigt.

Tenzij is niet „Totdat"

Een moeder, zei tot de kinderen: ik bak pannekoeken, tenzij geconstateerd wordt, dat jullie stout zijn. Kleine Piet zei toen tot Moeder: u moet dus pannekoeken bakken, totdat door een eventueelen rechter na 3 jaar is geconstateerd, dat wij inderdaad stout geweest zijn. Moeder moest dus drie jaar lang pannekoeken bakken.

Als Pietje gelijk had.

Een vader zei tot zijn jongens: we gaan vanmiddag auto-rijden, tenzij zintuigelijk waarneembaar is, dat het regent. Toen zei kleine Jantje tot papa: u moet dus auto-rijden, totdat bewezen is, en door een rechter over 3 jaar erkend is, dat het regent. Papa moest dus drie jaar lang auto-rijden.

Als Jantje gelijk had.

Een patroon zei tot zijn werklieden: ik betaal u een weekloon, tenzij gij duidelijk saboteert. Toen zei Hannes, de krullejongen; u moet ons het weekloon uitkeeren, totdat de Raad van Beroep na 3 jaar heeft geconstateerd, dat we inderdaad aan sabotage ons hebben schuldig gemaakt. De patroon moest dus drie jaar lang onvoorwaardelijk loon uitkeeren.

Als Hannes gelijk had.

Een orgeltrapper zei tot den organist: ik zal in den heeten zomerdag het orgel voor u trappen, tenzij bewezen is, dat er weer stroom is voor den electromotor.

Toen zei de organist: gij moet dus voor mij het orgel trappen, totdat over 3 jaar uw bewering: „er is weer stroom" als juist erkend is door de Directie van het Electriciteitsbedrijf. Toen moest de orgeltrapper drie jaar lang het orgel trappen in elk geval.

Als de organist gelijk had.

Een Kerkenordening zei, een paar eeuwen geleden: synodebesluiten voeren we uit, „tenzij" ze bewezen worden te strijden tegen Schrift en Kerkenordening. Een synode zei enkele maanden geleden tot Sijmen, het geduldige kerklid: dus u moet de besluiten uitvoeren totdat uw bewijs, dat ze strijden met Schrift en Kerkenordening over 3 jaar is aanvaard door een volgende synode.

Derhalve moest Sijmen drie jaar lang tegen Schrift en aangenomen orde ingaande besluiten uitvoeren.

Als de synode gelijk had. Maar Pietje had ongelijk. En Jantje had ongelijk. En Hannes had ongelijk. En de organist had ongelijk. En de synode — die zou gelijk hebben? Sijmen ontwaak! Krijg gelijk!

K. S.

De woorden „door welke" in artikel 33.

Artikel 33 der Geloofsbelijdenis zag een nieuw kapittel aan zijn lijdensgeschiedenis toegevoegd. Toen de (toenmalige) candidaat H. J. Schilder door de , , synode" na praeadvies van haar hooggeleerden onwaardig werd verklaard, Gods Woord te bedienen, en zulks, omdat hij zich hield aan den Catechismus, die immers verklaart, dat de sacramenten Gods beloften beteekenen en verzegelen, toen werd door deze „synode" (zooals Dr F. W. Grosheide zelf geschreven heeft) verzekerd, dat die candidaat in strijd was met.... de belijdenis. Artikel 33 werd genoemd.

Deze buitengewoon ondeskundige, doch daarom temeer leerrijke blunder van de „synode" en van haar hooggeleerden, heeft sindsdien velen ertoe gebracht, artikel 33 zelf eens na te lezen.

Daarbijl stuiten onderscheidenen * ; op deze woorden:

, , Zij (d.w.z. de sacramenten) zijn zichtbare waarteekenen en zegelen van eene inwendige en onzienlijke zaak, door welke God in ons werkt door de kracht des Heiligen Geestes", .

De woorden , , door welke", gelijk men ze in verscheiden uitgaven aantreft, hebben onderscheidenen den indruk gegeven, als zou er staan, dat door die inwendige en onzienlijke zaak God in ons werkt. „Door welke", — die beide woorden slaan dan op , , ZAAK". Geen wonder, dat menig argeloos lezer zich dan afvraa'^t: als de sacramenten nu van zulk een zaak, door welke zaak God in ons werkt, teekenen en zegelen zijn, is dan die voormalige candidaat niet mis geweest, hij dan, al of niet met den Catechismus? En had die , , synode" geen gelijk, toen zij tegenover hem volhield, dat de sacramenten teekenen en zegelen zijn van inwendige, aanwezige genade?

Wij nemen zulken lezers niet kwalijk, wat wij wel hun synodalen hooggeleerden doen. Die lezers kunnen niet zoomaar bevroeden, dat de woorden „door welke" NIET beteekenen: „door welke ZAAK", doch: „door welke Sacramenten" {teekenen en zegelen).

Toch is dit een onomstootelijke waarheid. Een blik in andere tekstuitgaven of ook — vertalingen levert het bewijs. Zoo b.v. de fransche vertaling:

, , ils sont Symbole(s) et signes.... de la chose...., par lesquels Dieu besogne en nous...."

„De zaak" is hier enkelvoud; „door welke" is meervoud, en kan dus niet op , , zaak", doch slechts op , , teekenen en zegelen" terugzien.

Even duidelijk spreekt een andere fransche vertaling. En de latijnsche (symbola et sigilla.. rei.. per quae, ceu media. Deus....) Hier zegt de tekst, dat de sacramenten genademidde.'ien zijn. Ook de grieksche tekst is doorzichtig (, , teekenen en zegelen, door middel waarvan").

Trouwens, er staat niet: , , een zaak DIE God in ons werkt". Hij werkt die Zaak. Maar Hij werkt door middel van de sacramenten. Vandaar, dat er vaak staat: door middel waarvan, enz.

K. S.

„Zich onttrekken"?

Even een „persoonlijk" feitje, dat evenwel algemeene beteekenis heeft.

Sedert de bevrijding van Kampen woon ik weer in de stad. Dat wil dus zeggen: ik woon er reeds enkele maanden lang. Gedurende al die maanden liet de Raad der synodaal-verleide groep niets van zich hooren. Ook vóór dien tijd — d.w.z. in de maanden daarvóór — heeft mijn gezin niets van dien Raad ondervonden. Geen woord, geen troost — stel, dat men meende, dien te moeten brengen.... geen vermaan, ook niet toen één der kinderen zich voorbereidde voor de openbare geloofsbelijdenis bij den door ds Lindeboom voorgezeten Kerkeraad.

Maar opeens valt er Vrijdag 20 Juli een briefje in de bus. Afzender: „DE Raad van DE Gereformeerde Kerk van Kampen"; voorzitter ds Impeta. Of ik huisbezoek wilde ontvangen, biimen een week. Ik antwoordde beleefdheidshalve binnen het kwartier, dat ik over enkele oogenblikken op reis moest, dat ik niet zou terugkomen vóór Zaterdag 28 Juli, dat ik echter den daarop volgenden dag op uitnoodiging mede van mijn werkelijke wijkouderlingen, alsdan hoopte voor te gaan in den dienst des Woords te Kampen, en dat ik dus mijn wijkouderlingen dan wel zou ontmoeten. We konden dan met de wijkouderlingen wel eea afspraak maken.

Bij thuiskomst op dien Zaterdag lag een brief op me te wachten — reeds enkele dagen oud — weer van DEN Raad van DE Gereformeerde Kerk. Dat ik had geantwoord aan de afzenders privé, dat ik dus DEN Raad van DE Gereformeerde Kerk niet erkende, en dat men zou afkondigen van den kansel, dat ik me had onttrokken aan opzicht en tucht van DEN Raad van DE Gereformeerde Kerk van Kampen. Groote droefheid overigens, en diepe smart.

Direct, d.w.z. vóór den Zondag, heb ik aan beide onderteekenaars geantwoord, dat ik me nooit onttrokken had aan opzicht en tucht van DEN Raad van DE Gereformeerde Kerk van Kampen, dat ik integendeel, toen een daartoe naar de Kerkenordening volkomen onbevoegde instantie op het leven van den Kerkeraad inbreuk had gemaakt (de z.g. „synode", met haar z.g. schorsing van ds Lindeboom c.s.) me stipt had gehouden aan de afspraken, d.w.z. de Kerhenoide, en dus den Kerkeraad trow» gebleven was. Dat ik dus aan de onderteekenaars verbood, een afkondiging als aangekondigd te doen van den openbaren kansel, omdat ze een onwaar­ heid bevatte, en, door de omschrijving van mijn daadvan-trouw-aan-den-kerkeraad k\s: een) zich-onttrekkenaan-den-kerkeraad, het karakter van laster vertoonde.

Natuurlijk heeft men den volgenden dag — zonder zijn eigen kerkeraadsvergadering at te wachten — de afkondiging toch gedaan. Wat ik verwacht had.

Ziedaar de groote droefheid.... Maanden lang niets uitrichten, en dan ineens, vlak vóór de nieuwe zitting der „synode" op korten termijn zich tegen een afwezige in postuur zetten. Tegelijkertijd ontving prof. Greijdanus zoo'n briefje.

Heeft men voor de „synode" zoo'n briefje noodig? Men kan er alles mee doen. Maar raadselen blijven er heel wat. Ik werd 20 Juli door ds Impeta c.s. officieel nog erkend als „belijdend lid van DE Gereformeerde Kerk van Kampen". Wie zóó oordeelt, moet niet, wetende, daö ik pas op Zaterdag 28 Juli thuis kom, vóór dien tijd verklaren: met groote droefheid constateeren we, dat U zich onttrokken hebt, en dan haast-je-rep-je meteen maar afkondigen , nog vóórdat zijn eigen kerkeraad heeft kunnen vergaderen, en nadat er, welgeteld, één briefje is ontvangen van den gegadigde.

Ik memoreer dit even om drieërlei. Men wekt onder het volk suggesties, dat men zoo graag den vrede wil. En men is altijd „zeer bedroefd". Ziehier, wat er van die droefheid aan is. Voorts: men zou in Augustus prof Greijdanus moeten afzetten. Nu kan men zeggen: hij heeft zich onttrokken aan de kerk, derhalve: we behoeven tot dit „godvruchtige" werk niet meer voort te varen. Tenslotte: men durft, hoewel aan de kwestie van den Kamper kerkeraad HEEL HET KERKRECHT VAST ZIT, toch in sneltreintempo beslissen: ondanks de pertinente verklaring van het tegendeel van de zijde van den gegadigde, kondigen we toch af: hij onttrok zich. En zoo nog verder pogen, de bezwaarden te isoleeren van hun medebroeders, dezelfde bezwaarden, die men tegelijk nog inviteert, om de zaak van het kerkrecht in discussie te nemen. Men ziet hier, hoeveel discussie men wil. Geen moment denkt men er aan. Als 't maar te pas komt is ook de schijn van in beraad houden prijs gegeven.

Het vreemde is, dat men in Kampen voor twee hoogleeraren en misschien nog een ander zoo'n officieel briefje schrijft en zoo'n afkondiging doet. Maar de duizenden, die" te Kampen precies zoo trouw bleven aan den wettigen kerkeraad als ik, die worden niet afgekon­

digd. De chaos, en het gewirwar.

K. S.

Een brochure van Ds J. S. Post.

Ds J. S. Post van Axel geeft een nieuwe brochure. Ze ligt gedrukt voor me. Het slot drukken we letterlijk af:

, , Tenslotte: Alle rapporten tezamen hebben ons zeer vele dingen als feiten doen constateeren. Slechts de volgende hebben wij ter expresse vermelding noodig:

1. De synode van Sneek (1939) was in 1942 onwettig.

2. Zij bond de gewetens aan een onschriftuurlijke doopsleer.

3. Haar uitspraak is woordelijk in strijd met het doopsformulier.

4. Zij bracht de kerken in tegenspraak met Verbond, Doop en Schrift.

5. Zij legde een ander fundament dan dat gelegd is (wedergeboorte en uitverkiezing).

6. Zij neemt de kracht van het Verbond der genade weg.

7. Haar binding beneemt ons de vrijheid, waarin wij staan moeten, (Galaten 5:1).

8. Zij heeft overbodige lasten opgelegd.

9. Zij heeft hiërarchie ingevoerd.

10. Candidaten zijn op grond van enge menschelijke bepalingen buiten het ambt gesloten.

11. De Synodes staan in de besluiten niet vrij van elkaar.

12. Appèl is zinloos.

13. Schilder is op de gegeven gronden geen scheurmaker.

14. Greijdanus staat niet schuldig aan de . zonde tegen het vijfde gebod en geldt niet voor een leugenachtig man.

15. De synode heeft deze beide mannen ten onrechte gestraft.

Ik behoef niet in beschuldiging te treden, ik constateer slechts de feiten.

Maar het wil mij voorkomen, dat deze handelwijze zoozeer in strijd is met alle schriftuurlijke gedachte en met alle goede kerkelijke orde, dat uwe vergadering zich niet anders kan handhaven dan door een oogenblikkelijk herstel.

Anders zullen de kerken den weg moeten inslaan door Prof. Dr H. H. Kuyper, tegen de hiërarchie aan zijn studenten geleerd.

De verantwoordelijkheid voor deze dingen en al haar gevolgen rust alléén op u als afgevaardigden.

Van harte bid ik u toe, dat u wijsheid gegeven worde om het onheil te herstellen en af te wenden".

Tot zoover ds Post.

Tot welke instantie ds Post zich richt, weet ik niet; m.i. kan hij zich niet wenden tot de nieuwe zitting der nog altijd niet ontbonden oude , , synode", want dr Berkouwer heeft als praeses allang verzekerd, dat, op één puntje na, haar agendum was afgewerkt. Zich tot haar richten beteekent dus capitulatie voor het ongereformeerde kerkrecht. • Het gereformeerde beveelt synoden naar huis te gaan als ze met het agendum klaar zijn.

En naar de nieuwe synode van 1946 zich wenden? Weineen, zóó lang kan Christus niet de eisch van gehoorzaamheid opschorten. Bovendien zegt ds Post zelf: appèl is zinloos. Precies. Niet alleen zijn reeds alle revisie-verzoeken afgewezen, maar bovendien verlangt de huidige synode geloof in en practische erkenning van haar o.i. dwaze uitspraak, dat het altijd innerlijk tegenstrijdig is, in het verband te blijven en de besluiten niet uit te voeren. En toen ik daar tegenover het gereformeerde beginsel stelde, dat dat in bepaalde gevallen wel degelijk ad interim een tijdlang mogelijk is, noemden ze dat revolutie en zonden ze me haastig henen.

Er was dus maar één antwoord: vrijmaking van zondige besluiten. Die is door deze verdoolde synodes in woord en daad beantwoord met ontzetting uit het ambt. Wie nu met mij gelooft, dat Christus aan degenen, die de afspraken (der K. O.) hielden, het ambt niet afneemt, staat dus voor de keus: tegenover Hem in staking gaan, of: kalm doorwerken, in een uit gehoorzaamheid vanzelf weer zich vormend kerkverband.

In staking gaan — dat valt natuurlijk uit.

Dan blijft alleen de andere mogelijkheid over.

Ook voor degenen die de duidelijke woorden van ds Post onderschrijven.

K. S.

„I told you so".

Langzamerhand herstelt zich het postverkeer; zoo kon ik weer brieven uit Amerika ontvangen.

Het laat zich verstaan, dat de kerkelijke kwestie één der punten is, waarover van amerikaansche zijde bij mij geïnformeerd wordt. Blijkbaar is iets van de dusgenaamde „tuchthandelingen" der dusgenaamde „synode" ook in oorlogstijd doorgesijpeld naar Amerika; en heeft in hetzelfde ijltempo, waarmee hier in Nederland een beslissing doorgedreven is, en ook getracht is, de publieke opinie beslissend te beïnvloeden door gebruikmaking van de gevolgen, die de duitsche kerkvervolging voor o.a. mijzelven had, ook in Amerika een groepje zich beijverd om al vast het volk te beïnvloeden, nog voordat men ook maar het minste betrouwbare nieuws had vernomen.

Reeds had ik er een en ander van gehoord.

Thans komen brieven het gehoorde bevestigen.

Weliswaar heb ik zelf nog niets onder de oogen gekregen van wat men ginds geschreven heeft; men zond mij nog niets toe. Maar uit de binnengekomen brieven is het beeld wel ongeveer duidelijk; het klopt vrijwel met wat ik van bepaalde personen had verwacht. Toen ik in 1939 in één der kerken van Chicago sprak, was er een predikant die me inleidde, en in zijn openingswoord verzekerde: vroeger waren wij, Amerikanen, vrijwel op Nederland aangewezen, maar den laatsten tijd hebben we van die voogdij ons wel losgemaakt, en hebben Nederland niet meer noodig, we staan op eigen beenen. Dat die predikant zelf zoover was, zou ik niet graag ontkenneni; ik heb van hem de aangenaamste herinneringen. Maar ik dacht: we zullen eens kijken, of 't waar blijkt; inzake de gemeente gratie hebben jullie het ongeluk gehad af te gaan op nederlandsche adviezen, die aan allen historisch-wetenschappelijken ernst gespeend waren; zou 't voortaan beter gaan?

Dat al de amerikaansche voorgangers van nederlandsche groeps-beïnvloeding zich geëmanicipeerd hebben, blijkt uit de jongste feiten niet.

Althans, wanneer het waar is, wat één mijner correspondenten — zakelijk met anderen overeenstemmende — aldus onder woorden brengt: Ds zóó en zóó, — bedoeld is de redacteur van een kerkelijk orgaan — slaat alvast den toon aan: „I told you so".

I told you so — Dat wil zeggen: „Welnu, heb ik 't je niet gezegd? "

Er zijn altijd menschen, die, als een of ander verrassend ding geschiedt, goed of kwaad, weten te verzekeren: „Ik heb het wel aan zien komen"; „'k heb 't wel gezegd": „I told you so".

Soms is het een aangenaam, soms een beschamend gehoor. Meestal is 't belachelijk of vervelend.

Wat het ditmaal is mogen de feiten uitwijzen*

Dezelfde heeren, die vanuit hun werkstoel aan de V.U enkele maanden na mijn optreden te' Kampen begonnen zijn tegen mij te werken, meestal langs indirecte wegen, en die in hun pogen om hun meeningen en invloedssferen tegen vermeende gevaren te „beveiligen", hun actie-radius steeds verder trachtten uit te breiden, hebben toen ze vernamen, dat ik naar Amerika eeni reis ondernemen zou, om aldaar te spreken, getracht daar een stokje voor te steken. Ze schenen bang, dat enkele van hun lievelingsdenkbeelden — b.v. inzake de' gemeene gratie en dergelijke — ginds van hun aureool van gereformeerde axiomata zouden ontdaan worden.

En toen begon de telex te werken.

Naar binnen- en naar buitenland.

In het binnenland werd ineens iemand, die bij mijn weten nog nooit over een buitenlandsche reis gedacht had, voorgesteld als candidaat voor een reis naar Zuid- Afrika. Pardoes viel dat plan uit de lucht. De candidaatreiziger gaf ook te Kampen onderwijs: was ouder dan ik; teveel krachten te gelijk konden natuurlijk niet gemist worden; ergo: ondergeteekende kon natuurlijk niet weg. Een paar dagen later evenwel bleek dat van heel die Zuidafrikaansche reis tóch niets kwam. En toen kon daaraan natuurlijk geen argument meer ontleend worden.

Maar het buiteniland was er ook nog. Men schreef uit „Amsterdam" briefjes naar Amerika. Pas op, pas op: de gemeene gratie loopt gevaar; gij daar in Amerika hebt in 1926 zoo netjes onze nederlandsche adviezen gevolgd terzake van de bescherming van dit , , leerstuk", en b.v. met behulp van citaatjes van Mastricht ds G. Hoeksema, die er niet van weten wilde, het ambt ontnomen: en later heeft onze dr Hepp u één van zijn dissertaties doen toekomen, ditmaal over de gemeene gratie en Calvijn; en het is zoo rustig verloopen met die Hoeksema-zaak, er is niet zoo heel veel meer van te merken; maar nu komt die Schilder, en die is niet heelemaal te vertrouwen: probeert hem tegen te houden.

Het hielp iets.

Eén der kerkelijke leiders in Amerika, begon in de pers de gemeene gratie-trom te roeren, en wees op gevaren. Het gevolg was, dat de gemeene gratie — die bij de opstelling van het spreekagendum eerst heelemaal geenl speciale voorkeur mijnerzijds had genoten, nu ineens door vele plaatselijke comité's begeerd werd als onderwerp voor een spreekbeurt. En naast dat verzet in de pers kwam nog een niet-publieke actie: men bracht een aantal amerikaansche menschen bijeen die me een briefje schreven: we hebben hier nu de rust, zou het niet beter zijn ons die te laten, en maar niet te komen; ? Ik heb den heeren toen een heel kort briefje terug geschreven en memoreer overigens dankbaar, dat met uitzondering van eeni paar, die aan de V.U.-actie zeer geparenteerd waren, al die correspondenten me later allervlotst hebben ontvangen met die echt goed doende amerikaansche gastvrijheid.

En kijk, nauwelijks heeft hetzelfde groepje dat de oppositie begon in 1933, het eindelijk klaar gespeeld in 1944 mij, destijds gemuilkorfd door den duitscher, weg te werken met de dommekracht eener niet begrijpende „synode", of een van die publicisten die destijds in Amerika hun pers gebruikte ten gunste van de suggesties van bedoelde 'V.U.-heeren, zegt nu: I told you so. Heb ik het u niet gezegd, was er geen luchtje aan?

En nu vragen mij amerikaansche correspondenten; is het waar? Heeft de synodale scheurtrekkerij iets te maken met het zaakje waarover destijds een persactietje is opgezet?

Het antwoord kan duidelijk zijn: het heelt er niets mee te maliën. Want heel het brochure- en krantengeklaag van de heeren Kuyper-Hepp en heel de door hen geïnstigeerde kerkeiijk-synodale actie van 1936 en daarna, met de klaarblijkelijke bedoeling ook mijn opinie terzake van de gemeene gratie kerkelijk veroordeeld te krijgen (zij zelf zagen er wetenschappelijk geen kans toe) is op niets uitgeloopen.

Dat dit zoo klaar als een klontje is, vooral voor een amerikaanschen toeschouwer, neen, dat zou ik niet dur ven beweren. Klare klontjes worden in een verpolitiekte kerk niet altijd geleverd. Immers, men komt er pas achter, als men de „toelichting" leest op de uitspraken van 1942.

De uitspraken zelf laten de waarheid nog wat in den mist (al zijn ze , , bindend" verklaard). Daar staat:

4e dat God hierin aan boozen en goeden, aan rechtvaardigen en onrechtvaardigen ongehouden goedheid bewijst, die onder ons met den naam „algemeene genade" of „gemeene gratie" wordt aangeduid, maar enz.

Natuurlijk is deze uitspraak niet „bindend" voor iemand, die evenals ik denkt over het respect, dat men aan de Kerk en aan zichzelf verschuldigd is. De uitspraak spreekt ten eerste niet wetenschappelijk •— wat niet erg is, behalve als ze daarvan de allures aanneemt; ze is ten tweede niet helder, want 't woordje , , hierin" verwijst naar de voorgaande uitspraken, die deels van wetenschappelijke, deels van bijbelsch-anthropomorphe inkleeding zich bedienen ter aanduiding van bepaalde grootheden; ze is ten derde niet volledig, want ze doet geen recht aan de schriftuurlijke waarheid, dat God de creatuurlijke gaven óók aan Zijn toornbediening dienstbaar stelt en ze daarvoor noodig heeft, zal Hij kunnen vloeken, die Hij zich voornam te vloeken; en ten vierde is ze niet rondborstig.

Niet rondborstig.

En dat' na jarenlange disputen waarvan juist de amsterdamsche heeren een kerkelijke „beslechting" wenschten.

Het niet-rondborstige ligt in de woorden:

„die onder ons met den naam „algemeene genade" of „gemeene gratie" wordt aangeduid".

Wie op een afstand dit leest, krijgt den indruk, dat de aldus sprekende synode gezegd hebben wil: die term gratie of grenade ligt onder ons vast, die is door ons kerkelijk geijkt; zóó zeggen wij' het.

Maar zulke conclusie, hoezeer begrijpelijk, ware toch onjuist.

Want de „toelichting" op de uitspraken verklaart officieel:

cieel: „In de vierde conclusie wordt de onder ons gangbare naam „algemeene genade" of „gemeene gratie" genoemd en verklaard. In de wijze, waarop ze dit doet heeft de synode doen uitkomen dat het haar meer te doen is om de zaak dan om een bepaalden naam, waarin die zaak tot uitdrukking wordt gebracht."

Later heeft men nog dit er aan toegevoegd (prae-advies blz. 34):

„De synode".... heeft deze formuleering juist gekozen voor het geval dat iemand wel de zaak belijdt, maar tegen den naam bezwaar maakt.... de term „algemeene genade" is.... juist niet tot leerstuk der kerk verheven."

Dat ik dit smakelijk vind zou ik niet graag zeggen. •Vooral niet, nu men tegenwoordig de synodale propaganda-voerders van Toelichting en Prae-advies, die eerst zeer stellig oilicieële stukken der synode waren, en dan ook als zoodanig bejegend en gebruikt zijn, hoort verzekeren, dat men ze „gerust in de kachel stoppen mag".

Maar enfin — de amerikaansche penvoerder, moet nu wel gelooven, dat de synode er niet toe is gekomen, den heeren Hepp en Kuyper hun zin te geven. Dezen wilden den term genade vast gelegd zien; ik wilde dat niet, en sprak openlijk uit (ook in een rectorale rede, waarvan het handschrift helaas, ten gevolge van duitsch molest buitenshuis gebracht en toen verongelukt is), dat de term genade beter niet kan worden gebruikt in dit verband. En al heeft ook de inkleeding van de synodale uitspraak de zoozeer gewenschte duidelijkheid ontbeerd, toch bewijzen de nuchtere feiten, dat de aanval dergenen, die den term , , algemeene genade" tot eiken prijs wilden zien gedekt met kerkelijke-, , autoriteit" het pleit verloren hebben.

Derhalve:

De amerikaansche lezer mag den redacteur in kwestie schrijven:

•you told me so?

No sir!

Waar het dan wel om gaat?

Het zal onzen amerikaanschen lezers wel langzaam duidelijk worden, als ze de lectuur van , , De Reformatie" maar volhouden, ook als we beginnen met de details van de synodale stukken bloot te leggen: destijds gunde de synode zelf daarvoor ons geen tijd: ze had daarvoor teveel haast.

Kort samengevat komt het hierop neer:

a. die synode bond ons aan een stel uitspraken van 1942 die wij allerminst als uitdrukking van Gods' Woord willen eeren;

b. en wij mogen ons alleen laten binden aan wat zelf duidelijk inhoud is van Gods Woord;

c. bovendien willen wij de vrijheid èn de opdracht behouden, om naar het onderteekeningsformulier de valsche leer te bestrijden;

d. later heeft ze, om de bezwaarden te helpen, doch in werkelijkheid de moeilijkheden maar vergroeiende, van een stuk uit 1905, dat reeds lang op eenige punten tegenspraak ontmoette, en dat nogal breed is, verklaard, dat het in zijn geheel bindt;

e. bovendien heeft ze een kerkrecht ingevoerd, en gevolgd, dat rechtstreeks als valsche leer moet worden bestreden, ze heeft de kerkenordening herhaaldelijk met voeten getreden — hetgeen na ons reeds meer dan één rechter openlijk uitgesproken heeft; ze heeft ondanks alle rivisie-pogingen zich in haar kwaad verhard en gestijfd; en zoo mannen uitgeworpen, die God niet uitwerpt, den kansel gesloten voor candidaten, die iedere andere behoorlijke kerk van gereformeerde opvatting gaarne toelaat; en alzoo een frivole hiërarchie ingevoerd, die erop uitloopt, dat ze zich en haar ordinanties macht toekent boven Gods Woord, en vervolgt degenen, die in de Kerk leven naar Gods Woord. Ze werd sectarisch; verliet de breede kerkbasis.

De rest komt wel aan de orde in ons blad.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1945

De Reformatie | 8 Pagina's