GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIR ONZE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIR ONZE KERKEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nogmaals: Dr K. Dijk en het Verbond.

Ik heb voor me liggen een preek van Dr K. Dijk, die hij in 's-Gravenhage hield in 1936 over Zondag 27 van den Heidelberger Catechismus.

Hieruit wil ik enkele • passage's laten volgen. Nadat hij het Verbond had vergeleken met het huwelijksverbond, ging hij verder:

„Welnu, zoo is er het verbond tusschen God en mensch, tusschen den hemelschen Bruidegom en Zijn bruid, tusschen den goddelijken „Man" en Zijn begenadigde vrouw, en die gemeenschap heeft de Heere in Zijn vrijmacht met Zijn Kerk willen sluiten. Zeker, in dezen vorm, dat het verbond van God is uitgegaan. De mensch is niet tot Hem opgeklommen, want wie onzer kan tot Hem gaan om met Hem in relatie te treden, maar Hij heeft Zich lot ons neergebogen, en het verbond is in zijn aanvang monopleurisch, eenzijdig van karakter. Maar het wordt terstond, krachtens den aard van het verbond dupleurisch, tweezijdig, omdat God met den mensch omgaat als Zijn beelddrager, als Zijn kind, en in die tweezijdigheid ontsluit zich de heerlijkheid van het werk der genade Gods. Hij verbindt Zich aan Zijn volk maar Hij verbindt het volk ook aan Zich. Hij geeft Zich aan de Zijnen maar Hij vraagt ook de gave der Zijnen aan Zijn dienst. Hij verplicht Zich tot liefde en trouw maar ook Zijn bondelingen zijn Hem tiouw en liefde verschuldigd. Hij vervult zijn verbondsbeloften in den weg van Zijn Verbondsrecht, en o weelde der gemeenschap tusschen God en Zijn bruid. Hij spreekt: MIJN VOLK, en zij antwoordt: MIJN God...."

Iets verder vervolgt hij: , , A1 komen den kinderen de beloften toe en al behooren zij tot het verbond der genade, volgt nu hieruit, dat ook het teeken en het zegel in het sacrament des doops aan deze kinderen gegeven wordt? Zeker, want de doop is juist EEN TEEKEN EN ZEGEL VAN HET VERBOND DER GENADE, en heeft hierin de besnijdenis der oude bedeeling vervangen. Immers, die besnijdenis was in den tijd der voorbereiding en der schaduwen van Gods Veriïond het door Hem gegeven zegel. Of sterker nog, die besnijdenis was door den Heere gegeven tot EEN ZEGEL DER RECHTVAARDIG­ HEID DES GELOOFS. Neen, dat zeggen WIJ niet. Dat zegt de Heilige Schrift: EN HIJ (nl. Abraham) HEEFT HET TEEKEN DER BESNIJDENIS ONTVANGEN, TOT EEN ZEGEL DER RECHTVAARDIGHEID DES GELOOFS, DIE HEM IN DE VOORHUID WAS TOEGEREKEND. (Rom. 4:11). En waneer nu voor hem de besnijdenis zulk een zegel was, zou dan voor zijn zaad dit teeken des verbonds andere beteekenis gehad hebben? Is er soms tweeërlei teeken? Is er een tweevoudige besnijdenis? Is er tweeërlei verbond? Is het verbond niet één en de besnijdenis één?

Welnu, dan geldt deze genade ook voor u. Dan komt de Heere ook met Zijn beloften tot uw kinderen".

Tegen het einde van de preek zei Dr Dijk: „Jongens en meisjes, onderzoekt uzelf, hoe ge tegenover uw doop en het verbond Gods staat. Wanneer gij dat verbond niet aanvaardt; indien gij de heiligheden des Heeren veracht; zoo gij uW doop versmaadt, het zal u vergaan als Ezau. Bondeiing en toch uitgeworpen! Dan zal de doop u niet wezen tot een zegen van Gods genade, maar tegen u getuigen, dat gij het verbond des Heeren hebt geschonden, en hij zal u zijn tot een reuke des doods ten doode. Wacht u dan voor ontheiliging van uw doop".

Deze duidelijke taal van bijna tien jaar geleden doet ons zien, hoe ver de Geref. Kerken thans zijn afgedwaald. Waar hooren we dit geluid nu? Niet bij de „synodalen!" Niet bij Dr K. Dijk!

't Kan verkeeren!

p. c. VAN WIJK.

Naschrift. Inderdaad, dit geluid is anders dan dat van de „synode", met haar opvatting: de doop verzegelt inwendige aanwezige genade, en het Nieuwe Verbond is toch maar heel wat anders dan het Oude, ook in de , .substantie".

Redactie.

Hooggeachte Professor en Broeder in Christus!

Verleden najaar sprak een in het Noorden van Friesland algemeen gezien predikant, die onlangs op nominatie voor professor stond, met een toendertijd bezwaard, doch thans reeds vrijgemaakt lidmate zijner gemeente. Deze zuster had bezwaar tegen de leer der veronderstelde wedergeboorte. De predikant merkte op, dat ze niettegenstaande dat wel lid van de plaatselijke kerk kon blijven.

, , Heeft U mij daar ooit over hooren preeken? " zoo vroeg hij.

Bij de visitatie wordt ieder jaar aan den kerkeraad ter plaatse gevraagd: Verkondigt uw predikant den vollen raad Gods? En elk jaar antwoordt de kerkeraad: ja. En de dominee is het daar natuurlijk mee eens.

Nu trek ik deze conclusie: Volgeus dien dominee behoort ds leer der veronderstelde wedergeboorte niet tot den vollen raad Gods. Ik geloof, dat hij daarin gelijk heeft.

Maar is het geen kerkelijke onwaarachtigheid dat deze predikant door zijn stilzwijgen en toezien instemt met de daden van schorsing en afzetting van vele ambtsdragers, die weigeren zich te conformeeren met de door de Synode aangenomen leer van de veronderstelde wedergeboorte?

Hoogachtend, met broederlijke groeten.

Uw dw. L. ROORDA Phz.

Lauwerzijl.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIR ONZE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's