GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze Zendingsopdracht.

De derde stelling, op de kerkelijke congressen toegelicht, luidde:

, , Bij de vervulling van deze opdracht bedient Hij Zich van de medewerking van Zijn gemeente, door haar de belofte des evangelies allen volkeren en menschen zonder onderscheid te laten verkondigen, met bevel van geloof en bekeering". (Matth. 28 : 19, Mare. 16 : 15, 16, Luc. 24 : 47—49, Joh. 20 : 21—23, Hand. 1 : 8, Dordtsche Leerregels II, § 5 en III, § 6, 7, 8).

Zoo komen we van den Herder tot Zijn kudde, van den Kerkvergaderaar tot Zijn Kerk. En dan zullen we er voor alles op moeten letten dat de Kerk van en voor den Heere Christus is. De Catechismus scherpt ons in, dat de Zone Gods ZICH een gemeente ten eeuwigen leven vergadert door Zijn Woord en Geest. De Kerk is toch allerminst ons zaakje, maar het is toch immers zoo: 't Is UWE zaak, o Hoofd en Heer, de zaak waarvoor wij staan, en daar het geldt uw zaak, uw eer, kan zij niet ondergaan. Dus heeft de Heer der Kerk ook over de Kerk, over ons als leden der Kerk te beschikken. De Kerk is er ten dienste van Hem en van de Hem verleende opdracht. Wij zijn er om Zijn wil te, doen. Het volk zal toch Zijn koning gehoorzamen, schapen hebben toch hun Herder te volgen. Natuurlijk, hun taak is anders dan de Zijne hierin dat zij zich niet moeten zetten op ZIJN plaats, wij zullen geen ruiling van bevoegdheden begeeren, maar we zullen ieder op eigen plaats doen wat ons opgedragen wordt. Hij gaat voor en wij volgen. Zoo is onze taak de Zijne, en alleen zoo is Zijn taak onze opdracht.

Er, is reeds verschillende malen in dit blad eraan herinnerd hoe onze Belijdenis twee woorden gebruikt om aard en wezen der Kerk te omschrijven. Dat blijkt uit den latijnschen tekst van de Belijdenis. Daar is allereerst sprake van de Kerk als congregatie, en dan wordt in dit woord speciaal onze aandacht gevraagd voor de primaire taak van den Heere Christus. Hij is toch de Herder, die de kudde bijeendrijft. Het spreekt van Zijn activiteit, van het samendri/ven van de schapen. Maar bijeengedreven gaan de schapen ook samenkomen. En hun activiteit en hun verantwoordelijkheid wordt meer aangeduid in het woord coetus. Wij kómen samen, gewillig en bereid gemaakt, door Christus' Geest samengedréven. Goddelijke souvereiniteit en menschelijke verantwoordelijkheid gaan samen. Het is het geheim van het verbond, niet minder ook van de Kerk. Maar dan is ook de typische taak van de Kerk aangeduid. Christus vergadert, dan zal Zijn gemeente ook daarin zich als Kerk openbaren dat zij met Hem mede vergadert.

Dat wil werkelijk niet zeggen dat de gemeente haar primaire taak heeft te zien in het vergaderen op den Zondag in den dienst des Woords. We zouden die Zondagsche samenkomsten in dit verband het liefst willen vergelijken met het appèl, waar de leden der Kerk aantreden om de laatste orders te hoeren én in ontvangst te nemen, om dan deze uit te voeren en te gehoorzamen, wanneer het appèl voorbij is. Vergaderen doet de Kerk wanneer zij aan het werk gaat in het brengen van het Evangelie in een ontkerstende wereld, en wanneer zij de boodschap hooren laat in de heidenwereld. Roepen met bevel van geloof en bekeering. Zoo wordt in dat vergaderen der kerk uitdrukkelijk aangegeven dat de Kerk er op uit moet in deze wereld.

We veroorloven ons in dit verband een aanhaling uit een geschrift van Winkelman, Die Bedeutung der Missien für die Kirche, bl. 13.

, , De zending onder de heidenen, het werk der christenheid in de wereldgeschiedenis, wel zeer duidelijk betrokken op de enkelingen en tegelijk op hun onderlinge samenhang als menschheid, klaarblijkelijk bepaald door wereldhistorische verbanden, is naar haar innerlijk wezen in den grond, in haar volvoering en in haar doel toch voor alles en volkomen het werk Gods. Hoe grootsch is deze de Voleinding tegenrijpende Zending. Het is duidelijk, dat , zij de voornaamste opdracht aan de Kerk is. Het is toch niet zoo gesteld, dat de Kerk voor alles zichzelf in stand te houden heeft en pas daarna ook nog de Zendingsopdracht te volvoeren heeft. Haar dienst is hoofdzaak, en terwijl zij haar dienst verricht houdt zij zich staande. Het duidelijkste stempel van haar dienst is echter de heidenzending".

Wanneer we vragen naar een karakteristiek van de Kerk, naar haar wezen en doel, dan kunnen we dat niet beter onder woorden brengen dan met deze woorden: vergaderen, vergaderen met Christus, onder Zijn leiding, in gebondenheid aan Zijn Woord, gedreven door Zijn Geest. Een gemeente die niet meer vergadert is de naam van Kerk niet langer waard. Wat te denken van een schaakvereeniging, welke niet meer schaakt, maar festiviteiten organiseert; wat te denken van een zangvereeniging, welke niet langer zingt, maar uitstapjes op haar wekelijksch programma heeft staan; wat te denken van een vakorganisatie, welke haar eerste plichten verwaarloost? Wat dan te denken van een kerk die niet vergadert? Zij miskent haar wezen, verraadt haar taak, is ongehoorzaam aan haar Heer. Een kerk, die niet meer vergadert, staat den Grooten Herder der schapen in den weg.

Indien daarom onze kerken niet onvoorwaardelijk alle krachten inspannen om den zendingsarbeid te hervatten, dat is om met den Heere Christus mede te vergaderen, dan hebben we onszelf af te vragen of we dan wel vristen wat wij deden toen wij ons vrijmaakten van de in geding zijnde besluiten van de Generale Synode? Wat we gingen doen in dezen geweldigen tijd? Of dacht ge soms dat het niet dringend noodig was ook ons zendingswerk te reformeeren? De gemeente in Holland heeft bij benadering niet geweten hoezeer de reformatie ook noodig is op zendingsgebied. En het is dan ook onze vaste overtuiging, dat wij als Gereformeerde Kerken (onderhoudende art. 31) een zeer verantwoordelijke taak hebben gekregen. Willen we kerk zijn en kerk blijven, dan de opdracht vervullen: met Hem mee vergaderen.

Wanneer nu de Heere Christus door het Woord roept, heeft de Kerk ook alleen maar te roepen door het Woord des Evangelies. Zoo valt alle nadruk op de volle verantwoordelijkheid der Kerk. Wanneer zij niet vergadert dan komt er niets van het werk des Heeren terecht. Dat is toch het wondere samengaan van den Heere en van Zijn gemeente. Dat is niet de overspanning van des menschen verantwoordelijkheid en een tekort doen aan het souvereine werk des Heeren, maar dat is niets anders dan schriftgeloovig den Heere naspreken. Het is voor alles CHRISTUS' werk. Zijn werk als Herder, als Koning. En het is niet minder volkomen ONS werk, doch als Zijn mede-arbeiders, als schapen, als onderdanen, ieder op de plaats, welke de Heere God ons 'gegeven heeft, naar Zijn welbehagen, 't Is UWE zaak, o Hoofd en Heer, de zaak waarVoor WIJ staan.

Zoo wij dit eenmaal gaan zien, dan gaat ons oog ook meer open voor de fout, welke steeds meer gemaakt wordt dat we het zendingswerk altijd maar weer overlieten aan een paar deputaten, of aan een of andere zendende kerk. Maar we kunnen toch niet zeggen dat het lééfde in onze kerken, in de kerkelijke vergaderingen. Was het niet oijtstellend hoe . weinig aandacht er voOr het zendingswerk gevraagd werd op ons vereenigingsleven? We willen niet vergeten met dankbaarheid te gewagen van de activiteit van den meisjesbond. En dan hoe bitter klein was de belangstelling voor zendingsvragen op de catechisaties. Een boekje als , , de Zendingslaak der kerk", van ds Gilhuis, moest wel tienmaal uitverkocht zijn geweest. Wat is de onkunde ontstellend groot geweest. God geve dat iedere gemeente zich meer bewust worde van haar roeping. En we mogen dankbaar zijn dat onze Generale Synode terstond zendingsdeputaten heeft benoemd.

Met korte woorden willen we aangeven wat de kerk dan heeft te doen. Ze heeft te ROEPEN. Door het Woord des evangelies. Proclameeren het koningschap van Christus den Heer. Te roepen tot de gehoorzaamheid aan het woord des konings, alles te onderhouden wat Hij geboden heeft. De Kerk mag spreken van de vergeving der zonden en laten hooren den eisch der bekeering.

Zij verricht den dieiist der verzoening, want zij predikt de vergeving der zonden krachtens den dood en de opstanding van Christus. God heeft den groeten Herder der schapen uit de dooden wedergebracht, nadat de Goede Herder Zijn leven voor de schapen gegeven had. De Kerk heeft de volken te dagvaarden voor het gericht des Woords, zij legt haar getuigenverklaringen af aangaande den Herder der volken, want ze weet dat God een rechtsgeding heeft met de wereld en dat Hij haar eenmaal ter verantwoording zal roepen en zal oordeelen ever de vraag hoe zij hebben gereageerd op het getuigenis des Evangelies, naar welk getuigenis God nu en in het toekomende leven oordeelen zal. En dan zal de Kerk het steeds weer verwondering afdwingenden wonder zien hoe de Heere den een na den ander gehoor doet geven aan Zijn roepen. De schapen hooren de stem van den herder. Zoo kunnen dan de schapen bijeenvergaderd worden, en kan de kerk tot openbaring komen, dan zal hier en daar en overal het lichaam des Heeren te zien zijn'.

We hebben nog te wijzen op de zeer belangrijke opmerking van onze Dordtsche Leerregels. We hebben de belofte te verkondigen. Maar met bevel van geloof en bekeering. Opmerkelijk dit samengaan van belofte en eisch in dit belijdenisgeschrift in verband met de zendingstaak der kerk. Hoe verleidelijk het ook is om hier actueele vragen te gaan aanroeren, we willen die verleiding weerstaan. Laat ons de opmerking vergund worden, dat men niet denken moet dat de hedendaagsche debatten voorbij zouden kunnen gaan aan de vragen van de heidenprediking. Belofte en eisch, eisch en belofte zullen niet van elkander losgemaakt worden, we zullen beider eenheid handhaven. Het behaagt den Heere in dezen weg de Zijnen bijeen te brengen.

Hoe dankbaar mogen we dus niet zijn voor het groote voorrecht, dat we mede mogen vergaderen met onzen Heere Jezus Christus. Laat ons gehoorzaam Zijn opdracht gehoor geven. En laat ons dat doen, in de zekerheid, dat de zegen op den arbeid alleen komt van Hem, die de kracht des Heiligen Geestes verleend heeft aan de Kerk. Ons komt de kracht toe dank zij de gehoorzaamheid van den Heiland aan Zijn Vader.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1945

De Reformatie | 8 Pagina's