GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Wij zouden met elkander spreken over de kracht der Calvinistische reformatie voor het staatsieven. Dat die kracht er was en steeds weer de bewondering wekt van eiken historicus, zal zeker niemand bestrijden. Men behoeft alleen maar te denken aan de plaats, die de kleine republiek der Vereenigde Nederlanden in de wereld innam.

Maar omtrent de zenuw, omtrent de bron dier kracht zal men niets goeds kunnen zeggen, wanneer wordt voorbijgezien de geweldige beteekenis voor alle leven, als het gezegend wordt door den ingang in dat leven van het Woord des Heeren, als dat Woord rijke zeggenschap wordt verleend. En als de inhoud van dat Woord goed wordt verstaan is er een leven ook uit het Verbond.

De Calvinistische vaderen mogen niet dat inzicht in het Verbond hebben gekend, dat in onze dagen, ook weer door scherpen kerkdijken strijd heen, gelijk altijd weer de eeuwen door, gekend wordt, en wij mogen ook niet voorbijzien, dat er ook hieroiiitrent allerlei onvruchtbare speculatie is geweest, zij hebben altijd weer alle levensstructuur en alle levensvastigheid in nauw verband gezien met de ééne groote werkelijkheid, die heel de historie der menschheid draagt; de kracht van het verbond, dat God aangaat met den mensch.

Zij.zagen bij het licht der Schrift, dat heel die historie fundamenteel wordt beheerscht, door drieërlei gezin.

Daar was in het begin het verbond met Adam en zijn zaad, het gansche menschelijke geslacht, verbonden niet allereerst door den band des bloeds, maar door den. veel hechteren band van het werk- of scheppingsverbond. In dat verbond ligt de opdracht aan de menschheid gegeven, de zegen bij gehoorzaamheid, de diepe val na ongehoorzaamheid.

In onzen kring was het wel gewoonte het woord van De Maistre aan te halen, dat zonder de erkenning van dien val de geschiedenis der menschheid niet is te verstaan. Deze schrijver had echter slechts zeer onvolledige kennis van de beteekenis van dien val. Onze vaderen verstonden die, riaar dr Kuyper eens opmerkte, veel dieper, en daarom juist had het Calvinisme ook staatsvormende beteekenis.

Daar was in de tweede plaats het verbond met Noach en zijn zaad, het , , natuurverbond" met zijn teeken van den boog in de wolk, die ons Gods lankmoedigheid over de wereld verklaart en ons nog sterken kan, als wij verschrikken mogen over de wanorde in de huidige wereld.

Daar was — en dit zegt nog veel meer — het verbond met Abraham en zijn zaad, en daarop moest bij de gedoopte volken inzonderheid worden gelet, omdat er niets belangrijkers voor die volkeren is dan zijn belolte en eiscli, zijn zegen en wraak.

Zoo werd dan ook gansch het leven gezien in het licht •van het verbond, waarin alleen alle levensverbanden vast liggen. Zoo stond de Reformatie tegenover het vreeselij k individualisme der Renaissance, dat alle door God gelegden band verbrak en den weg opende voor de dwaasheden der Revolutie, die het zoo gebroken leven wil binden in door menschen gevonden banden, banden der slavernij. De Calvinistische vaderen kenden den totalitairen staat, het einde van dien vreeselijken weg, nog niet; zij kenden wel de totalitaire monarchie, de absolute vorsteumacht. De hoogmoed van enkele geslachten, die zich, vaak door alle misdaad heen, hadden meester gemaakt van de macht over een volk en zich nu, naar Macchiavelli's leer, alles mochten veroorloven, tot' de gruwelijkste misdaden toe. Die ons hebben doen zien, hoe gevaarlijk het is voor een mensch met macht over anderen bekleed te zijn en het besef van verantwoordelijkheid voor God, Die deze macht verleent, te verliezen.

De vrees voor Gods rechterstoel mocht bij sommigen nog werken als eên rem, Cesar Borgia, het model van den vorst voor Macchiavelli, stond waarlijk niet alleen.

De door God gewilde band tusschen overheid en volk was verbroken, overheid en volk werden als tegenstellingen gezien; en de overheden, de machtige vorsten, streefden er naar in hun zucht tot machtswillekeur om den volkeren steeds meer de rechten te ontnemen, die zij in een'door Christelijken geest geregeerd leven hadden ontvangen.

En Hottman mocht de geschiedenis dan te mooi hebben gezien, de feiten wezen er toch op, dat de volken toen nog allerlei rechten hadden in de erkenning van met eigen recht bekleede levensverbanden, waarmede ook de meest absolute vorst nog rekening had te houden, al wilde hij ze ook gaarne wegnemen. Laat ons maar denken aan hetgeen een Filips II en Lodewijk XIV nastreefden. .

En nu kwamen Calvijn en zijn jongeren, geleerd door de Schrift, weer het pleit voeren voor een nationaal leven naar den eisch der Schrift, voor een geordend staatsieven, waar het door God gegeven gezag zeer zeker werd erkend, maar allereerst de grens van dat gezag werd aangewezen.

Overheid en volk waren voor hen een eenheid, en daarom werd ook de strijd onzer vaderen voor hun vrijheid gesteund door de zeer belangrijke these, dat het volk er niet is om de overheid, maar de overhead voor het volk. Dat was maar niet een leuze, geschikt voor dat oogenblik, maar een overtuiging gegrond in de Schrift.

Zoo hadden zij Israels staat leeren zien en hoewel Calvijn niets wilde weten van die lieden, die alle staten naar het voorbeeld van Israels stad wilden inrichten dat sprak toch wel uit de schrift dat volk en overheid een eenheid vormden. En ook een gedoopt volk, een Christenvolk, dat den zegen van het verbond der genade had ontvangen, moest het verstaan dat beide tezamen stonden in een verbond met den Drieëenigen God. Dat was het allereerste waarop moest worden gelet. Wij hooren hiervan den klank ook in het Wilhelmus, als daar sprake is van het verbond met den Heer der heeren.

In dat verbond beloofde een volk gehoorzaamheid allereerst aan God, Die het schiep en droeg in Zijn Voorzienigheid, en daarna ook aan het gezag der overheid. En de overheid evenzeer sprak eerst haar onderwerping uit aan Gods gezag, vóór zij dacht aan de uitoefening van het gezag, haar gegeven.

Het kwam in alles op gehoorzaamheid aan. Op een leven uit het verbond, dat tot den mensch komt met zijn eisch en met zijn belofte.

En de band tusschen overheid en volk kon alleen vastliggen en veilig zijn in een leven uit dat verbond.

Dan kwam ook de kracht uit van de belijdenis, dat men Gode meer gehoorzaam moest zijn dan den menschen. Waarlijk geen revolutiegedachte, zooals zij wel meer dan eens is misbruikt. Want gehoorzamen aan de overheid, ook aan de kwade, was voor den Calvinist een dure plicht.

Men moet maar eens nagaan, hoe Calvijn, die den overheden van zijn tijd waarlijk wel de waarheid dorst te zeggen, steeds met kracht opkwam tegen allerlei volksverzet tegen ondraaglijke tyrannie.

Gode meer gehoorzamen dan den menschen; maar dit hield geen, verzet, wel een lijden in om 's Heeren wil.

En wij weten ook hoe de eenvoudige kinderen Gods in ons land een halve eeuw lang geleden hebben vóór een nationaal verzet ontstond.

Om het Calvinistisch staatsrecht te verstaan moet allereerst op dit Schriftuurlijk inzicht omtrent het verbond van overheid en volk, als een geheel, met den Drieeenigen God worden gelet.

Daarna op twee-erlei ander verbond, nl. in de eerste plaats op het verbond tusschen vorst en volk, waarbij zij over en weer elkander beloofden naar het recht, dat God gegeven had, te zullen handelen, het volk aan de overheid gehoorzaamheid beloofde en de overheid aan haar volk eerbiediging van de verkregen rechten, terwijl er in de tweede plaats dan moest getracht naar een verbond tusschen de Christelijke, nader de protestantsche volkeren, tot handhaving van het recht tusschen elkander en ook bij elkander. Dat was het Reformatorisch volkenrecht.

Het is waarlijk de moeite waard ook voor onzen tijd om op dit drieërlei verbond te letten, want alleen in dien weg is voor het staatsrecht en het volkenrecht weer de goede wfeg te vinden, waarin het recht in en onder de volken veilig wordt gesteld, terwijl nu onder de werking der revolutionaire denkbeelden alles in anarchie of despotime dreigt te vervallen.

Wat vloeide nu aanstonds voort uit het verbond van de eenheid, overheid en volk, met den Djieëenigen God?

Dit, dat de overheid zorgde voor de vrijheid van het Woord, het werk der kerk van Christus, en dat het volk dat Woord aanvaardde, zoodat alle levensverband de volle ruimte had om de gehoorzaamheid aan de Schrift te volgen.

Het is een vergissing, als men meent dat het onze Calvinistische vaderen in hun "geweldigen strijd ging om de vrijheid van geweten, naar humanistischen trant.

Zij kenden zulke vrijhed niet, wilden die in elk geval niet kennen. Het geweten van den mensch is een raar ding. Het kan wel aanklagen, maar de mensch gaat er zoo gemakkelijk om en door heen.

De conscientie van den mensch werkt alleen goed, als zij gebonden is aan het Woord Gods. En zulke conscientie hadden de Calvinisten op het oog, als zij daarvan spraken.

Het ging hen om de vrijheid der prediking van het Woord Gods, om de vrijheid der kerk, die dat Woord alleen gehoorzaamt.

Zelfs verstonden zij toen nog niet, dat de overheid, als zij heeft gezorgd voor die vrijheid van het Woord Gods, verder geen taak daaromtrent heeft dan-natuurlijk, dat zij zelf heeft te gehoorzamen. Zij meenden dat de overheid met haar zwaard de dwaling had te treffen, zich veel met den rechten kerkedienst had te bemoeien. Zij zagen toen te veel naar de zeer bijzondere verhoudingen onder Israël. Zoo ook, naar men weet Calvijn.

En dat was een fout, die zich ten zeerste heeft gewroken, daar zij de vrijheid van het Woord juist in gevaar bracht.

Macauley heeft wel gelijk gehad, toen hij opmerkte dat de ark des Heeren veiliger was in Dagons tempel, toen de Heere voor Zijn eere zorgde en Dagon deed neerstorten, dan toen de zonen van Samuel haar opvoerden naar het leger, en zij omringd was door Israels legerscharen.

Er zijn vorsten geweest, dus zegt hij, in hetzelfde verband, die uitnemende regeerders waren, maar weinig geschikt om te onderscheiden tusschen waarheid en leugen.

De historie heeft doen zien, dat, als der overheid wordt opgedragen de waarheid met haar zwaard te dienen, het altijd mis loopt en steeds voert tot de verkeerde keuze. Echter — de practijk beslist hier niet.

Goed inzicht in de Schrift wijst hier aan de overheid zeer wel de grens van haar taak. Zij verheerlijkt God, naar de prachtige vinding van dr Kuyper in het vierde artikel van ons Program van beginselen, juist door iets te laten — d.w.z. dit te laten, dat zij ingrijpt met haar zwaard in den strijd tusschen de waarheid Gods en de leugen, te zien de grens van haar taak, en alleen maar te zorgen, dat het Evangelie vrij kan worden verkondigd.

Maar dan ligt ook alle vrijheid daarin besloten. Want dan, als het Woord zoo waarlijk vrij is, is alle woord vrij; dan is er, wat wij dan noemen, waarlijk geestelijke vrijheid.

Vinet zeide, dat alle meening moest worden geuit. De Rougemont merkte daartegen op, dat volk noch overheid er belang bij heeft, dat de leugen of de dwaasheid wordt verkondigd. En dat is ook zoo. Maar hierop komt het hier aan, dat de overheid niet moet meenen, met haar macht in den geestelijken strijd te moeten ingrijpen, maar vertrouwen moet hebben, als Trigland indertijd reeds besefte, in de kracht der ware prediking, in de macht van het vrije Woord van God.

Toen dus de Calvinist het pleit voerde voor die vrijheid van het Woord, legde hij het fundament voor de volle geestelijke vrijheid, de vrijheid van geweten, die overigens geen fundament vinden kan, wat de historie ook van onzen dag ons wel doet zien.

Met hartelijke groeten en heilbede uw toegenegen Marnix.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's