GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BIJ DE JAARWISSELING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJ DE JAARWISSELING.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mi me-'akkeeb?

Onlangs verscheen van Cullmann een boek over „Christus en den tijd". De schrijver brengt daarin ter sprake een bekende vraagformule uit de joodsche talmudische litteratuur. De formule luidt: „mi me-'akkeeb? " Dat wil zeggen: wie houdt terug? Wie houdt op? Wie houdttegen?

Wie houdt den dag der dagen tegen?

Wie houdt den Messias en Zijn glorierijk verschijnen tegen?

Wie houdt den Antichrist, dat avond-fenomeen van den wereld-dag, tegen?

Wat houdt Zijn verschijning op?

Wat is er, dat de laatste dag er nog niet is? Want van het begin der wereld af blijven alle dingen maar zóó als ze zijn.

Ook de joodsche tahnudisten — aldus Culhnann — stelden zich de vraag. En het is te begrijpen: zij wachten immers op een Messias, die Israels glorie aan het licht zal brengen — hij, „een generalissimus" op een vurig strijdros? IMe telkens „uitgestelde hoop" „krenkt het hart". Dat de , ; begeerte" reeds „gekomen is" als „een boom des levens" is hun ongeloof ontgEian: ze willen er niet van hooren.

Mi me' akkeeb ?

• Maar ook wij, die de „gekomen begeerte", dien „boom des levens" wèl kennen in Jezus Christus, ook wij stellen die vraag. Want Hij is wel gekomen in eerster instantie, doch moet nog verschijnen in tweeden termijn. In wederkomst. Daarom vraagt artikel 37 der Belijdenis: mime'akkeeb? Enin den hemel hooren we de „zielen onder het altaar" zuchten : hoe lang duurt het nog, o heilige en rechtvaardige Despoot? Wanneer wreekt ge ons bloed? Wat houdt U op? Mi me'akkeeb?

En in Psalm 74 zingt de heele kerk: rijs op, o God, rijs op, toon Uw gezag; 'tis meer dan tijd! En in Openbaring 22 dezelfde kerk, ouder maar wijzer geworden: kom Heere Jezus, ja kom haastelijk : Mime'akkeeb?

Ja, het gansche schepsel zucht als in barensnood zijnde, verwachtende den dag der openbaring der kinderen Gods. Uit grotten en spelonken, van bergen en uit dalen, uit sterf- en broedplaatsen hoort Paulus die vraag: mi me'akkeeb?

En — zoo zegt .Cullmann — als Paulus in II Thessalonicensen 2 den Antichrist doet zien als toekomstig, dan zegt ook hij: er is iets, dat hem tegenhoudt, dat hem weerhoudt. Paulus' lezers wisten het wel, wat die weerhoudende kracht was, naar hij zelf zegt. Maar wij gissen hier, en missen vaak. Mi me'akkeeb?

Cullmann geleerden. wijst nu op twee scholen van joodsche

De eene zei: hetgeen de Groote Verschijning tegenhoudt, dat is de zedelijke houding van Israël. Het moet zich bekeeren. Anderen vullen heden aan: Israël, dat moet wederom zich concentreeren. Het moet zich zelf bewust worden. Het moet zijn ghetto-mentaliteit- te boven komen. (Querido). Als het Hotel „Koning David" opgeblazen wordt, ginds in Jeruzalem, door een terroristen-bom, of als de Joodsche Radio, Kol Jisjraëel, The Voice of Israël, door den aether zijn nationaleh trots vemeembaar maakt, wel, dan zal hij, die ooren heeft om te hooren, ook in die explosie, ook in die broadcasting, de vraag hooren, althans mede de vraag: mi me'akkeeb?

De andere school van joodsche geleerden, aldus Culhnann, laat de vraag naar oorzaak déze of gêne meer in het midden. Zij zegt: er is een bepaalde datum gesteld. Es ist bestimmt in Gottes Rat. En zoolang de Datum niet verschenen is, zoo lang houdt Gods kalender de Groote Verschijning tegen.

En wij — moeten wij aoms ki^n? Tusschen de eene of de andere school?

Neen. —

Want het is waar — de datum is bepaald. Maar die den datum bepaalde, die bepaalde óók het spel van kracht en tegenkracht, van recht en onrecht, geloof en ongeloof, dat den eindtijd in moet leiden. Er is deswege een mogeUjkheid geschapen van teekenen der tijden. Israels zedelijke houding? Ja zeker, en ook de onze. Het 2üonisme? Ja zeker, en ook het Amerikanisme. Het imperialisme, dat in aantocht is, vooral van „democratische" zijde? Ja zeker, en ook de geest van verval, die een koninkrijk ontbindt in enkele maanden, de geest, die „recht" op „feiten" baseert, die in Nederland een Mussert executeert, en op Java diens meer-dan-evenknie Soekamo, op een souper laat compareeren. Het verval der kerk? Ja zeker, en ook de vrijmaking, 't Hangt alles met den Datum samen.

Maar daarom zijn wij ook niet meer jaloersch op Paulus' eerste brieflezers, als zij den tekst van n Thessalonicensen 2 zich hoorden voorlezen. ZIJ wisten, wat den Antichrist, den laatsten dag, weerhield. WIJ moeten er naar gissen. Maar — wij weten toch genoeg. Wij weten, dat gebeuren moet hetgeen de Openbaring van Johannes heeft beschreven. Toen reeds de lezers van den tweeden graad Paulus' brief aan Thessalonica vermoeid ter zijdo schoven met de vraag: mi me'akkeeb, wel, toea kwam op Patmos ffezus Christus tot Johannes zeggen: s c h r ij f : Hier zijn de dingen, die haast geschieden moeten. Ik, Jezus Christus, van hierboven hoor u beneden vragen: mi me'akkeeb? En ik geef u ' 't antwoord: I k ! Want ik, uw Kurios, heb dat op mijn . programma staan. Ik ben de me'akkeeb... laat ons het even zoo te zamen uitdrukken. Ik doe het — naar mijn PLAN.

Maar tevens zei die zelfde Christus: we zeggen 't zóó maar even. Ben ik de me'akkeeb, de uit-steller? De ver-schuiver? In zekeren zin: ja. In anderen zin: neen! Want dat werkwoord „uitstellen", „op-houden", is maar één manier om te zeggen, hoe de zaken in feite staan. Een ander werkwoord moet daarnevens door u verbogen worden; het is het werkwoord: komen. Zie Ik kom h a a s- t e 1 ij k. Zie, zoo vervolgt de bidder het nu, zie. Gij komt haastelijk. Zie, zoo dicteert de Geest in 't laatst der Schriften: Zie, H ij komt haastelijk. Zie, zoo zingen wij samen, met Hem mee, wij komen haasteUjk, naar elkander toe, Gij en «rij. De engelen vallen ook hier in bij deze conjugatie, in den eersten persoon meervoud. Er i s een KOMS'T aan den gang. En strikt genomen, aldus zegt de Christus, weerhoudikniet. Die beschrijvingsterm, volgens welken de Heere vertraagt, wordt doorkruist door den prof etischen : de Heere vertraagt de belofte niet, gelijk sommigen dat traagheid achten (2 Petr. 3).

Hij vertraagt NIET.

S c h ij n t de tocht ook lang te duren (voor ons [ongeduld), Rijst geen eindpaal in 't verschiet (voor ons [ongewapend oog),

er is toch geen oogenblik uitstel. Uit-stel bestaat er, strikt genomen, niet. De Heere vertraagt niet. Mi me'akkeeb? Eigenlijk niemand. Want die ons wachten laat, haast zich om het ver-wachten ons te leeren, niet willende, dat eenigen van ons verloren gaan, maar dat wij allen tot de kennis van de waarheid komen. Zijn schijnbare ver-tragen dient ons werke 1 ijke ver-dragen. En zoodra de laatete gepraeflestineerde mensch den loop volbracht heeft, zal Hij er aanstonds zijn. Uitstel, dat dien naam simpliciter verdienen zou, ware dan eerst m o g e 1 ij k, als die laatste gepraedestineerde het programma afgewerkt had!

Maar, a 1 s hij gereed is, dan is meteen het wolkendek gescheurd — voor de laatste maal nu.

Het is een sterk geloof, dat hiermee rekent. En een sterk geduld, dat zpo verwacht. En een sterke lij dzaamheid, die nu geen bommen werpt voor „de kerk", doch het kruis op zich neemt. En een sterke schaamte, die zóó de zondebelijdenis gaat spreken. En een sterke hoop, die zóó de geloofsattentie richt op Gods woorden omtrent wat nog moet geschieden. En een sterk gebed, dat nu weet conform te zijn aan hetgeen geopenbaard is, als het vraagt: kom haastig Heere. En een sterke r o e p i n g s- vreugde, die, wetende, dat er eigenlijk geen uitstel is, den ransel op den schouder bindt, alsof alles en allen zouden moeten zeggen: ik!, in antwoord op het , , mi me'akkeeb? "

Mi me'akkeeb?

Wat vraagt gij mij? Strijd om in te gaan en tel

de dagen, om wijs van hart te zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

BIJ DE JAARWISSELING.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's