SCHULD.
Gij ziet, hoe wij ojpstandig verder dólen. Stug weigerend den aangewesen weg. Maar wijten U, bedekt of onverholen, de vriccMen van ons dwaze overleg.
Of trekken, waar geen trots ons meer kan baten, Nog traag en moeizaam voort in sehaam'le drom. Alsof wy zee en bergen niet bezaten, en heel de aard' reeds tot-een eigendom!
Hoe zullen wij dan eens Uw stem verdragen, als in ons schroeit het goddelijk verwijt: „Eèn hunkering verteerd' uw lutt'le dagen, maar nooit het heimwee naar Mijn heerlijkheid!"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 januari 1947
De Reformatie | 8 Pagina's