GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OM HET HART DER REFORMATIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OM HET HART DER REFORMATIE.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het wooixi bevat alle beloften Gods, en het geloof neemt ze alle aan. De inhoud van het woord is Christus, de gansche Christxis

I

Dr H. Bavinck,

Het was een mooie dag in mijn leven, toen ik voor het eerst las, dat weldra een boek van Dr Smilde zou verschijnen, handelend over den strijd, welke gedurende de laatste eeuw in de Geref. Kerken over verbond en doop werd gevoerd.

Het is immers al meer dan twee en een half jaar geleden, dat „Rondom „1905" " verscheen, het boekje, geschreven door Dr Dam, Prof. Holwerda en ondergeteekende, met het doel de bekende „Korte Verklaring" van de Generale Synode van 1905 te plaatsen in het kerkelijke en theologische kader, waarin ze geboren werd en waarin ze daarom ook aüeen kan worden verstaan. We hebben dat in de donkere oorlogsdagen van 1944 — Dr Dam werd toen reeds meedoogenloos door „de Grüne" vervolgd — in het licht gegeven om c: n schromelijk verzuim van de Synodes van 1939-'42 en 1943, of althans van de door haar benoemde oom-E? issies, tenminste eenigermate te herstellen. Hadden Cie Synodes niet het ongeloofelijke, onwetenschappelijke en onkerkeüjke stuk uitgehaald „1905" „over te nemen", althans gedeelteUjk, zonder zich ook maar de ailer^eringste moeite te getroosten om „1905" wèrkeUjk te lezen en te verstaan zooals het alleen gelezen en verstaan ïsikg worden?

Om die lacune aan te vullen en tegelijk en zóó de leiding in de Gereformeerde Kerken tot bezinning te roepen schreven we ons boekje. We hoopten, dat iedere onbevangen Gereformeerd'» zou inzien, dat de Synodes van 1942/'43 uit elkaai zweepten wat ''.905 moeizaam bij elkaar had gebracht. We streden, dat doende, een missohien wel laatsten strijd om de steeds ernstiger dreigende scheuring te voorkomen en den vrede der kerken te bewaren....

Men weet hoe het gegaan is! De Sjoiode ging voort op den ingeslagen, heilloozen weg. En de katastrofe kwam zooals ze bij zulk drijven komen móest.

De ontstemming over de verschijning van „Rondom „1905"" bij onze synodale broeders was zeer groot. Én ze werd er niet minder op toen het boekje een door 'de auteurs nooit vermoeden opgang maaltte. Bij duizenden werd het verkocht. Vier groote oplagen verschenen reeds. En duizenden oogen en harten werden geopend voor het fatale, onkerkelijke en daarom kerkverwoestende gedoe der synodale vergaderingen uit den oorlogstijd. .

Het merkwaardige evenwel was, dat, ihoe het boekje ook van alle kanten Werd aangegrauwd, nooit een serieuze poging werd ondernomen om het te weerleggen. Wel schreef Prof. Den Hartogh zijn brochure

„In de lijn der Afscheiding", maar dit geschriftje was zoo tendentieus en onzakehjk en zoo vol caricatuurvoorstellingen van zijn tegenstanders, dat het niet ernstig mocht genomen worden.

Maar ziedaar: Kok annonceerde een dik boek van Dr Smilde! Kunt ge het verstaan dat Holwerda en ik bhj waren dat, eindelijk, serieus op „Rondom „1905" " zou worden ingegaan? Hoe het boek ook zou uitvallen, tot welke conclusie ihet ook zou komen — indien gave vruchten van grondige studie zouden worden geboden, moest het altijd een zegen zijn. Ook al zouden onze stelUngen onhoudbaar blijken! Het gaat in een theologische en nog veel meer in een kerkeUjke woratoling niet om de handhaving van eigen ideeën, maar om waarheid en recht. Die moeten we met volkomen zelfverloochening zoeken, dienend den Koning der Kerk alleen.

En nu is het boek van Dr Smilde er!

Het ziet er prachtig uit! Ongekend weelderig voor onzen tijd. Wat een aesthetisch-bekoorende band! Donkerrood en goud. En wat een papier. Het lijkt er sterk op, dat Kok het allerbeste van wat hij aan materialen tijdens den oorlog liet onderduiken, nu voor den dag heeft gehaald.

Als ik daarbij den eersten druk van „Rondom „1905"" vergehjk, is ons boekje maar een zielig vodje. Het is gedrukt — ik mag dat nu wel zeggen — op papier dat bestemd was voor het maken van catalogi voor een boekhandelaar. En de lettertjes waren de kleinste uit de letterkast van den drukker. Het moest ook „clandestien" worden uitgegeven.'

Het aldus versierde boek van Dr Smilde is bovendien zijn bestaan begonnen met een waren triomftocht.

Op zijn reis naar en in de wereld der „letterlievenden" — zoo noemde men ook nog in den tijd van Hendrik de Cock het leesgrage publiek — wordt het namelijk voorafgegaan door een prachtig vaandel, ontworpen en uitgevoerd door niemand minder dan Prof. Dr K. Dijk! Wat hij zegt is niet mis! •

Het boek — zoo hooren we uit des professoren mond — kenmerkt zich door excellente eigenschappen". Een ervan is „een wetenschappelijke acribie, welke niets over 't hoofd ziet en alle gegevens in het onderzoek betrekt ". Ik verzoek de lezers nu reeds deze uitspraak goed te onthouden: „Niets over 't hoofd zien en alle gegevens in het onderzoek betrekke n". We komen daar bij leven en welzijn vast en zeker op terug! En dit zegt Prof. Dijk zóó maar niet! Kun je begrijpen! Prof. Dijk Vertelt ons nameUjk een poosje later nog, dat hij het manuscript van Dr Smilde „met klimmende belangstelling" gelezen heeft. En dan gaat hij aldus verder: „zelf was ik juist bezig met een onderzoek naar de cpnfessioneele decisies van de Synodes vóór 1905, en ik was, wat de «erste Synodes betreft (spat. van mij — C. V.) tot eenzelfde resultaat gekomen als ik in het boek van Dr Smilde vond". Ook deze uitspraak willen we goed onthouden! Ten slotte hooren we nog de opmerking, dat „de bekende brochure Rondom „1905" „overtuigend" en op naar Prof. Dijk's oordeel „onweerlegbare historische gronden" wordt bestreden. '

Twee dingen in 's Professoren praefatie vind ik, om de waarheid te zeggen, minder mooi.

Vooreerst dit, dat Dr Smilde door Prof. Dijk den volke gepresenteerd wordt als afkomstig uit. 'n rasechte „A-familie"; wie in Friesland thuis is behoeft van zijn kerkelijke genealogie geen verklaring; hem kan niet verweten worden, dat hij 1905 en 1942 heeft verdedigd, omdat liij van huis uit gepraedisponeerd was tot trouwe bewaring van Kuyper's dogmatische erfenis, en een zekere distantie van „den geest der Afscheiding" hem in 't bloed zit; integendeel, de Sriiilde's zijn steeds, en dan kloeke en eerUjke, voorvechters geweest voor de tradities van 1834 en dus ook van onze Theologische Hoogeschool, van welke inrichting' Dr Smilde een oud-leerling is, en van „doleerendè tendenzen" is bij hem geen sprake". Mein Liebchen was willst du noch mehr?

Een vriend van me, die het nogal cru kan zeggen, maakte, toen hij dit schoons las, de opmerking: het gaat toch niet over het fokken van rashonden? Ik neem zijn opmerking niet over, maar ik-zou toch in alle bescheidenheid willen vragen: Is de sympathie voor, laat ik maar zeggen, het A-standpunt inzake verbond en doop, soms een zaak van ras, bioed en bodem? Gelukkig corrigeert Dr Smilde deze opmeiking van den professor met zijn eigen boek! Hij laat immers duideüjk zien, dat heel velen, die naar „ras", „bloed" én „bodem" echte A-broeders zijn ten aanzien van de door hem beschreven kwesties, heelemaal naar „B" zijn omgezwaaid. Is Dr Smilde zelf eigenlijk óók niet een tikje een specimen van deze overigens alleszins achtenswaardige categorie?

En dan is er nóg iets, dat ik — om het zacht te zeggen — niet fraai vind. De Professor schrijft in zijn ouverture van Dr Smilde's boek ook nog dit: „ik ben nieuwsgierig welke tegenargumenten tegen dit resultaat van ernstig onderzoek zullen worden ingebracht, en op welke gronden Smilde's conclusies zullen worden bestreden. Dat dit laatste gebeuren zal, weten we wel zeker. De tegenstellingen zijn zóó fel, dat we rekening

moeten houden met een bestrijding a tout prix". De oude romeinen zouden, als ze dit konden lezen, ongetwijfeld zeggen: in cauda venenüm. Hetwelk, overgezet zijnde, is: in den staart zit het vergif. Toen ik •dat laatste zinnetje las, dacht ik — zooals bij zoo heel veel. van wat door onze synodale broeders tegenwoordig gezegd en gedaan wordt — aan Dr Kuyper. In een debat met een van zijn irenische broeders reageerde hij eens op een bepaalde opmerking, dat hem dat woord, rechtstreeks komend uit het hart, veel meer waard was dan een lang betoog. Want d, e gesteldheid van het hart beslist ten slotte over onze houding in alle ding! En zou men dan niet graag een toon juist van dat hart willen vernemen? Wat kan ons liever zijn dan dat? Aan dat woord van Kuyper dacht ik. Want komt dit woord van Prof. Dijk ook niet uit het hart? Maar —• het'spijt me, dat ik het zeggen moet •— het komt uit een hart, dat ten aanzien van deze zaak niet klopt zooals het kloppen moet.

Ja, het boek van Dr Smilde begint zijn opmarsch naar het erf der gereformeerde kerken wel zeer triomfaal! Want niet alleen bereidt Prof. Dijk hflt Biet breeden zwier den weg — hij is bovendien de opperceremoniemeester van een heelen stoet, die zich met innig welbehagen om toet boek van Smilde verzamelt. (Ds Veldkamp zei eens met het oog op een soortgeüjk verschynsel: een heele meute, maar dat wil ik niet zeggen — het is niet vriendelijk). Achter Dr Smilde aan — ja achter Smilde aan, want wie nu komen hebben de zaak niet zelfstandig bestudeerd zooals Prof. Dijk, die daarom, en dan heelemaal alleen, mag vooropgaan — wandelt b.v. Ds Wiersinga, u weet wel die van Leiden. (Tussehen twee haakjes: Dr Smilde geeft in zijn boek ook nog een, wel wat geflatteerd, jeugdportret van hem. Dat moet u beslist eens even bekijken. Het is te vinden op pag. 321. Onder ons gezegd en gezwegen: wat is die Wiersinga veranderd sinds dien tijd!!! Ja, natuurlijk! alléén aan den buitenkant). Ds Wiersinga nu roept in den stoet, dat Smilde een „standaardwerk" gaf. Hij zegt verder dat zijn jeugdportret goed gelijkt en spreekt dan als zijn oordeel uit, dat de „heengegane A-broeders" het boek van Smilde nu eens moeten lezen en dat „hun voormannen" er „een heele kluif" aan zuilen hebben „om wat de predikant van Edam rustig voor ons neerzet, te kunnen weerleggen". (Ik moet al weer wat tussehen haakjes zetten, nu om misverstand te voorkomen: het woord „heengegane" door Ds Wiersinga gebezigd is blijkbaar een woord uit het ons uiteraard vreemde leidsch-kerkelijke jargon — in de gereformeerde kerktaal beteekent het ongetwijfeld: uitgeworpen, weggestooten). Na Ds Wieïèinga komt Ds Bouwmeester. Ook al zoo 'n „veranderde" dominee. Bouwmeester is voorzichtiger. Hy zegt van het nieuwe boek: „Soms is zijn critiek heel sterk en juist". En hij laat er op volgen: „Of hij'hierbij zich van alle eenzijdigheid heeft vrij gemaakt durf ik niet beweren". Hier en daar plaa; tste Ds B, . een critische noot. Maar to.oh heeft hij ook alle lof; De collega van Ds Bouwmeester, Ds Meyster, is weer zonder eanige reserve „weg" van Smilde. Hoor maar eens:

„Wie nu werkeUjk met kennis van zaken, en een oordeel des onderscheids mee wil spreken over de vraagstukken die achter het kerkelijk conflict liggen, moet dit boek goed bestudeeren. De holheid en voosheid van vele pamfletten, die dienden om proselieten te werven, voor schismatieke groepsvorming, komt hier zoo duidelijk aan den dag. Bijzonder gaat het hier over de vraag: hoe hebben de Kerken der Afscheiding en haar voormannen geoordeeld over de onder ons aanhangige, brandende vraagstukken, en staat het werkelijk zoo dat de laatste Synodes de confessioneele gevoelens van deze „vaderen" feitelijk veroordeeld hebben?

Er zijn vele broeders en zusters van „voormalig A" die zich dit zand in de oogen hebben laten blazen; laten ze nu ook den moed hebben, hun oogen "eens uit te wasschen, en met ernst na te gaan of ze geen verdichte fabelen zijn gevolgd. Als ze dit boek van dr Smilde werkelijk eens goed doorgenomen hebben, en dan nóg durven zeggen: ik blijf bij mijn gevoelen, ja, dan houdt alles op, dan is de kwaal ongeneeslijk, dan is ook elke argumentatie overbodig geworden.

Dr Smilde schrijft in 'n milden en nobelen toon, gelijk bij wetenschappeUjk werk past, hij bestrijdt b.v. met eerlijke en onbezoedelde wapenen „Rondom 1905" op overtuigende en onweerlegbare gronden, zoodat men denkt: een knap man, die daar nu iets steekhoudends tegen in kan brengen, maar hij bezigt geen enkel woord dat pijn doet of in zijn scherpte niet toelaatbaar is. Over de verschijning van dit uitnemend werk, waarbij prof. Dijk een oriënteerende en prijzende voorrede schreef, kunnen we ons dus van heeler harte verblijden.

Zulke studies brengen ons verder. Hier vinden we De, Cock, Kuyper, Bavinck en de mannen der afscheiding zooals zij werkelijk waren. Wie hun gevoelens wil kennen, aanvaarden, of verwerpen, die kan hier zijn wijsiheid vergaren. We zijn zeer benieuwd "welke tegenargumenten tegen dit bindend betoog zullen worden ingebracht.

Voortaan moeten we bij onze polemiek met een broeder van divergeerend inzicht, beginnen met te vragen: hebt u dr Smilde's boek al bestudeerd?

Zoo niet, doe dit dan eerst, en laten we daarna •praten".

Met één opmerking van Ds Meyster ben ik het alvast roerend eens, n.l. dat het inderdaad gaat over de vraag hoe de Kerken der Afscheiding over de hangende kwesties hebben geoordeeld. Ja, daar moeten we nog eens over praten!

Na de recensie van Ds Meyster kreeg ik het kerkblad van Haarlem onder oogen. Och, och, wat is ook dat anders geworden! Vroeger werd daarin de loftrompet gestoken op Ds Woelderink dat het een lieve lust was. En dan heelemaal niet door den dominee die later naar Utrecht is gegaan. Neen door Ds Boeijinga zelf! Echt waar! En wat kon hij prachtig te keer gaan tegen de opkomende hiërarchie. Hij raakte dan compleet in vuur.

Weet u nog wel hoe hy H. H. telkens te pakken had? Helaas — allemaal verleden! Van der Palm zei, toen hij lofredenaar op koning Willem I was geworden en men hem voorzichtig aan zijn bewogen patriottentijd en zijn dankstonden voor de bevrijding van de tyrannie der Oranjes in 1795, herinnerde: och ik heb in mijn jeugd wel eens wat gekeerd. Dit wéér tussehen twee haakjes. Ds Boeijinga zingt dan de volgende cantus laudis:

„Onder den stortvloed van brochures, die de laatste? jaren onze kerken binnenkletterden, was er ook een van Ds B. Holwerda, Dr R. J. Dam en Ds C. Veenhof: „Rondom „1905"". Dit propagandageschrift moest dienst doen om de meeningen der bezwaarden als de echte vertegenwoordiging der A-richting te staven tegenover de zoogenaamde Kuyper-theologie.

Met den gloed van vurige bezieUng en brandenden ijver werd dit werkje aangeprezen en nog aanbevolen als het afdoend bewijs van het recht van de zaak der bezwaarden. En vooral de kinderen der scheiding werden ermee bewerkt, om him te overtuigen, dat zij allen behoorden mee te doen en mee te gaan. Te goeder trouw hebben velen in den lande zich daardoor laten verschalken.

Onder het lezen heeft toen echter menigeen al gevoeld dat hier in veel opzichten aan de historie geweld werd aangedaan. Tot een aparte, diepgaande bestrijding kwam het echter nog niet.

Die wordt nu in dit werk door Dr Smilde geboden. Daarbij worde direct vooropgesteld, dat Dr Smilde herkomstig is uit een rasechte A-familie, die zelf te Kampen heeft gestudeerd. Van vooringenomenheid kan hij dan ook zeer zeker niet beschuldigd worden.

Welnu, achtereenvolgens stoot hij, , met wetenschappehjke rust en scherpzinnigheid, na diepgaande studie, alle kegels op de baan der 3 genoemde heeren omver".

Toen ik dat las herkende ik wel den stijl! Ik hoor het Boeijinga zeggen: binnenkletteren. Wie kan dat als hij ? Maar den man herken ik niet meer. Of - tóch wel ?

En nu is het voor deze week genoeg. Volgende week over het boek zélf.

c. v.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 februari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

OM HET HART DER REFORMATIE.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 februari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's