GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

IS HANDHAVING VAN DE LEDEN VAN DE PARTIJ VAN DEN ARBEID BIJ HET CHR. ONDERWIJS EISCH EN CONSEQUENTIE DER INTERKERKELIJKE SAMENWERKING?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IS HANDHAVING VAN DE LEDEN VAN DE PARTIJ VAN DEN ARBEID BIJ HET CHR. ONDERWIJS EISCH EN CONSEQUENTIE DER INTERKERKELIJKE SAMENWERKING?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

In een .artikel onder het opschrift: „Doorbraak en afbraak" in het orgaan van het „Christelijk Gymnasiaal en Middelbaar onderwijs" van 8 Febiiiari, pg. 295 vlg: g., onderwerpt Dr Buitendijk, leeraar bij het Chr. M. O. te Amsterdam, de hoofdartikelen in „Trouw" van 22 en 23 Januari, met name het eerste, „School en Doorbraalt", aan een scherpe — gelet op den aard van het artikel mag ik wel zeggen: hartstochtelijke — critiek.

Het oordeel van Dr B. over de uiteenzetting van „Trouw" luidt:

„Door felheid van toon en strekking is het artikel met recht een knuppel in ons hoenderhok, en het zal niet nalaten als zodanig heftige reactie te wekken. Evenwel, het is meer dan dat. Dit koelbloedig betrekken van de partijpolitiek in het Christélijlfe onderwijs is ook een historisch moment. Tot nog toe woekerde in ons schoolleven de splijtzwam van de kerkelijke gescheidenheid, nu worden we gezegend mnt een nieuwe bron van misère: de politieke vet'deeldheid van het Protestantse Christendom.”

Nu wil het mij' voorkomen, dat de verwachting vaa Dr B., dat het hoofdartikel van „Trouw" heftige reactie zal wekken, alsmede de proeve van die reactie, ons door hemzelf geboden in zijn bestrijding, slechts kunnen ontsproten zijn aan een 2eer innige geestelijke vei-wantschap met die Christenen, die de beginselen van de Partij van den Arbeid aanbangen en propageeren. De gevolgen van deze geesteshouding zijn diep bedroevend.

In het artikel van Dr B. wordt het Christehjk onderwijs in zijn hart getroffen. Hier wordt het geloof niet als de volstrekt eenige kracht tot bewaring en handhaving van ons onderwijs erkend, maar hier wordt gerekend met de kansen die de wereld bereid is aan ons onderwijs te bieden. Zoodoende wordt de historie verloochend' en de toekomst onzeker en onveilig. Bovendien worden de rechten van de getrouwe kinderen Gods gekrenkt en 't zaad des verbonds niet geleid iu de wegen door den God des Verbonds voorgeschreven.

We hopen een en ander met argumenten te staven. Dat wij ons verweer niet voeren in het betreffende orgaan, berust op de volgende overwegingen: Hoewel ook in het hoofdartikel van „Trouw" speciaal over het Chr. M. O. werd gehandeld, en Dr B. derhalve alleen het Middelbaar onderwijs in zijn' critiek bé^ trekt, spreekt het vanzelf, dat het onderhavige vraagstuk geheel het Christelijk Ondenvijs gehjkeüjk regardeert. Bovendien is het een vraagstuk niet van de leerkrachten alleen of in het bijzonder, maar allereerst

van' de besturen en van de ouders. Zoo stelt Dr B. het ook zelf. Hij meent, dat als „Trouw" gelijk krijgt, „de zuivering bij de top zal moeten beginnen, bij de besturen zelf" en „Ook tal van ouders zullen (dan) hun kinderen niet meer naar onze scholen sturen”

1. Categorieën uit den bezettingstijd ?

Dr B. is van oordeel, dat „Trouw" nog geiheel denkt „in de categorieën die opgeld deden in de bezettingstijd: een' mens is of wit èf zwart". Me dunkt, het simpele feit van het bestaan vaii het illegale „Trouw" logenstraft de stelling, dat er slechts twee categorieën van Nedeidanders in den oorlogstijd waren. Was het niet juist de misvatting van de Nederlandsche Volksbeweging, de voorloopster van de Partij van den Arbeid, dat zij al de „nuanceeringen" in het Nederlandsche volk in den strijd tegen den bezetter verdwenen achtte, zoodat het volgens deze beweging vanzelfsprekend was „dat ons volk gedurende een zekere periode vóór de politieke partijstrijd moet worden bewaard'''? ^). 'Vtes het niet diezelfde beweging, die „de vroegere politieke scheidingslijnen met een enkele veeg wilde uitwisschen als onwaarachtig en valsch" maar tevens haar vredelievende en verdraagzame gezindheid niet wilde uitstrekken tot hen, die niet bereid bleken het personalisme te belijden, en daarmede de oude antithese verving door een nieuwe? 2).

2. Het , ; principium divisionis”.

Gaf „Trouw" dus reeds in den bezettingstijd blijk, dat het juist niet dacht in de categorieën die toen opgejd deden, dat het zich niet gelijk liet schakelen met allen die den strijd tegen het nationaal socialisme voerden, maar ook in het nationale verzet de antithese zuiver stelde^), dan spreekt het wel vanzelf, dat „Trouw" het zich een eer zal rekenen te behooren tot degenen die, volgens Dr B., „zó radicaal, zijn tegenwoordig (! M.) dat ze één bepaald „principium divisionis" nemen en dit toepassen op alle levensverhoudingen". Of dan de leuze „Schouten óf Schermerhom" te aanvaarden is? In geenen deele. De strijd op politiek terrein gaat voor een Christen noch louter tegen Schermerhorn of de Partij van den Arbeid, noch enkel en alleen vóór Schouten. Dat heeft de critiek op het beleid van de A. R.-partij in den verkiezingsstrijd reeds voldoeiide getoond.

Daarom is ook niet gerechtvaardigd de conclusie die Dr B. trekt uit de boven - geciteerde uitspraak: „Lpopt er dus op een of ander terrein des levens (kerk, school, of organisatie) een aanhanger-in-poUticis van Schermerhom tussen de aanhangers van Schouten, dan brandmerkt men dezen als een suspect individu". Hoe zou dit trouwens kuimen, gezien de interkerkelijkheid der A. R.-partij, - op het , , terrein" van de kerk?


1) Toelichting op het program der N.V.B., pag. 17.

2) Zie het art. van wijlen Dr R. J. Dam, leider van het illegale „Trouw" voor de vier noordelijke provinciën, opgenomen in „De Refoi-matie" van 27 Juli 1946.

3) B.v. in.het aangehaalde art. in „De Reformatie": „Ons bezwaar tegen het nat. socialisme is ten diepste niet, dat het de persoonlijkheid^vermoordt, maar dat het den Satan dient.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

IS HANDHAVING VAN DE LEDEN VAN DE PARTIJ VAN DEN ARBEID BIJ HET CHR. ONDERWIJS EISCH EN CONSEQUENTIE DER INTERKERKELIJKE SAMENWERKING?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's