GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christus, de Heiland. Samengesteld onder redactie van dr F. W. Grosheide, Kampen. — J. H. Kok N.V., 1948.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus, de Heiland. Samengesteld onder redactie van dr F. W. Grosheide, Kampen. — J. H. Kok N.V., 1948.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een verzamelwerk, dat „grootsch opgezet" genoemd wordt, en de bedoeling heeft „de Christologie" (let op dit woord) in den ruimsten zin van het woord te behandelen. „Alle gegevens" der Schrift omtrent Christus, en verder „alles" (!) wat in den loop der eeuwen over Hem gedacht en gedicht is in theologie en wijsbegeerte, litteratuur en kimst, en dan ook nog „hoe de reacties waren op den persoon van Jezus Christus bij zijn tijdgenooten (!) en in den modernen tijd en „de verschillende werelden", heet erin verza­ meld. „Een universeel Christus-boek". Rustend op wetenschappelijke grondslagen, maar voor breederen kring geschikt. Standaardwerk van geheel eenige waarde.

Dit zijn aanhalingen uit een officiëele aankondiging. Ik weet niet, in hoeverre de redacteur daarvoor aansprakelijk is, of een medewerker. Aankondigingen als deze gaan vaak buiten de schrijvers omi. HJoe het zij, hier is zóó veel beloofd, dat wie iets van de kwesties afweet zioh afvraag: t: hoeveel deelen, hoeveel menschen, hoeveel jaren, welke mannen, hoeveel tonnen zijn voor dit werk noodig geweest? En dan krijgt men 477 bladzijden, met 17 illustraties, en geen register. De inhoud:

„De Profetie" (dr G. Ch. Aalders); „In de wereld gezonden" (dr P. G. Kunst); „Christus in de brieven" (dr F. W. Grosheide); „De strijd om het dog-» ma" (dr A. D. R. PolmanJ; „Het Koningschap van Christus" (dr K. Dijk); „Jezus Christus en de moderne tijd" (dr G. Brillenburg Wurth); „Christus en. de wereld van het Oosten" (dr J. H. Bavinck); , CIiristus in de schilder-en beeldhouwkunst" (Roeland Koning); „Christus in de literatuur" (dr H. Smilde); „Christus in de muziek" (dr J. Waterink en J. van Gennep); „Christus in de apocriefe Evangeliën en brieven" (dr N. J. Hommes); „De Christologie in de mystiek en de philosophie" (dr S. O. Los t); „Christus en de psychologie" (dr J. Waterink).; „Christus en zijn tijdgenooten" (dr R. Schippers) ; „Losse uitspraken over Christus" (A. G. Barkey Wolf).

Ik doe geen mensch en geen reputatie te kort, als ik verklaar: dit kan niet zijn, wat in de circulaire beloofd is.

Misschien dan iets goeds, b. v. voor ook afgezien van de circulaire? studie,

Tot mijn spijt kan ik voor studie - doeleinden dit werk niet aanraden. Het zou wel heel bar zijn als er niet heel veel goeds in stond. Dat IS dan ook ongetwijfeld wèl het geval. Aan meer dan één medewerker een eeresaluut. Maar „onze menschen" hebben gelukkig weer het oog leeren openen vóór vraagpunten van essentieel belang. Ze laten zich niet meer „in slaap cadansen". En op de vragen, die zij hebben leeren stellen, krijgen ze óf geen, óf een verkeerd antwoord. En van de wetenschappelijke fundeering komt in de door ons bedoelde gevallen niets.

We zwijgen nu maar over de collectie losse uitspraken, bijeengelezen door dhr Barkey Wolf, zonder duidelijk aangegeven vindplaats, met oncontroleerbare en soms onjuiste vertaling, vermenging van rijp en onrijp, waar en valsch, op de kardinale punten zonder inleiding, die echter ontbreekt, onverstaanbaar, en eindigend met twee auteurs n i e t uit de arbeiderswereld, al heeten de citaten aaaruit genomen. Serieuzer werk bedoelt indethecllogische verhandelingen gegeven te worden: het zou immers gaan over de christo.-1 o g i e ?

Welnu, bij alle waardeering voor het vele goede (hoewel bij deze theologen nergens verrassende) dat hier geboden wordt, doch dat meereudeel reeds overbekend was, mogen wij niet verzwijgen dat hun werk voor ons onbruikbaar is op de pimten, die in geding gebracht zijn.

Wat Aalders zegt, b.v. over de „typen" van den Messias, is niet juist en niet op de hoogte van wat op dit punt van dieper denken gepubliceerde vrucht is. Het is bovendien sterk aphoristisch.

Wat Kunst geeft is als overzicht der „heilige geschiedenis" te kort en daarom niet verder brengend. Met Grosheide's opvatting van den technischen term , , in Christus" (volgens hem valt hier de „nadruk op het in Hem rusten) kunnen we ons niet vereenigen, en de kwestie is weder van actueel belang. Als Polman beweert, dat in den klassieken strijd om het christologisch dogma „de term, ' „onpersoonlijke menschelijke natuur" weinig gebezigd wordt", dan achten wij deze poging om het rumoer, dat Hepp-Kuyper in dezen hebben gemaakt, en ook de onrijpe oekase van Waterink-Grosheide inzake het „gereformeerd belijden" in dezen met den mantel der kameraadschap te bedekken, nóg te zeer wereldsch: want er wordt in de geciteerde 'woorden nog te veel vergoelijkt te hunner bescherming. En wat door anderen tegenover genoemde heeren is verdedigd en vastgelegd, dat wordt door Polman kalmpjes doodgezwegen (145) of — op de besproken manier — zoo'n beetje weggeredeneerd. Polman kan niet dankbaar zijn. Terwijl voorts de onderscheiding van ., twee naturen i n" dan wel „t o t" één Persoon vereenigd, in den nevel blijft hangen.

Als Dijk ons komt vertellen, dat Barth de gereformeerde opvatting van Christus' Koningschap „niet geheel" vasthoudt, dan zeggen we: ach so! Niet veel meer wil ons over de lippen, aJs hij van tweeërlei „mach t" van Christus overspringt op tweeërlei „r ij k", waarvan het ééne „ondergeschikt" is aan het andere, hoewel ze geen oogenblik van elkaar mogen worden gescheiden, en hoewel met het onderschikkende „regiment" (of „rijk") bedoeld wordt het regiment i n de kerk en over zijn. gemeente maar ook op elk „t e r r e i n" dat Hij opeischt voor Zich en waar zijn Rijk nog zal moeten komen. En schemeren gaat het ons, als we Dijk hooren spreken over de „algemeene genade". Van de twee-terreinen-leer* neemt hij afscheid, — we hebben toch al iets bereikt. Maar verder heeft „men" in Dijk's omgeving het nog niet willen brengen, en dus gaat Dijk ook niet verder. De algemeene genade wordt door hem bewezen met de algemeene genade: „Gods genade", zegt hij, „is in wezen één" (wat ik ook vind), en nu „functioneert ze anders in de wedergeboorte van den zondaar dan in den zonneschijn en den regen, in de rijpende korenaar en de bloeiende bloem, in de denkkracht van den geleerde en de schoonheidsontroering (pas nu op) van denkunstenaar, aldus de redeneering. De. kwestie der tweeërlei genade is dus afgedaan met verwijzing naar de functie der in wezen ééne genade. Ik weet niet, wat functie van gen ar de is, als ik, wat hier toch noodig is, goed nadenk. Maar ik begrijp er dit van, dat ik nu op Dijk's gezag óók van aJgemeenen en bizonderen toom spreken moet, en van algemeene en bizondere wijsheid, en van algemeene en bizondere rechtvaardigheid, en van algemeenen en bizonderen haat, en van algemeene en bizondere voorzienigheid; want de functie is hier telkens weer anders dan ginds. Tenminste, als Dijk ter zake spreekt. Hij leidt alles af uit de „t w. e e - öoortige werking" der in wezen ééne genade. Van beide genaden (want de auteur telt er toch twee, ondanks zijn verzekering van „in wezen één") verzekert hij dat Christus de Middelaar is. Hij is dus Middelaar der progressieve continueering, begrijp ik; Middelaar der continueering van de mogelijkheid van slachtoffers der wraak. Dat wordt een vreemde, een nieuwe theologie; nieuw modernisme, wijl nieuwe uitholling van het begrip „middelaar". Het woord „uitholling" is in de omgeving van Dijk niet onbekend. Het mooiste van alles is dan, dat de auteur, die nu eenmaal met instemming gelezen heeft, dat Christus' regnum potentiae (machtsregeering) ondergeschikt is aan het regnum gratiae (genaderegeering), en „regnum" door „rijk" vertaald heeft (een inter-regnum wordt zeker een tusschen-rflk? ), nu niet meer terug kan, en deswege komt verzekeren, dat Christus' machtsrijk onderworpen is aan zijn rijk van (ook) a 1 - gemeene genade. De V.U. kan nu weer een dissertatie creëeren over deze nieuwste Kuyper-verhaspeling in den vorm eener Kuyper-bescherming. Een nieuwe reddingspoging voor een verloren zaak. De algemeene genade zet dan • volgens Dijk levensakkers in bloei. En op elk terrein waar dat gebeurt (waar is dat niet het geval? ) heerscht Christus als Middelaar. De visschen schieten dus kuit niet zonder het kruis? Ja, ja, wat is dat: „niet zonder"? Weer een dissertatie op komst.

Dat Bavinck ons niet kan bevredigen zal wel niemand verwonderen. Als hij Gandhi beziet, bewondei-t hij het in hem, dat hij aan de harten van eenvoudige koelies onbegrensde machten van zedelijke energie heeft weten te ontlokken; hij wist hen n.l. te bewegen om moreel ongehoorzaam te zijn tegen kennelijk onrechtvaardige gouvernementsbepalingen (dat was hun satya Graha). Ze verdroegen vervolging zonder ontrouw te worden aan hun beginsel. Jammer, dat Bavinck in 1944 vlak in zijn buurt geen Gandhi-koelies heeft kunnen ontdekken in de satya Graha naar art. 31 K.O.: hij is altijd wat myoop geweest. Gandhi belijdt doelbewust het Hindoeïsme — en Bavinck noemt h^ „zoeker". En hij meent, dat de oostersche opvatting der geschiedenis als cyclisch proces van eeuwigen terugkeer opkomt uit „kosmisme", d.i. „staren op de orde in den kosmos". Ik noem het anders.

Als eindelijk Waterink ons komt verzekeren, dat Christus kan noch mag „betrokken worden" in de relaties en bepalingen waarnaar wij het karakter van een mensch beschrijven, dan ben ik geneigd, hem gelijk te geven voor wat zijn bedoeling betreft; ik weet alleen niet hoe ik met dat „niet betrokken mogen of kunnen worden" aan moet. Heeft CSiristus' ambtsbewustzijn niet relatie-en bepaling-werkend gewerkt, ook onder invloed van zijn kennis van de Schriften, sprekend over „den" Messias? Ben vraag, die te mfer op haar plaats is, waar de auteur van de tegenstelling van „verklaren" en „verstaan" gebruik wil maken, hoe dan ook. Én waar hij nog altijd de hierboven gereleveerde verklaring omtrent het „belijden" der onpersoonlijke menschelijke natuur van Christus (precies weet ik de redactie niet meer) op. zijn naam heeft staan, een tikje vereenzaamd met Grosheide, in dezen.

We eindigen. We schreven deze aankondiging niet met genoegen, en hopen dat die auteurs, die beter of althans niet zoo betwistbaar werk leverden, door ons zich niet miskend zullen achten. Het nadeel van het schrijven in verzamelwerken is nu eenmaal, dat de één den ander „ophaalt", dan wel in de schaduw helpt zetten. Wij voelden ons verplicht, ' te vragen of voor „ónze menschen" dit boek als studie werk kan worden aanbevolen. Om die vraag, die ons zeker gesteld wordt, te beantwoorden, moesten wij Wel doen uitkomen dat 't op die punten, die toch eindelijk maar eens als beteekenisvol moeten worden aangemerkt, ons moest teleurstellen: de auteurs in meerderheid hebben zelf zich ver'wijder'd van bevoegde krachten die zij niet anders dan tot hun sehade kunnen missen. Het werk is een typisch sjonptoom deiverarming, die''t gevolg is van het sectarisme van 1944. 't Is immers in zijn behandeling der grondvragen een duidelijke neerslag van de g r o e p s-mentaliteit, waar zijn samensteller zich niet boven uit heeft kunnen werken, en die in 1944 hem zelf heeft verslagen tot zijn blijvende schade en schande. K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Christus, de Heiland. Samengesteld onder redactie van dr F. W. Grosheide, Kampen. — J. H. Kok N.V., 1948.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's