GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de geschiedenis van het geslacht Greijdanus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de geschiedenis van het geslacht Greijdanus

(Bij het heengaan van Prof. Dr S. Greijdanus)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is bij ons volk een groot gemis aan kermis van de geschieuems onzer grooce mannen. Vsm Hendrik de CucK ta.v. vindt men in oen regel vermeid dac hij een zoon was van een boeren-burgemeester, terwijl hij in werkelijkheid stamde uit „een der aanziemijkste Groningsche tamihes", naar reeds in de Boekzaal van ongev. 1750 wordt opgemerkt. Over Groen van Prinsterer, die voortkwam uit een aanziemijke predikantenfamilie en verwant was aan voorname koopmansgesiachten, vindt men naast de (aan alle historisch onderzoek gespeende) opmerking dat hij was „van nederige afkomst", het eveneens onjuiste gegeven dat hij behoorde, wat zijn voorzaten betreft, toe de beste patricische families van het land. Ik laat het voorloopig bij deze twee en stel me voor, nu en dan over „onze voormannen" een tip van de historie van hun voorgeslacht op te lichten.

Van prof. Greijdanus is nog het meest onder ons volk verspreid, dat hij vóór hij zijn studie aan de universiteit begon, een ambacht leerde, terwijl men bijna niet weet, dat toen deze 20-jarige jongeman zijn gymnasiale opleiding kon gaan gemeten, hij na 4 jaar reeds klaar was voor het Staatsexamen A en daarna met den hoogsten lof zijn verdere academische „proeven van bekwaamheid" aflegde; maar dat hij zijn naam ontleende aan een bekend professor der D'raneker Hoogeschool, is vrijwel onbekend gebleven.

Een enkeie notitie bij het open graf van dezen geleerde over zijn voorgeslacht moge in het blad waarin hij zooveel prachtige voorlichting gaf, een plaats vinden.

Het geslacht Greijdanus, zoo deelt een lid dier famiUe, Ir M. R. Idema Greidanus, mee in een vaktijdschrift voor familiegeschiedenis (De Ned. Leeuw, jrg. 1930), is een door en door Protestantsch, Friesch geslacht, afkomstig van Franeker en dateerende uit het begin van 1600,

Daar woonde aan een straat die DE GREYDE heette, een gortmolenaar (in de eenvoudige taal dier dagen „gortmaecker" genoemd) die Tyaerd heette naar zijn grootvader van moederszijde en wiens vader Jan Buwes (dus een zoon van een zekeren Buwe) was. Greyde is het Friesche woord voor grasland, dat nog heden ten - dage voorkomt in de benamingen: „greidland, greidplaatsen" terwijl ook het woord „greidboer" in Friesland niet geheel onbekend is.

De gortmolenaar heeft goed geboerd en had er oog voor, dat zijn. jongen, die in 1630 of 1631 geboren werd, zich ontwikkelde, waartoe in Franeker alle gelegenheid bestond. Hij werd in 1647 student in de letteren en in de philosofie aan de Franeker Hoogeschool en promoveerde 7 jaren later niet alleen in de wijsbegeerte, maar tevens, let wel, in de geneeskimde, na verdediging van een disputatie over de ingewandswormen. Reeds 6 jaar later werd hij professor aan de hoogeschool van zijn vaderstad; hij was in 1664 rector magnificus der school, vond tijd om ook nog de geneeskundige practijk uit te oefenen, schreef tamelijk veel, o.a. voltooide hij een vermeerderde uitgave van een Grieksch Woordenboek van een aijner collega's, en stierf reeds op 38-jarigen leeftijd, in 1668.

Hij was het, die zich het eerst noemde naar den naam der straat waarin hij werd geboren, maar dan (volgens het gebruik dier dagen) gelatiniseerd, zoodat Jan lyaeras Greyde (en niet Greijde, want de ij bestaat in het J^'riesch Jiiet) bekend werd, als JOHANNES THEO-TARDl GREYDANUS.

Drie zonen overleefden den geleerden Vader: TJAR-DUS, die predikant werd der Ciereformeerde kerk van Achium en daar stierf; SIXTUS, die het bracht tot conrector der Latijnsche Scholen te Franeker en PETRUS, die te Rijperkerk in de Gereformeerde Kerk het Woord mocht bedienen.

Het waren knappe „jongens". Ds Tjardus b.v. zag kans op een oratie van een der Franeker hoogleeraren Witsius, een Hebreeuwsch gedicht té maken; bekend is voorts van hem, dat hij een tweetal „leerredenen" uitgaf biJ gelegenheid dat „het huis van een zedeloos man verbrandde", onder den titel: De brandklok tot H i t z u m (Achium vormde met Hitzum een kerkelijke gemeente) gek1ipt.

Onze prof. Greijdanus atamt af van den derden zoon, den Rijperkerker pred. Deze werd (naar Idema Greidanus meedeelt) de stamvader van „honderden en honderden nakomelingen, die het geheele noordwesten van Friesland als het ware overstroomd hebben". Ik wil als een voor onzen stoer-Gereformeerden, nu ontslapen, prof. Greijdanus typeerend stukje familiegeschiedenis nog de opmerking releveeren van den samensteller der genealogie, dat van deze „honderden nakomelingen van den Rijperkerker tak ettelijke predikanten en verscheidene schoolmeesters voortgekomen zijn, nauw verbonden met de kerk". Maar „krijgslieden zijn aan het geslacht Greijdanus als 't ware volkomen vreemd gebleven, want van de 700 a 800 leden, die het tot heden (d.i. 1930) heeft gegeven, hebben er slechts een paar van den militairen stand deel uit gemaakt”.

Ik mag in dit GREIJDANUS-NUMMER van Da Reformatie voor dit uitzonderlyke praatje niet meer ruimte vragen. Daarom volsta ik met de mededeeling, dat de ouders van onzen professor, Cornells Greijdanus en Klaaske Idserda, in 1893 met verscheidene van hun kinderen naar Amerika vertrokken, waar Vader Greijdanus in Januari 1915 te Paterson (New Jersey) overleed.

De Franeker professor uit de 17e eeuw had nog een stiefbroer: Benedictus; deze werd o.m. de stamvader van den bij mijn oudere lezers nog welbekenden hof arts Dr Sjrtze Greidanus te Baarn, die in 1914 overleed en die bekend is o.ni. als schrijver der brochure: „De leer van Malthus een leugen!”

Nog één, op de geestesgesteldheid van prof. Greijdanus volkomen ingestelde bijzonderheid uit het leven van zijn voorvader den Franeker hoogleeraar, moge hier vermeld worden.

De Franeker prof. koos zich een zinspreuk.

De Kamper prof. verkondigde in zijn lange leven hetzelfde.

De zinspreuk toch luidde:

Post hac meliora speramus. En hij vertaalde deze in kernachtig 17e eeuwsch Nederlandsch aldus:

Hiernae beter.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 mei 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

Uit de geschiedenis van het geslacht Greijdanus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 mei 1948

De Reformatie | 12 Pagina's