GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over de geestelijke verzorging der militairen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de geestelijke verzorging der militairen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bji herhaling komen In de kerkelijke bladen klachten voor over tiet moeilijke contact dat te krijgen is met hen, die in militairen dienst zijn of gaan.

Het kan daarom goed zijn nog eens de aandacht te vestigen op de daarvoor van kerkelijke-en van militaire zflde gegeven bepalingen.

Allereerst enkele punten uit de besluiten der' Synode van Groningen 1946 (art 224):

1. de Kerken aan te bevelen, bij overgang van haar leden in millt^.iren - dienst, hun een reisattestatie mee te geven;

3b. inzonderheid de gamizoenskerken op te wekken den arbeid van de geestelijke verzorging onzer militairen daadwerkelijk ter hand te nemen;

c. aan de kerken te verzoeken namen op te geven van geloovige militairen en civiele broeders, vooral in Indlë en het buitenland, met wie contact zou kunnen worden gelegd voor de geestelijke verzorging onzer militairen; '

e. regelmatig lectuur te zenden aan onze leden In het buitenland, voor welken arbeid de Secretaris der Deputaten de beschikking krijgt over een administratieve kracht;

f. voor den sub e. bedoelden arbeid eens per jaar een collecte van de Kerken te vragen;

Over deze Synodebesluiten een enkele korte opmerking.

Ad 1. dat gamizoenskerken opgave ontvangen is een groote zeldzaamheid en wijst op een droevig tekort. Dat tekort is een groote schuld tegenover onze jongens in militairen dienst.

Nimmer heb ik gehoord of gelezen, dat eenige Kerk op grond van art. 31 K.O. bezwaard was over dit besluit. Maar dan is uitvoering daarvan ook ernstige plicht.

Ad 3b. Voor zoover mij bekend doen alle garnizoenskerken hun best wat mogelijk is te verrichten, doch hun taaJc wordt zeer "bemoeilijkt door de schuld der kerken.

Ad 3c. Zie handboekje 1948, blz. 107, 108.

Helaas is deze opgave niet volledig.

Gamizoenskerken zorg a.u.b. voor aanvulling.

Ad 3e. Wat ik daaromtrent vernam van meerdere jongens in Indië noopt tot een woord van lof voor den arbeid van Deputaten.

Ad 3f. Bij de collecte voor de geestelijke verzorging der militairen wordt gerekend op 10 cent per hoofd (Enschede-1945, art. 85 sub 3).

Lees wat ik schreef ad 3e en dat moge de collecten stimuleeren.

Thans enkele punten uit de bepalingen van militaire zijde.

Reglement op den Inwendigen Dienst.

Art. 49. Indien legerpredikanten het verlangen te kennen geven om voor eerste oefening in werkelljken dienst gekomen dienstplichtigen in algemeenen zin toe te spreken, zullen de regimentscommandanten hen daartoe in de gelegenheid stellen; de regiments-commandant verleent vrijstelling van het bijwonen dezer bijeenkomst aan dienstplichtigen, die hem daartoe den wensch kenbaar maken.

Art. 50. Bij de onderdeelen, waarbij dienstplichtigen voor eerste oefening in werkelijken dienst zijn gekomen, worden van de namen dezer militairen opgaven opgemaakt overeenkomstig model nr IV. Van elke gezindte moeten-de namen worden vermeld in een afzonderlijke opgave. Voorzoover het protestantsche dienstplichtigen betreft, moeten de gezindten worden onderscheiden, als op het model Is vermeld. Deze opgaven worden bij de bijeenkomst, bedoeld in art. 49, den legerpredikant ter hand gesteld. Een afschrift van de opgaven moet worden gezonden, voor wat betreft de Protestantsche dienstplichtigen aan de huisvaders van de Protestantsche militaire Tehuizen ter plaatse.

Ook over het bijwonen van Godsdienstoefeningen zijn goede bepalingen gemaakt.

Ik noem ook daaruit enkele belangrijke punten.

Art. 451. Op Zondagen en voor hen geldende kerkelijke feestdagen worden de in de kazerne wonende onderofficieren en soldaten — voor zoover zij niet gestraft of in dienst zijn — in de gelegenheid gesteld om de godsdienstoefeningen van de gezindte of de instelling, waartoe zij behooren of waarbij zij zijn aangesloten, volledig bij te wonen.

Art. 461. De Protestantsche onderofficieren en soldaten worden in de gelegenheid gesteld, tweemaal per maand, telkens niet langer dan één uur in de diensturen 's namiddags, een godsdienstige bijeenkomist te hebben met een legerpredikant of diens vervanger.

Art. 465 Indien van de zijde van een kerkelijke gezindte tot den regiments-commandant het verzoek konit, om tot de aan die gezindte behoorende militairen gedurende 't iiur, waarin de legerpredikanten hun bijeenkomsten houden, gelegenheid te geven voor het houden van een godsdienstige bijeenkomst onder leiding van eigen ambtsdragers, wordt die gelegenheid verschaft, met dien verstande, dat het beschikbaar stellen van lokaliteit zal afhangen van plaatselijke omstandigheden.

Uit de „Instructie voor een legerpredikant", Legerorder' 1946, no. 670, haal ik aan art. 7, dat o.m. inhoudt:

„Hij Is bevoegd nopens de geestelijke verzorging van het militair personeel van de Koninklijke Landwacht van Protestantsche gezindte mondeling of schriftelijk overleg te plegen met:

Ie. de plaatselijke Protestantsche Kerkbesturen in het hem toegewezen arbeldsterrein”.

Ook over deze jmilitaire bepalingen maak ik enkele opmerkingen ter verduidelijking.

In de artikelen 49 en 50 wordt gehandeld over de z.g. „begroetingssamenkomsten”.

In normalen tijd, vóór de mobilisatie van 1939, werden deze samenkomsten zeer regelmatig gehouden, meestal in dezelfde week dat nieuwe dienstplichtigen waren Ingelflfd.

De gamizoenskerken kregen daarvan bericht om een afgevaardigde te zenden.

De legerpredikant hield een zeer korte algemeene toespraak, gaf de in art. 50 bedoelde lijsten aan de afgevaardigden der kerken, die dan elk hun leden verzamelden 90 en dezen inlichtten omtrent uur en plaats der kerkdiensten, catechisaties enz. of wel men noodlgde deze nieuwe gasten op een apart samenzijn in eigen kring en sfeer. •Waar aldus werd gehandeld, vverd ook veel zegen in verderen arbeid daarvan ondervonden.

En wie nu artt. 49 en 50 nog eens leest, die zal moeten zeggen, dat van militaire zijde op uitnemende wijze het contact is geregeld en ook practiseh eenvoudig is.

Door de herhaaldelijk geuite klachten heb ik bij kennissen uit diverse garnizoenen eens geïnformeerd en den stenigen indruk gekregen:

Ie. dat de samenkomsten art. 49 niet meer overal geregeld plaats vinden, en

2e. dat de lijsten, bedoeld in art. 50, evenmin regelmatig worden ontvangen.

Waar dat zoo is, dienen de gamizoenskerken overleg te plegen met den legerpredikant, waartoe het vermelde art. 7 uit diens instructie den weg wijst. Ik twijfel niet of op deze wijze zullen vele klachten worden opgeruimd.

Ook over artt. 45 en 46 een kort woord.

Art. 45 doet zien, dat de militairen vanaf den eersten Zondag dat zij in dienst zijn recht hebben op de gelegenheid om de godsdienstoefening volledig (dat Is dus twee maal) bij te wonen.

Voor hen, die „dienst" hebben of „gestraft" zijn bestaan afzonderlijke bepalingen.

Art. 46 geeft regelen voor de z.g. veertiendaagsche samenkomst onder den Legerpredikant.

Deze samenkomsten zijn verplicht tenzij bij den compagnies-commandant een schriftelijke verklaring wordt ingediend, dat men deze bijeenkomst niet wenscht bij te wonen.

Daarom is het mogelijk, dat een dienstplichtige een verklaring indient dat hij deze bijeenkomst niet wenscht bij te wonen onder leiding van een vrijzinnigen predikant.

Een betere weg wordt geopend door art. 465.

De gamizoenskerk noodige op dat veertiendaagsche uur haar leden onder eigen ambtsdrager, wat de saambinding onderling, maar ook het contact met de gemeente zal bevorderen.

De Synode van Middelburg 1933 (art. 59) besloot dEiaromtrent: „ertoe mede te werken, dat in de garnizoenen de hand worde gehouden mn reglement inwendigen dienst art. 915 (dat Is thans 465

Geven vorenstaande bepalingen het voornaamste weer wat van kerkelijke en militaire zijde is gedaan ter regeling der geestelijke verzorging, wij zouden kunnen zeggen van boven af, er is nog een andere zijde die wij typeeren met te zeggen „van onder op", of naar Gereformeerde visie van uit het ambt der geloovigen zelf.

Daartoe vestig ik allereerst de aandacht op de vernieuwde statuten van „De Nederlandse militaire Bond Pro Rege", die in 1949 haar 75-jarig bestaan mag vieren, sinds 1 Januari 1947 gefuseerd met de bekende Nationale Vereenlging „Pro Rege”.

Art. 2 der statuten vermeldt als grondslag:

„Op grond van de overtuiging, dat de Christen ook als militair Jezus Christus, de Koning der koningen, behoort te dienen, stelt de Bond zich ten doel, de verspreiding der Christelijke beginselen in de krijgsmacht en de samenbinding van alle militairen en burgers, die daaraan wensen mee te werken”.

Onder de middelen om dit doel te bereiken geeft artikel 4c aan:

, , Het vormen van een verband tussen de Christenmilitairen in hetzelfde garniSoen, ten einde de christelijke beginselen in de krijgsmacht te doen kennen en belijden, welk verband wapensgewijs kan bestaan".

Het is bekend, dat de Synode te Groningen de medewerking aan het vormen van noodgemeénten in Indlë heeft ontraden.

In de overweging daarvan spreekt de Synode uit:

1. dat het een ernstige taak der kerken is onze jongens gedurende de laatste twee jaar, voorafgaande aan hun dienstplichtigen leeftijd, bijzonder op catechisatie, de ernstige gevaren onder het oog te brengen, die hun wachten, en hen grondig te onderwijzen, opdat zij geestelijk toegerust in het leger komen;

3. (gedeeltelijk)

De geloovigen in het leger en op (Je vloot hebben wel de roeping in den tijd, waarin zij van den eeredienst der kerk verhinderd'zijn, zich aaneen te sluiten tot gemeenschappelijk gebed en onderzoek der Schriften, en waar mogelijk gastvrijheid te vragen bij de kerk van de plaats waar zij tijdelijk vertoeven.

Voor wat punt 1 betreft meen Ik, dat hier een belangrijke taak ligt voor de vereenigingen tot jeugdvorming. Vorming tot goede staatsburgers houdt toch ook in vorming voor den dienstplicht-dien zij als staatsburgers hebben te vervullen. Op 25 jaar moeten de jongens weten waarom en hoe zij moeten kiezen, maar op 19 jaar hoe zij zich als Christen-militair moeten gedragen en wat hun plichten en rechten zijn.

En omtrent punt 3 leg Ik de vraag voor, of grondslag en doel van den Ned. Mil. Bond Pro Rege niet den weg aanwijst ter bevordering van wat iA dit punt staat aangegeven.

De Christelijk Militaire Tehuizen gaan uit van dien Bond.' Zij vormen het concentratiepunt voor alle chrisi ten-militairen en voor de Christelijk militaire actie.

De Bond heeft contact met Indië en voert thans onder meer een actie om elk onderdeel een boekenkist te geven. En voor de Tehuizen (nationale collecte) en voor zijn actie verdient de Bond den steun van alle christenen.

Voor f 1 per jaar kein men het orgaan ontvangen. Giro 127892, Utrecht. „De Nederlandse Krijgsman". Jeugdvereeniglngen en Kerken ontvangen hierdoor voorlichting. Met de saamvatting van vorenstaande heb Ik de hoop een remedie te hebben aangeduid om klachten te vernilnderen en te helpen voorkomen.

Maar boveüal om • in het bewandelen van door God gebaande wegen het heil te bevorderen onzer zonen üi militairen dienst en de eere van onzen Koning Jezus

Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Over de geestelijke verzorging der militairen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's