GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar een nieuwe Psalmberijming? (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar een nieuwe Psalmberijming? (I)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de vele stukken, welke de kerten op de tafel van de generale synode van Amersfoort hadden gedeponeerd, bevonden zich ook een flink aantal brieven, welke voorstellen en verzoeken bevatten omtrent een nieuwe psalmberijming.

Voor wie geen vreemdeling is in het kerkelijk Jeruzalem onzer dagen is dat geen wonder. De kwestie van de psalmberijming lééft onder het „kerkvolk". Niet het minst onder de leden van de Gereformeerde Kerken.

Wanneer men nu alle stukken, welke de synode In verband met de psalmberijming ontving, nauwkeurig leest, kan nxen, hun inhoud kort samenvattend, zeggen, dat de synode door een groot aantal kerken verzocht werd:

Ie. een aantal depütaten te benoemen, welke de psahnberrfming van Ds Hasper, zooals deze, als een wel herziene, maar toch nog niet definitieve, In 1948 het licht zag, op haar Schriftmatigheid te toetsen, er speciaal op lettend of In de gekozen woorden de gedachten uit den •grondtekst zoo juist mogelijk worden uitgedrukt;

2e. de door deze depütaten te maken opmerkingen en wensehelijk geachte correcties vóór 31 D'ec. 1948 te doen

Inzenden bij den auteur van deze psalmberijming; 3e. eventueele voor dezen arbeid aan te wijzen depütaten op te dragen van hun arbeid verslag uit te brengen aan de eerstkomende synode.

Enkele kerken stelden bovendien voor aan deze depütaten ook opdracht te verleenen aan de eerstkomende synode voorstellen te doen omtrent de in gebruik geving van deze psalmberijming in de kerken.

Eveneens stelden enkele kerken •\foor deze depütaten contact te doen opnemen met de „Stichting tot verbetering van het Psalmgezang in de Gereformeerde Kerken In Nederland”.

Een enkele kerk wilde, dat aan deze depütaten ook opdracht zou worden gegeven de psalmmelodieën, welke bij de nieuwe psalmberijming van ds Hasper zijn genoteerd, te bezien.

Terwijl een enkele kerk de opmerkingen en critlek van deze depütaten ook in de kerkelijke pers wilde laten opnemen.

Na een zeer levendige discussie sprak de synode naar aanleiding van deze bij haar ingekomen verzoeken het volgende uit:

De Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, In vergadering bijeen te Amersfoort, November 1948:

Constateerende,

a. dat thans aan de kerken de nieuwe psalmberijming van Ds Hasper tn een door den auteur met medewerking van de Stichting-Psalmgezang herziene, doch niet definitieve editie ter kennisneming en keuring werd aangeboden;

b. dat de mogelijkheid bestaat, dat ook door en namens de Gereformeerde Kerken op de vaststelling vstn den definitieven vorm 'van deze berijming alsnog Invloed kan worden uitgeoefend;

Overwegende,

a. dat de thans In gebruik zijnde psalmbundel ernstige fouten vertoont, speciaal in de weergave van wat de HEERE In de psalmen openbaart en tn de Schriftmatigheid van zijn berijmingen en het daarom zeer gewenscht is dat hij verbeterd of door een nieuwere vervangen w^ordt; 'b. dat de vraag, welke psalmberijming In den offlcieelen eeredlenst der kerken zal gebruikt worden, een , vraag Is, welke ook de kerken In 't gemeen regardeert, zoodat de beantwoording van deze vraag méé tot de competentie van een generale synode behoort;

c. dat door zeer vele kerken de synode verzocht werd het daarheen te leiden, dat ook namens haar alle mogelijke en gewenschte Invloed op de totstandkoming van den definitieven vorni der berijming zal worden ultgeoefeiid.

Besluit:

a. de kerken op te wekken ernstig kennis te nemen van de herziene psalmberijming welke haar dit jaar werd aangeboden;

b. enkele depütaten te benoemen welke deze psalmberijming zullen onderzoeken, speciaal wat betreft de vraag of de geboden berijmlugen de gedachten van de oorspronkelijke psalmen zoo juist mogelijk weergeven;

c. dezen depütaten te verzoeken hmi opmerkingen over en kritiek op dezen herzlenen psalmbimdel mede te deelen aan de Instanties, welke den definitieven vorm van den nieuwen psalmbundel zullen vaststellen;

d. dezen depütaten op te dragen rapport omtrent hun arbeid uit te brengen aan de e.k. generale synode en deze tevens een gedocumenteerde beoordeeling van den deflcltleven psalmbundel aan te bieden Indien deze tijdig* genoeg zal verschijnen, welk rapport en beoordeeling zoo spoedig mogelijk aan de kerken dienen toegezonden te worden;

e. deze besluiten ter kennis te brengen van de kerken en personen welke over deze zaak zich tot de synode wendden.

Het is van groot blang dat de kerken en haar leden zich Intensief met de zaak van de psalmberijming gaan bezig houden. Zonder eenigen twijfel zou het een daad van groote beteekenis en vérstrekkende gevolgen zijn, indien de kerken een nieuwe psalmberijming zouden invoeren. Zeer zeker is het nog lang niet zoover! Ook de synode van Amersfoort sprak over de invoering van een nieuwen psalmbundel nog met geen enkel woord. Maar wel is het bovengenoemde besluit een stap, welke tot de invoering van een nieuwe psalmberijming kan leiden en welke die invoering kam helpen voorbereiden. En daarom, omdat de in gebruik geving van een nieuw psalmboek „in de lucht" hangt, is het zaak, dat de kerken in dezen op haar qui vlve zijn en zich goed rekenschap geven van wat gaat gebeuren. Hoe men ook over een nieuwe psalmberijming voor den kerkdijken eeredlenst moge denken — voor allen moet vast staan, dat deze zaak alleen, dan haar beslag kan krijgen als-de kerken zich grondig met de psalmberijming hebben bezig 'gehouden, haar begeeren en zoo rijp zijn geworden voor het in gebruik nemen daarvan.

Wanneer men zich nu met de Jiwestie van een nieuwe psalmberijming gaat bezig houden, rijzen vanzelf enkele vragen, die om beantwoording roepen. Eerst wanneer men het omtrent het antwoord op deze vragen eens is, zal men op weg kunnen v gaan naar de samenstelling c.q. Invoering van een nieuw psalmboek.

De vragen waarop ik doelde zijn de volgende:

Ie. Is het zorgen voor (het doen vervaardigen c.q. in gebruik geven van) een nieuwe psalmberijming een zaak welke tot de competentie van een generale synode behoort ?

2e. Hoe moet geoordeeld worden over de thans in gebruik zijnde psalmberijming ?

3e. Wat is het karakter van de nieuwe psalmberijming van Ds Hasper?

4e. Hoe staat het momenteel met deze psalmberijming In verband met de reeds ondernomen en nog te ondernemen herziening daarvan?

We willen successief vragen. een antwoord zoeken op deze

We spreken dus eerst over:

Psalmberijming en Generale Synode.

Indien men afgaat op de letter der Kerkenordeniug kan men gemakkelijk op de gedachte komen, dat het gebruik van een bepaalde psalmberijming geheel aan de vrijheid der kerken is overgelaten. Art. XIX der K.O. — In de Kerken zullen gezongen 'worden de 150 Psalmen, alsmede Eenlge Gezangen enz. — spreekt "Immers alleen van psalmen en niet van een psalmberijming.

Toch zou een dergelijke gedachte niet juist zijn. De Gereformeerde Kerken in ons Vaderland hebben van den aanvang af de psalmberijming beschouwd als een aangelegenheid welke ook alle kerken gezamenlijk betrof en waaromtrent dus ook door een generale synode moest worden beslist. Ze kwam dan ook reeds bij het eerste contact, dat de kerken met elkander opnamen, namelijk op het convent van Wezel, ter sprake. En ook In aezen werd de lijn door Wezel getrokken steeds gevolgd.

In Wezel werd namelijk uitgesproken, dat men bij het kerkelijk gezang in alle nederlandsche kerken de psalmen, door Petrus Datheen vertaald, behouden zal, opdat door de verscheidenheid van de vertalingen niet iets dat minder passend is en minder tot stichting dient, tusschen beide kome. i) Wanneer op de Synode - van Dordrecht 1574 gevraagd wordt , , of het nut ware datmen beneffens-den Psalmen Dauids gedlchtet door Dathenum enlghe andere gheestelicke liedekens ende psalmen van andere gheleerden luyden ghemaeckt inden Kercken gebruijckte, Is vanden broederen besloten dat men met den Psalmen Datheni mitsgaders t' gunt datter bij is te vreden sal wesen, tot dat inden Sijnodo generali anders besloten sal sijn". 2) Ook de nationale synode van Dordrecht 1578 ordonneerde: „De Psalmen Dauids van Petro batheno ouergesett sullen in den Christelicken tsamenkoemsten der Nederduytscher Kercke ghelyekmen 4: ot noch toe ghedaen heeft ghesonghen worden, achterlatende de ghesEtnghen de welcke tn der H. Schrift niet en worden ghevonden". s) Als de generale synode van 1581 tn Middelburg samenkomt, is de kwestie van de psalmberijming door de verschijning van Mamlx' psalmboek In 1580 weer actueel geworden, maar deze synode besloot toch'nog: „De Psalmen Datheni sullen noch m gebruyck blyueu, ouermlts alle veranderlnge perlculeux, ende dit ter tyt toe byden gebruyck des volcx beuonden sal sijn, dat veranderlnge soude connen geschieden". *) In 1586 wordt door de synode van Den Haag de psalmbundel van Mamlx In den eeredlenst ingevoerd. Maar in het besluit daartoe komt ook deze passus voor: „sonder nochtans de vorige Psalmen, te weten Datheni, tot nog toe gebruyckt, precisellck te verwerpen, maer latende evenwel Inder Gemeente vrijheit die te behouden ende te slngen". s) En ze stelt dan als het 62ste artikel van haar „Kerckenordenlnghe" het volgende vast: „De Psalmen Davldts sullen mde Kercken ghesonghen werden, latende de ghesanghen diemen niet en vindt inder heylige Schrlftuere". ^) Noch Datheen, noch Mamlx worden nu genoemd. Maar niet — dat Is duidelijk — omdat de synode de afzonderlijke kerken ten

1 In cantu ecelesiastico retinebuntur per omnes Belgii ecclesias psalml a Petro Datheno conuersi: ne varletate versionum quicquam mmus coneinnum mtnusque ad aedificatlonem perttnens, interuenlat. Zie Rutgers, Acta van de Ned, Syn. der zestiende eeuw, p. 20.

2) Rutgers, a.w. p. 142. 3) Rutgers, a.w. p. 253. 4) Rutgers, a.w. p. 368. 5) Rutgers, a.w. p. 612. «) Rutgers, a.w. p. 501.

aanzien van de psalmberijming geheel vrij wilde laten, doch slechts om Marnlx' psalmboek nog niet exclusief binnen en Datheen's psalter niet reeds volstrekt buiten te sluiten. En de Synode van Dordrecht 1618/19, die aan de kerkenordenlng den vorm gaf, waarin ze een paar eeuwen onveranderd zou blijven vlgeeren, nam. de uitdrukking „Psalmen Davids", zonder aanduiding van een bepaalde berijming, van de synode van 1586 over. Maar ook nu geschiedde dit zeker niet op grond van de overweging, dat de plaatselijke kerken geheel zelfstandig en geïsoleerd over het al of niet invoeren van een bepaalde berijming zouden hebbeu te oordeelen.

Hoewel de synode van 1586 de psalmen van Mamix officieel ten behoeve van den kerkelijken eeredlenst had ingevoerd, konden deze den bundel van Datheen niet verdringen. De producten van diens rijmkunst met him „onnoodige uitwassen, ziellooze stopwoorden, geradbraakte taalvormen en stootende zonden tegen den eersten eisch van rijm en rhythmus" ') waren te diep in de harten der eenvoudigen vastgegroeid dan dat ze er, ook niet door een synodebepaling, uit losgescheurd konden worden. Toch daalde langzamerhand het gezag van Datheen's rijmelarij. Tientallen nieuwe berijmingen openden de concurrentie daarmee. Ten slotte decreteerden de Generale Staten op 25 Mei 1762, dat een niéuwe berijming in de Gereformeer-de kerken zou worden ingevoerd. Op 6 Mei 1772 ordonneerden zij voorts, dat de berijmingen van Hendrik Ghysen, Joannes Eusebius Voet en het genootschap Laus Deo Salus Populo den grondslag voor den nieuwen psalmbundel zouden vormen en dat een commissie, waarvoor alle gewestelijke Staten één lid zouden aanwijzen, deze zaak definitief in orde zou maken. Van 12 Januari—19 Juli 1773 heeft deze commissie gewerkt. En op 1 Januari 1775 werd de nieuwe bimdel met veel officieel vertoon op bevel van de Hoog Mogende Heeren Staten Generaal ingevoerd.

Ons huidige psalmboek is derhalve een zuiver staatscreatuur en werd wederrechtelijk in de gereformeerde kerken ingevoerd. Nooit is het door de kerken officieel onderzocht, goedgekeurd en ingevoerd. Zijn autoriteit en rechtsgeldigheid berust alleen op de gewoonte. C. V.


') Aldus Dr A. Kuyper in: Ter Haar en MoU, Geschiedenis der Chr. Kerk in Nederland, II, p. 105.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Naar een nieuwe Psalmberijming? (I)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's