GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Siklcel's boodschap omtrent de kerk,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Siklcel's boodschap omtrent de kerk,

ni. GODS WOOKD — DE KRACHT EN HET UCHT EST GANSCH HET LEVEN.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

In, met en door dat woord doet God nu alles in de wereld.

Buitengewoon scherp ziet Sikkel de veelzijdige functie van het in de historie ingaande, door de Schrift tot ons komende, levende woord van den levenden God.

AI zijn welbehagen aan zijn volk vervult God door zijn woord!

Door het Woord Gods worden al zijn overwinningen behaaJd.

„Door het Woord Gods moet Hij alle nevelen ons doen opklaren; al onze droefenissen doen wegvlieden, en ons doen ingaan in de niimte'van de vrijheid der heerlijkheid van Gods kinderen.

Daarom beroemt de Heere Zich bij zijn Volk door alle tijden heen: „Ik heb het u gezegd; Ik heb gesproken; mijn Woord komt!"

Hoe de dood onzer ziele overwonnen wordt? Door het Woord Gods.

Hoe verootmoediging en bekeering Dbor het Woord Gods. doorbreken?

Hoe de vrijmoedigheid des geloofs wordt gewerkt? Door het Woord Gods.

Hoe de schatten der genade ons worden toegeëigend? Door het Woord Gods.

Hoe de wegen des Heeren worden geleerd? Door het Woord Gods.

Hoe de gemeenschap der heiligen wordt .gewrocht? Door het Woord Gods.

Hoe de Gemeente des Heeren wordt vergaderd? Door het Woord Gods.

Hoe de bressen van" Sion worden toegemuurd? Door het Woord Gods.

Hoe Jeruzalem wordt gebouwd? Door het Woord Gods.

Hoe alle vijanden van Gtods Volk worden overwonnen, de hel toegesloten en de hemel geopend, de dooden opgewekt en de zaligheid toegebracht wordt?

Door het Woord Gods".")

En dat woord des Heeren heerscht triomfantelijk over gansch het leven. In goddelijke vrijheid.

„Dat Woord is niet te binden; allerminst door een prediking, die er de kracht niet van aanraakt.

Het is een vuur, dat de aarde doet bersten, maar dat ook de stoppelen verteert en het hooi, die men op het levende fundament Christus heeft willen bouwen.

Dat Woord is niet in Rome's kerkmacht; het breekt juist Rome's kerkkracht, en Rome's recht van spreken.

Maar het is ook niet in onze kerkmacht en in de macht van ons preeken. Het oordeelt ook ons, indien we slechts van week tot week een slap aftreksel, een mat gebroken lichtstraal, een dor pogen om het bestaande te conserveeren en de menschen hejag te houden, voor het levende Woord Gods, waarom de tijd krijt, in de plaats willen schuiven.

Neen, Godlof, 't Woord Gods, hoe ook gekeerd en geweerd, gebonden en afgepast en apart gehouden in onze inbeeldingen, in ons hardslapen, in onze schuldige wereldsche overleggingen, — het Woord Gods is , niet gebonden, en het is niet té binden.

Het behoeft niemand. Het is vrij.

Het is boven de menschheid en boven de koninkrijken, allen roepend om zich aan het Woord Gods gevangen te geven, en de knie te buigen in den Naam van Jezus. Het is boven alle tronen en alle machten, maar óók boven de Kerk en de prediking; vrij en machtig, als de zon die aan den hemel licht.

machtig, als de zon die aan den hemel licht. Dat Woord Gods zal in de wereldcrisis voor zijn recht staan, voor het recht des HEEREN en van zijn Gezalfde". i=)

Zooals reeds bleek legt Sikkel er nu allen nadruk op, dat het Woord Gods heel het leven aangrijpt, door-'icht, beheerscht en vernieuwt.

Zonder eenigen twijfel is deze visie op het woord Gods een domineerend motief in zijn leven, werk, prediking.

Rusteloos worstelt hij om deze waarheid weer tot' heerschappij te brengen in de kerk en in de harten van alle geloovigen.

Het woord Gods bestaat niet, het i s niet Gods Woord, zoo roept hij hartstochtelijk uit, „indien het niet geldt voor de geheele wereld, voor heel de menschheid, voor heel haar historie, voor heel haar leven; — indien het geen licht is, dat alle dingen verlicht, en dat voor de menschheid op haar pad ontsteekt voor heel haar menschheidsleven en voor heel den gang van hasir ontwikkeling en van haar tijden, van haar gemeenschap en van haar volken, van al haar verhoudingen en van heel haar doen en laten".

Er is geen Woord van God, „indien het zich niet met heel de wereld als wereld, als Gods wereld, bemoeit; indien daarom ook de toestanden en ellenden niet met de houding en verhouding tot dit Woord Gods in verband staan; en indien dit Woord Gods niet het licht ontsteekt in de donlcerheid en nood der wereld, en den weg wijst, die alléén de rechte is en die daarom om de majesteit, om het gezag van den levenden God bestreden moet worden".

Indien de Bijbel, „niet zóó spreekt, indien hij niet het licht ontsteekt voor heel het leven der wereld, voor de eenheid van dat leven, voor zijn samenstelhng, voor zijn gemeenschap, en voor zijn gang in alle eeuwen, — verplic^htende alle menschen in alle ambten en diensten om God te dienen, gehjk Hij in zijn Woord bevolen heeft" — dan is de Bijbel Gods Woord niet!")

Het Woord Gtods en de theologie en de kerk en de predikant — roept hij in felle verontwaardiging — „worden in een bundeltje iugebonden, zij zijn één onaf scheidehjk en van alles gescheiden geheel; en daar buiten is het profane terrein, de wereld, de wetenschap en de landbouw, de handel en de nijverheid, het leger en de pers, dat is alles voor het tijdelijke leven en daar komt geen godsdienst en idaar komt het Woord Gods niet bij te pas. Zeker, gij moet overal godsdienstig zijn, maar die dingen zélf hebben met uw God en ZaUgmaker, met uw Bijbel niet te maken. Uw beroep, smid, meubelmaker, , officier, minister, behoort niet aan Christus toe, is niet goddehjk, maar wereldsch. Het heeft zijn eigen wet en doel in zich. Die wet vindt de boer in zijn koeien en de minister of koning in zijn volk en wetten. En ieder man in zijn vak moet die wet er mt halen; Gods Woord komt daar niet bij te pas; geloovig of ongeloovig maakt daar geen verschil. De godsdienst, (dat is immers hetzelfde als de kerk!) de godsdienst moet daar juist buiten Wijven. En wetenschap, — wel, dat wil nu inuners zeggen, voor ieder vak, een school, waarin de man van het vak alles vertelt, wat hij en anderen van zijn vak in dat vak gevonden hebben".")

Voor de studie van de rechten „moeten de jongelui heel gewoon leeren, wat er tu de wetten staat; G o d s •^oord komt daar niet bij te pa s". De theologie heeft een vakschool en „daar kan men zijn hart aan den B^bel ophalen". En het recht heeft een vakschool, „daar leert men h e t r e e h t uit de w e t b o e k e n der j u r i s t e n". „Ieder heeft zijn vak, zijn boek, zijn*school voor zij n wetenschap, geUjk de boer zijn koeien en zijn stal en de meid haar keuken en fornuis".

Men heeft het ronduit gezegd, dat de theoloog als een schoenmaker zich bij zijn leest moet houden, d.i. bij de theologie, d.i. bij de kerk; „natuurhjk met recht en volk en wereld en leven en schepping mag een dienaar van Gods W oor dzich niet bemoeien. Hij — en Gods Woord! — zijn voor de kerk marsch! En voor den smid is z ij n s m e d e r ij, en voor de juristen is h e t recht, en voor de rijken is het geld, en voor de heeren in ministerie en Kamer is het land. Natuurlijk.

O valsch stelsel, wanneer keert Gods volk zich van u af! Wanneer drijft het u, als Hagar, uit met het Woord Gods!

Gij Egyptische dienstmaagd!"^")

O die valsche stelling — zoo barstte hij eenmaal los — „die zelfs de Gereformieerde Kerk ondermijnt en bederft, en heel den heiligen dienst des Woords! — die valsche stelling, dat de Bijbel slechts, is voor de zaligheid, voor 't hart, voor 't persoonlijke leven, voor 't godsdienstige als apart levensstuk, voor de Kerk, voor de Theologie, voor de Christelijke School en de Jongeüngsvereeniging, voor de Christelijke barmhartigheid, voor de Zending, en zoo meer, — maar niet voor de wereld, niet voor de volken, niet voor de wereldvraagstukken, niet voor de wetenschap, niet voor de politieke en sociale studieën en praktijk!

Hier is het loslaten van den Calvinistischen wortel!

Wat ons aangaat, als die stelling waar was, — dan was voor ons de Bijbel niet meer het Woord van God!

Die stelling is Liberaal, niet Anti-revolutionair. Ze is Doopersch, niet Reformatorisch. Ze is Luthersch, niet Calvinistisch. Ze is wereldsch-wetenschappelijk, maar — ze is niet Christelijk.

God heeft van het begin der Historie af zijn eigen volk in de wereld, dat zijn Woord voor de wereld heeft en door dat Woord alle dingen in Gods licht moet doen uitkomen. '

God ontraadselt de wereld en alle dingen, alle vragen en alle verwikkelingen, door zijn eigen Woord". •'*)

Maar terwijl Sikkel met al meer kracht en ernst

worstelt om de erkenning, de eerbiediging, het gehoorzamen aan het levende Woord Gods in gansch het leven, moet hij het als de groote smart, als de bitterheid van zijn hart beleven, dat zijn iimig geliefde gereformeerde volk zich almeer aan den greep van het Woord des Heeren ontworstelt.

het Woord des Heeren ontworstelt. „Go ds Woord geldt niet meer voor het wereldleven, voor de volken en overheden, voor de politiek — zoo klinkt zijn droevige, snijdende klacht .in 1916.

Men legt zich ChristeUjk, dit feit. Calvinistisch, neer bij

Meer dan dit: men aanvaardt dit feit.

Meer dan dit: men aanvaardt, met meer of minder omslag-praat, dit feit voor zichzelf.

Meer dan dit: men leeft en doet zelf zoo, in het politiek doen, in heel het doen in de wereld.

Wèl, in. de wereld is men in de wereld en daarom wereldsch.

Meer dan dit: men komt tot de stelling, en tot de leer eindelijk, dat het zóó moet! Dat Gods Woord zelf zoo moet worden uitgelegd. Dat Gods Woord zoo is. Dat Gods Woord voor de wereld, voor volken, voor Overheden niet geldt, maar alleen voor de geloovigen om zalig te worden, en daarom ook slechts tot op zekere hoogte voor hun leven; en voorts, ja, ja, voor de Kerk, altoos onder benefice van inventaris ten behoeve van de macht der leiders.

Meer dan dit: men is reeds lang op die lijn, en door den overgang heen.

Modem Calvinisme of Calvinistisch Modernisme? Nu, die naam kan nog wel wat anders beteekenen. Want niet alleen de Staatkunde, ook de Wetenschap, ook de Wijsbegeerte, zijn met het Calvinisme aan het sollen; — en wie zal reeds zeggen wat er van Simson bij deze Delila's nog zal terecht komen? "

En het meest ontroerende in deze verschrikkehjke ontwikkeling der dingen is niet, „dat velen hieronder nog niet ontroerd zijn, maar slechts loom voortmarcheeren achter de trom.

Och, dat kan nog wel terecht komen. En juist om-' dat die breedere schare zóó maar mee te nemen is met gladde trommelslagers, is de oude wortel er nog niet uit, al ligt die thans dor. Het echte vuur smeult hier en daar nog wel onder de asch. En als straks de ziel van dit volk zal te grijpen zijn, om naar de beteekenis en het gezag van den Christus en van Gods Woord te vragen, — dan zal nog wel van velen de zielekreet zijn: „Voor den Heere en voor zijn Woord!" Geen menschendienst, maar waarachtig en geheel dienen van God alleen.

Als dit volk dan maar niet zelf te veel verleefd is, wereldsch geworden, los van Gods Woord.

De valsche praktijk en stelling in de heiligmaking werkt zoo vérfoeieHjk. «t

En het meest ontroerende is hier óók niet, dat onder hen, die als meer verantwoordelijken en principieel dieper geleiden hier de wacht hebben te betrekken, niet slechts kleinmoedigheid en vrees, maar ook aarzeling, twijfeling en verdonkering, verzwakkend werken.

Neen — het meest ontroerende in dit huiveringwekkende gebeuren is, „dat steeds meerderen, practisch vooral, voor hun hart, voor hun geweten, voor hun geloof, en zoo ook eindelijk voor hun overtuiging', en voor hun willen én bedoelen nu, door den wissel heen zijn.

Ze zeggen dan nog zoo wat van „Gemeene Gratie". Maar ze zeggen niet minder duideUjk, dat Gods Woord (als men de Schrift zoo noemen wil) voor Gods volk (die goede oude term) is, namelijk dan voor hun godsdienstigheid, op apart godsdienstig terrein; — maar dat het voor het wereldleven met al wat daartoe behoort geen gezag heeft en daar ook heelemaal niet voor is. Daar zijn we op algemeen terrein; daar geldt slechts het algemeene; en daar moet men ook met niets anders komen.

Zij zijn door den wissel heen!

Alleen: — zij moeten als eerlijke mannen den naam van „Calvinistisch" en „Gereformeerd" loslaten.

„AlDsalom! mijn zoon Absalom! Absalom! mijn zoon! mijn zoon!"")

zoon! mijn zoon!"") En Sikkel is geen moment in het onzekere wat de oorzaak is van deze onheilspellende verwording. Het is het manipuleeren met de gemeene gratie, die al meer de zielen, de geesten begon te boeien en te beheerschen. Volgens de gangbare gemeene-gratie-theorie immers is de Bijbel niet voor de wereld, voor de volken, voor de regeeringen, voor de politiek. „Voor die alle is immers alleen de gemeene genade. En die gemeene genade heeft geen Bijbel en daar geldt geen Bijbel voor. Daar spreekt de Bijbel immers niet in. De Bijbel leert immers juist zelf, dat er wel een gemeene genade is, maar dat er juist daarom voor de gemeene genade geen geopenbaard Woord van God bestaat. Dat volken en Overheden en Politiek en wereld niet aan het Woord Gods gebonden zijn, (zedelijk gebonden, — want een ander gebonden-zijn aan het Woord Gods bestaat niet, en nergens, en kan niet bestaan). De Bijbel leert immers zelf, dat de Bijbel geen Woord Gods, geen licht is voor de wereld, voor de Historie, voor den gang van het leven der volken, voor de Politiek, voor de regeeringen, —• maar alleen voor de Kerk, voor de geleerdheid, en voor de Critiek".

Neen, aan de volken gaf God zijn Woord niet, maar alleen zijn gemeene genade, „opdat ze daarmee hun afgoden zouden dienen en wereldmajesteitjes zouden spelen". Verder bemoeide God zich niet met hen dan „alleen straks in zijn gericht". ^^)


") Troost mijn volk, Amsterdarn, z. j. I, p. 264/5.

12) HoUandia, 23-12-1905, No. 877.

13) Hollandia, 12-1-1915, No. 1350.

14) Hollands Kerkblad, 10-8-1895, No. 336.

15) Idem.

10) In Heilige Roeping, p. 38.

") Hollandia, 3-6-1919, No. 1422.

18) Idem, 16-1-1915, No. 1350.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Siklcel's boodschap omtrent de kerk,

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's