GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aller Broeder, niemands Vader

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aller Broeder, niemands Vader

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men stelt met eerbied zich herhaaldeUjk de vraag: waarom is de Heiland ver van het huwelijk gebleven. Hij, die toch in alle dingen ons geUjk was, uitgenomen de zonde? Ligt het soms daaraan: dat trouwen van lager orde, om niet te zeggen: zónde is?

Tot onze eerste ouders kwam de verbondseisch in het paradijs: ast, en vermenigvuldigt u; weest vruchtbaar, vermenigvuldigt u (Gen. 1' : 28). Dat is een bevel; het vergezelt zich van een belofte.

Maar indien de belofte niet los te denken is van het bevel, noch het bevel van de belofte, dan kan Gods vermenigvuldigingsbevél (Gen. 1 : 28) slecht.3 tot hen zich richten, die onder de zeer bepaalde belofte staan van „zalig te zullen worden" in kinderen (wekken en) , , baren"; dit „zalig worden" is dan bij hèn de

„belofte", die met bedoeld „bevel" oorspronkelijk ^) in harmonie staat (1 Tim. 2 : 15). Het actief deel-nemen aan het telingsproces langs de daarvoor als normaal gestelde procedure geldt dus als inhoud eener opdracht slechts daar, waar de taak is: itbreiding van het menschelijk geslacht.

Maar nu onze Middelaar? Zijn taak is niet: édewerking-met-menschen aan de uitbreiding, doch m.édewerking-met-Gód aan de behoudenis van het menschelijk geslacht. Nader bepaald is zijn taak niet (onder God) anderen-doen-existeeren, doch (ten overstaan van God) zichzelf-doen-sterven ten bate van wie God in de existentie riep. Hij staat niet onder de belofte der vrouw IN het paradijs: alig worden in kinderen baren, doch onder die van het vrouwenzaad NA het paradijs: alig-worden (loon ontvangen) in borgtochtelijk sterven (Filipp. 2, Gen. 3). Hij is dus niet eens gerèehtigd-tot-een-reigen-huweHjk; want, indien Hij van allen in g e 1 ij k e n zin-de , , b r o e d e r" wil zijn (Hebr. 2 : 9—14), dan mag Hij niet van slechts énkelen de (lichamelijke) „vader" of „vóór-vader" willen zijn-); daarmee zou Hij immers óngehjkheid brengen in de gelederen der zijnen? Ais Hij voor „allen" den dood moet smaken, en dat „ambt" aanvaardt, zich niet schamende van allen de „broeder" te heeten, dan zou Hij zich wèl geschaamd hebben van sommigen de (lichamelijke) „vader" te heeten. O neen, deze „schaamte" dan niet vanwege verachting of veroordeeUng van het „kreatuurlijk" leven; doch alleen vanwege zijn roeping om allen tot zich in gelijke rechten te plaatsen, en geen kringetje-van-bloedgemeenschap te hebben binnen den kring-van-Woord-gemeenschap.

Het niet-gehuwd zijn van den Middelaar zal dan ook geen toeval, laat staan: een gevolg van zekere „eigen-aardigheid" mogen heeten. De „aard" wordt iDepaald door de bestemming, dit is een algemeene wet of regel. Den eersten Adam heeft God zelf „zijn huisvrouw toegebracht", want zijn „ambt" was: uitbreiding helpen geven aan het menschelijk geslacht. Maar den tweeden Adam wilde God geen huisvrouw toebrengen: zijn ambt immers was: behoudenis verwerven voor het menschelijk geslacht door Ujden-ensterven.

Dienovereenkomstig behoeft de Middelaar niet foederaal in Adam „begrepen" te zijn; want het concrete „verbond" van God met Adam beteekent dat bepalingen-complex, en die stipulatie-volheid, waarin de verhouding tusschen den Heere God en den eersten Adam werd vastgelegd in rechte. Het kinderen-verwekken is geen taak voor den Middelaar, hij moet de vrouwen voorbijgaan. De aarde bebouwen om Haar te exploiteeren, het is evenmin de taak van den Middelaar; hij wordt boer noch visscherman, en ook geen timmerman: hij is Verlosser der wereld, geen Exploitant of mede-exploitant van een of ander wereldterreintje. , , Foederaal in Adam niet begrepen", maar wèl uit Adam voortgekomen.

Omdat iemands bestemming zijn natuurlijke geschiedenis bepaalt, daarom moest de Middelaar, die bestemd was, zich aan een ander doel en inzóóverre ook zich aan andere stipulaties te houden dan de eerste Adam, metterdaad een NIEUWE mensch zijn, een homo riovus, tweede Adam. Zóó kan het zijn, dat de levende God Hem zelf laat verwekken met een verwekking-voor-één-keer; immers, wie zelf geen vleeschelijke kinderen hebben mag, en niettemin ambtshalve 2k)on-des-menschen wezen moet, diens eigen verwekkingsgeschiedenis wordt vanzelf een verhaal-vanéén-keer (singulare"); niet vanwege eenige andere natuur, doch vanwege die 'nieuwe natuur-geschiedenis. Het is een gewone motor, die zal gaan draaien, maar de ontsteker is ditmaal God. Het wordt wederom: initium a Deo, God geeft geen „start-sein" slechts, doch den „start". Wie een werk-van-één-keer als taak zich ziet toegewezen, en mitsdien geen opvolgers, geen collega's, geen coadjutoren (helpers) of coöperantenin-vennootschap hebben zal, diens verwekking kan óók al weer deswege een werk-van-één-keer zijn. Want Adams bondsstipulaties zijn deels coöperanten-stipuiaties: hij werkt met anderen mee. De tweede Adam evenwel moet werken „voor" (pro) allen, doch „mét" niemand; het middelaarswerk is singulier; en geschiedt zonder eenige coöperatie; het vordert zelfs volslagen isolement, en verlating. Zulk een singuliere bestemming nu vordert het zijn van singuliere gave. Daarom zal de tweede Adam, als „chedasjah", als „iets nieuws", ook een eigen aanvang hebben; wel geen andere natuur, doch wel een volkomen andere natuur-geschiedenis dan de onze zal de zijne zijn. Öij wordt geformeerd — in deze onze natuur — op een manier-van-één-keer, evenals de eerste Adam en de eerste Eva, hoewel uiteraard toch weer anders dan zij. Hij heeft geen „vader" in onzen zin; wie van smakeloos smekkende valsche beeldspraak zich onthouden wil, doet dan ook beter, den wonderbaren quasi-theoloog Isaac de la Peyrère af te vallen en het concilie van Toledo bij te vallen, i als eerstgenoemde beweert, doch het laatstgenoemde ontkent, dat de H. Geest de Vader zou zijn van den menschgeworden Middelaar. Niet in Adam begrepen, foederaal.

Maar — een andere natuurgeschiedenis is nog niet de geschiedenis van een andere natuur. „Uit" die menschelijke natuur van Adam moet de natuur van den Middelaar voortkomen. Daar-uit. We zeggen niet: „uit kracht van" die natuur; maar we zeggen wel: „uit het materiaal van" die natuur. Alles wat de belijdenis zegt over de noodzakelijkheid voor den Middelaar om waarachtig mensch te zijn, een „nieuwe mensch" weliswaar, maar dan toch een „nieuwe m.èns ch" en van geen wezenlijk andere, op den mensch slechts gelijkende natuur, één in natuur met de Adamieten is, het blijft van kracht. Ook al is hij niet getrouwd. Dat lag niet aan een andere natuur, doch aan de andere taak, het andere ambt.


1) Vgl. H. J. Schilder, „Bouwen en Bewaren", Preekenserie „Wederkeer", Groningen (Hendrik de Cóck-Stichting), 5e jrg., nr 4, 8 Mrt 1949.

2) Vgl. K. Schilder, Christus in zijn lijden, I, Kampen, 2e druk, 1949. 471, 481.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Aller Broeder, niemands Vader

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's