GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Op de kinderen overbrengen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de kinderen overbrengen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr A. de Bondt, zie vorige nummers, nog steeds bezig aan te toonen, dat de voormalige cand. H. J. Schil Jer zich van Calvijn distancieerde, verwijst daartoe ook naar een andere uitspraak uit Calvijn's afwijzing van Westphal. Dr de B. schrijft: „Calvijn beleed tegenover de Lutherschen: Paulus' zonden zijn in den doop afgewasschen, welker vergeving hij van te voren door het geloof ontvangen had. Niets verbiedt, dat dit op de kinderen wordt overgebracht". Vindplaats: CR. IX, 115.

Als dit tegenover den candidaat van 1944 iets beteekenen zal, dan moet het zijn: „Der kinderen zonden zijn in den doop afgewasschen, welker vergeving zij — die kinderen — DOOR HET GELOOP ontvangen hadden". Door het geloof. De kinderen hebben dus geloof. Ze hebben dat vóór den doop. En nu komt de doop dit AAN­ WEZIG GELOOP bevestigen, bekrachtigen, bezegelen (want voor dr de B. beteekenen die woorden ongeveer hetzelfde; zie wat we verleden week daartegen opmjerkten).

Maar nu de werkelijkheid?

Wel, verleden week wezen we al op het fijne puntje. dat tusschen Calvijn en Westphal in geschil was (zie vorig nummer, bl. 383, kolom 3, onderaan). Calvijn zegt: de kinderen zijn al lid van de kerk vóórdat ze gedoopt worden (let op dé doopvraag: als lidmaten van de kerk behooren gedoopt te worden). Westphal zei: neen, ze WORDEN pas kerklid door den doop. Nu moeten we eens praten, zegt Calvijn. Die duizenden, die na Petrus' pinksterpreek gedoopt werden, die waren toch al leden van de kerk voordat ze gedoopt werden? En Cornelius toch ook, en zulke menschen ? Ze hadden toch. al hun geloof beleden, en berouw, getoond? Wou Westphal soms beweren, dat dat van nul en geener waarde was? God had die menschen al tot bekeering gebracht, naar Zijn beeld herschapen, verwaardigd met geloofslicht, dat van boven is, met Geestesgaven gezegend. Als nu zulke menschen, aan wie dat allemaal gebeurd is, nog niet behooren tot het lichaam] der kerk (zooals Westphal dat schijnt te moeten construeeren), wel, mijn lieve menschen, zoo vraagt Calvijn, met welke kenmerken moet ge dan de kinderen Gods onderscheiden van de rest van de wereld? Wat blijft er nu anders over, dan dat Westphal mij toegeeft, dat IN ZEKER OPZICHT, of IN BEPAALDEN ZIN, zooals men dat zegt (aliqua ex parte, vel secundum quid, ut loquuntur) zij reeds leden van de kerk geweest waren, die dan daarna in haar gemeenschap zijn opgenomen geweest (door den doop, die hen inlijft, en dit dan , .officieel", K. S.). Zoo zijn ook Paulus' zonden in den doop afgewasschen, waarvan hij tevoren door het geloof de vergeving had verkregen. En nu is er niets, dat ons verbiedt, dit op de kinderen over te brengen, want hun geval is aan de zooeven genoemde niet ongelijk. Want nu één van beide: óf Gods verbond is ijdel (leeg, het doet niets, beteekent niets), in welk verbond Hij imniers hen ADOPTEERT, en dan is ook de belofte vergeefsch, óf ze zijn niet geheel en al buitenstaanders, zij, van. wie God verklaart, dat ze van zijn kudde zijn. Diegenen noemt God zijn kinderen, aan wie de erfenis der zaligheid BE­ LOOFD is in den persoon van de ouders. Met welk recht zal Hij hun Vader heeten, als zij op geen enkele wijze behooren tot de kerk? Toch staat Hem. niets In den weg, dat Hij, deze genade verzegelende, wederom BEVESTIGE wat Hij reeds eerder geschonken had.

Tot zoover Calvijn. Nu üe baia.ns. Dr de Eondt zp.t de schaar in dit stuk. en knipt, hetzij zelf, hetzij een ander volgende, EERST het zinnetje van „Paulus' zonden" (en het , , op de kinderen overbrengen") uit. Dan komt er een punt. En dan een pauze. En na de pauze klinkt weer de stem van dr de B.: en ook déze uitspraak is , , nog al" van beteekenis; en dan krijgt ge dat laatste zinnetje (niets staat in den weg). De kop van dit citaat? Niet bij dr de B. te vinden. De romp? Niet te vinden. De verbindingsschakels? Niet te vinden.

Maar zóó klopt de balans toch niet Want de lezers van dr de B. krijgen den stelligen icdruk, dat Calvijn gezegd heeft: DEZE genade (een afwassching van TE­ VOREN OP HET GELOOP VERGEVEN zonden) wordt door God in den doop verzegeld, en opnieuw bevestigd, ook bij de kinderen.

Maar het is niet waar. In den laatsten zin, van Calvijn hierboven door ons aangehaald, beteekent , , DEZE GE­ NADE" niets anders dan „tot de kerk behooren". Ontkent in 1944 een candidaat dat? Zoo ja, dan niet die, welken men wegstuurde. En als Calvijn Paulus aanhaalt ten voorbeeld, dat iets nog eens kan worden beteekend en verzegeld (in een liturgische afwassching) wat tevoren reeds in werkelijkheid gegeven was (vergeving der zonden nl.), dan laat Calvijn duidelijk zien, dat hij in het geval van kleine kinderen het oog niet heeft op verzegeld geloof, en dat hij onder hetgeen er bij de kinderen „al is", niet verstaan wil hebben een GELOOFSWERKZAAM-HEID, waardoor de zondenvergeving verkregen wordt, doch de ADOPTIE, het LID VAN DB KERK ZIJN, het BEHOOREN TOT DE KUDDE.

Eén van beide: dr de B. heeft op een ander gesteund, misschien wel op dr Polman (maar dan mpet hij maar liever niet een candiilaat te lijf, dien hij niet aan kan met dit materiaal), óf hij heeft zelfstandig Calvijn gelezen, en voor het blad van voorzitter en praeadviseur der uitwerpende synode bewerkt. In dat geval zie ik hem bezig als iemand, die niet vinden kan wat hij zoekt, en toch. gepakt door eigen waanbeeld, denkt: maar daar heb 'ik wat, en zie, het Is nihil, Hoe het zij, hij komt precies dat gedeelte overslaan waar het op aaikomt.

Vaststaat, dat volgens Calvijn de bondsbelofte' reeds daarin vervulling vindt, dat de kinderen leden van de kerk zijn. En: dat het sappige vleesch van Calvijn mij beter smaakt dan de paar verbleekte botjes, die dr de B. eruit weggesneden heeft. En dat de „candidaat" het met Calvijn eens was, en dr de B., blijkens zijn interpretatie, die onjuist was, niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Op de kinderen overbrengen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's