GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Brief van L Kondamara

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief van L Kondamara

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geëerde Heer en Mevrouw,

Na het lezen van uw brief over uw inspannende en veel nadenken eischende werk voor den uitwendigen en inwendigen vooruitgang van de broeders en de kinderen in Nederland voor ons belang, de broeders en kinderen op Soemba, durfde ik bijna de pen niet opnemen om aan u te gaan schrijven. Waarom niet? Omdat niettegenstaande uw groote drukte, u niet vergeet aan mij te schrijven. Maar (hoewel ik voorzitter ben van den IcJidsehapsraad en lid van den Soembaraad, die veel vergen van Maoe Maroe, Melolo en Waingapoe, maar het meest van Maoe Maroe en Melolo) van mij is het onbehoorlijk dat ik de briefwisseling met u uitgesteld heb, die als het ware een liefdeband, Nederland en Soemba vereenigende. Geliefde Broeder! Ziende uw verlangen om te weten de gesteldheid van mijn werk, mijn gezin, ten aanzien van onze school en alles wat goed is en wat nog niet voldoende is, dat voorspruit is het pengeloean (= gezucht, van keloeh, is zuchten) van het deelgenootschap van u met Soemba, kom ik tot mijzelf en ik verheug mij en ik gevoel moed u te schrijven, hoewel het al een maand geleden is dat ik de vertaling van Barnabas Radjah ontving. Ik hoop dat mijn uitstellen van het beantwoorden van uw brief niet tot gevolg heeft dat uw advies, onderrichting en troost, waaraan ik altijd bij mijn werk zooveel behoefte heb, afgebroken worden.

Nu laat ik beginnen met vertellen! Uw brief ontving ik van dr Idema op 23 Mei te Maoe Maroe; de vertaling ervan kreeg ik op 22 Juni van B. Radjah. Die vertaling ontving ik niet vlug, omdat het lang duurde voor hij van zijn reis terug was. In dezen brief behoef ik niet te vertellen over mijn werkzaamheden als voorzitter van den Landschapsraad en als lid van den Soembaraad, die altijd veel tijd vragen, want deze verantwoordelijkheid betreft slechts aardsche werken. Thans maak ik een begin met ons werk in de maand Januari 1949. Van het jaar 1948 af zijn we zeer verheugd geweest, omdat we bericht kregen dat afgezanten van de vrijgemaakte zending op Soemba zouden, komen. Uit Nederland werd ons in overweging gegeven te probeeren een tijdelijke woning, een magazijn en een eenvoudige keuken te bouwen. Dat jaar was van Maart af een echt hongerjaar ten gevolge van de muizenplaag. Niettegenstaande dien hevigen' honger, maar geprikkeld door het gemeenschapsgevoel, zijn we op 21 October 1948 begonnen met boomen vellen om balken van te maken. Op dat oogenblik werden wij gesterkt door een gevoel van blijdschap. De toestand was aldus:

1. Zoowel goeroes, ouderlingen als gemeenteleden, die sterk genoeg waren, kwamen uit alle dorpen uit de bergen naar Maoe Maroe.

2. In dien tijd was er hongersnood. De menschen aten slechts wilde knollen, die vergiftig waren en andere wilde aardvruchten. Verscheidene leden onzer kerken leden aan vergiftigingsverschijnselen door die wilde knollen.

3. De bouwmaterialen (balken, dakribben, stijlen) enz.) moesten vervoerd worden door onbegaanbaar terrein over een afstand van meer dan 3 km. De vrouwen bleven niet achter bij dit werk. Ook de 'kinderen van de vrijgemaakte Chr. school te Maoe Maroe, waaronder 2 van mijn kinderen, hielpen mee met het vervoeren van aarde om den vloer van het huis aan te stampen.

Op 21 Januari werd begonnen met het huis op te bouwen. In die maand was de honger nog erger. Broe­ ders uit Waingapoe, Maoe Djawa, Petawang en Melolo hielpen met wat er was (rijst, mais, suiker en klappers) voor dat werk. De verantwoordehjkheid van mij en mijn vrouw bij het regelen van dat werk en het zuinig beheeren van het voedsel was, kan ik wel zeggen, zv> faar, om nog niet te denken aan de moeite en schade. Huis, magazijn en de keuken zijn op 7 Februari 1949 onder het dak gekomen. Weliswaar is dat huis op zijn Soembaneesch gebouwd en is het o.i. niet zooals het behoort te zijn (letterlijk: het is onbeteekenend) om bewoond te worden door een zendeling, maar dat huis bezit een geschiedenis omdat er geen financieele begrooting aan te pas gekomen is, maar een begrooting van gemeenschappelijke krachtsinspanning. 7 Maart 1949 zijn we begonnen de balken klaar te maken om daaruit de planken voor de wanden te zagen. In die maand hadden we weer voldoende voedsel, omdat de mais op de velden niet langer door muizen vernield werd. Zoowel goeroes, als ouderlingen en verschillende gemeenteleden, ook ds Tanahomba, waren samen bezig met het maken van planken. Van Mei tot nu toe is dat werk niet voortgezet, omdat de broeders, die planken kunnen zagen, in de maand Juni bezig zijn geweest met planken zagen voor het huis van ds Goossens, om de kapotte wanden te herstellen en de door de Japanners uitgebroken wanden opnieuw aan te brengen.

Het gereedmaken van de balken en het vervoer van de planken over een afstand van 3 tot 6 km. voor het huis van ds Goossens, hebben de broeders en zusters uit Maoe Maroe en Madoetolong vrijwillig op zich genomen, en uitgevoerd. Alleen de zaagkosten zijn ten laste van dr Idema (de zending) gekomen, omdat daarvoor vaste koelies gebruikt zijn. Aldus het bericht over een klein deel van ons werk.

De School. Ik hoop dat het schoolbestuur op

Soemba bericht gezonden heeft over den toestand van de school. Deze is klaar, en al in gebruik genomen. Uw brief aan mij is door ds Tanahomba ook voorgelezen aan verschillende schoolbestuursleden in Melolo op 10 Juni. In onze vergadering te Maoe Maroe op 13 en 14 Juli bleek echter, dat zij nog niet geschreven hadden, omdat een en ander nog niet goed geregeld was. Het is heel normaal dat de broeders in Nederland (Gouda) ongerust zijn omtrent de school op Soemba. Ik hoop, dat het bestuur van de schoolvereeniging in Gouda spoedig de rapporten van den toestand van de school op Soemba ontvangt.

Over het schoolreglement zijn we reeds lang bezig (andere vertaling: de regeling van de school) en stellig zult u de rapporten van het schoolbestuur ontvangen.

Over den toestand van de school zijn we zeer tevreden. Hoewel de helft van onze leerlingen van ver moet komen, b.v. Lalindi, Kananggar, enz., zie kaart, zien de ouders en de kinderen er niet tegen op om naar Melolo te gaan. En hoewel er nog geen internaat voor de kinderen is, zijn zij ook tevreden te midden van hun Savoeneesche en Soembaneesche broeders te Melolo te verbUjven. Dit spruit voort uit de opkomende begeerte van de kinderen om te leeren. Ook verscheidene heidenkinderen bezoeken de school. De radja van Melolo en de eigenaar van den grond, waarop de school staat, hebben met alle bereidwilligheid toestemming gegeven tot het gebruik van een uitgestrekt terrein. Dat alles is tot stand gekomen met de hulp des Heeren, zoodat alles goed verloopt.

Op 1 Juli hoorde ik van een schoolbestuurslid het aantal leerlingen: las. III:22 Chr. leerlingen en 5 heidenkinderen (18 jongens en 9 meisjes); klas IV:21 Chr. leerlingen en 5 heidenkinderen (19 jongens en 7 meisjes), totaal 53. Op onze vergadering te Maoe Maroe op 13 en 14 Juli is het plan opgevat ook de eerste en tweede klas te openen, opdat de school een lagere school met 6 klassen worde. Voor het heden is dit nog te bezwaarlijk, omdat er nog geen nieuwe onderwijzers zijn en het aantal banken is nog niet voldoende en er is nog geen internaat. Het aantal leerlingen is vermoedelijk voldoende en hulponderwijzers kunnen mogelijk ook verkregen worden. De financiën zijn thans vanzelfsprekend nog wel wat bezwaarlijk. Met de nog geen f400, die wij goeroes bij elkaar Drachten, is ook nog maar de helft van de bouwkosten der school betaald. Als ik me niet vergis, ip er pas f200 betaald en aan Jo Hong Khoen heeft het schoolbestuur nog veel schuld. Ik vertrouw, dat de liefde van de broeders in Gouda niet zal ophouden, wanneer zij bericht ontvangen van het schoolbestuur op Soemba. Van 7 April is er een vaste onderwijzer voor de school, n.l. br D. Hina Radjah. Vroeger was hij onderwijzer op een school van de synodale zending op Soemba. Maar hij vroeg ontslag uit zijn betrekking met prijsgeving van honderd(en) guldens tractement en ontvangt tijdelijk van het schoolbestuur f 70 (als ik me niet vergis). Die broeder behoort toï de vrijgemaakte groep van vroeger af en begon weer te werken in den Japanschen tijd. Omdat hij indachtig was aan de moeilijkheid voor onze school om onderwijzers te krijgen, voelde hij zich gedwongen de sjoiodale school te verlaten. Deze onderwijzer heeft een groot gezin. Alles bij elkaar 9 personen en ze zijn genoodzaakt van die f 70 zeer zuinig te leven, want ze kunnen er in Melolo slechts ongeveer 2 weken van leven. (Misschien is het noodig, dat ik de prijzen op de passar (markt) te Melolo meedeel: ijst f 1 per kg, visch f2.50 per kg, oUe f 1.50 per flesch, witte suiker f 1.50 per kg, koffie f3.50). Wij hopen, dat ook deze broeder geduldig zal zijn, evenals de goeroes indjil in hun verantwoordelijk­ heid voor de bevordering van het rijk des Heeren op Oost-Soemba.

De evangelieprediking. Er kan gezegd worden, dat het noodig is dat op vele plaatsen nieuwe goeroes aangesteld worden, maar er zijn veel te weinig arbeidskrachten. In de „Geopende deur", nr 1, Oct. '47, Ie jrg. kunt u lezen van 18 gemeenten, die 947 zielen telden. Maar thans zijn er alleen al in de bergen, d.w.z. het binnenland, reeds vier nieuwe plaatten, die voortdurend bezocht worden, nl. Pindoewatoe, Parai Amang, Lai Bangi (La Mara), Mihrang Mata. Mogelijk kunnen Wai Rara en Loloekoe ook bezocht worden, want daar zijn ook menschen, die voortdurend begeeren het evangelie te hooren van de zijde van onze Vrijgemaakte kerken. Dus zijn er in het binnenland reeds 15 plaatsen, die bearbeid worden en mogelijk kunnen er 17 plaatsen komen. Van het kustgebied weet ik niet met zekerheid hoeveel plaatsen er totaal bearbeid worden. Als ik mij het goed herinner zijn er dat 13 totaal. Gezien dit alles is het beslist noodig dat er goeroes komen, die zichzelf kunnen geven. Het stichten van scho'en is dus van het grootste belang, opdat daarvan weer leerlingen kunnen komen voor de opleidingsschool voor goeroe indjil. Moge de Hoere bestendig het werk doen voortgaan en de inspanning van de schoolvereeniging in Nederland (Gouda) zegenen.

Maoe Maroe. Van 1947 tot heden zijn zes heidengezinnen, één gezin van een afgesneden broeder, twee belijdende leden van de synodalen, toegetreden tot de Vrijgemaakte gemeente van Maoe Maroe. Totaal 23 zielen. In 1947 zijn veel kinderen overleden door buikziekte (dysenterie) en dit jaar zijn reeds drie be-Ujdende leden en drie catechisanten overleden aan besmettelijke ziekten, die ook deze maand nog heerscht. Van een broeder, die 2 Juli overleed en 4 Juli begra

ven werd, is de weduwe en de familie getroost door het bezoek van ds Van Ommen en mij op 4 Juli. Dat was de eerste keer dat ds Van Ommen te voet een weg heeft afgelegd, die steil op en af ging. Ook voor mij was het zwaar. Afstand 5 km. Dit bezoek werd door de broeders in Maoe Maroe gevoeld als een overvloedige vertroosting van den Heere. Vele broeders, die in het sterfhuis aanwezig waren, verwonderden zich er over, dat ds v. O. niet ervoor terug deinsde op die moeilijk te bereiken plaats te komen, en vooral ook omdat er nog veel ernstige ziekte was. In datzelfde huis waren reeds vier personen overleden en nog veel zieken. In het geheel telt Maoe Maroe 49 belijdende leden; 53 doopleden en 45 heidenen ontvangen catechisatie. Totaal dus, groot en klein, 147 personen. Tot zoover het verslag van Maoe Maroe. Ik hoop, dat ds Van Ommen spoedig over de gemeenten van Oost-Soemba aan de kerk van Zwolle rapporteert. Om evangeliehelpers op te leiden, zoowel ons ouderen als ook nieuwe, wil ds Van Ommen probeeren om onderwijs te geven aan de kust in Melolo en in Maoe Maroe, d.i. het binnenland. Wij hopen daardoor versterkt te worden in onze (geloofs)overtuiging tot bevording van de kerk des Heeren in dezen tijd. Daarenboven hopen wij, dat de Heere spoedig een weg, opene naar Soemba voor ds Goossens, opdat hij zich met ons beijveren kan te zoeken naar wegen tot het verkrijgen van nieuwe goeroes.

De komst van de zendingsarbeiders (dokter, dominé, zuster). Op 5 Mei werd ik verrast, doordat onverwachts dr Idema met ds Coreh per auto in Melolo kwam. Wij allen waren verwonderd, dat we zoo spoedig een mede-arbeider ontmoetten, waarop we niet gerekend hadden. Dien dag, om 6 uur 's avonds, hebben wij den radjah van Rende ontmoet met ds Coreh en ds Tanahomba en goeroe S. Hawoe. Daar hebben wij uitvoerig gesproken met den radjah over de zaak van ds Goossens. De radjah van Rende heeft geen bezwaar tegen den terugkeer van ds G. naar Soemba.

Op 15 Juni kwam dr Idema onverwachts met ds Van Ommen te Maoe Maroe. De komst van ds Van Ommen te Waingapoe en de doorreis naar Maoe Maroe gebeurde voor ons allen onverwachts. Die onverwachte plotselinge gebeurtenissen waren oorzaak, dat onze harten ontroerd werden door groote blijdschap.

Op 23 Juni is er te Petawang een samenkomst gehouden ter verwelkoming van ds Van Ommen, dr Idema en mej. Geusebroek, die op 18 Juni ook aangekomen was te Waingapoe. De feestelijke ontvangst, die dag verliep niet als een in de pimtjes verzorgd programma, want ten gevolge van de groote blijdschap, die ieder van ons voelde, hebben ettelijke goeroes en ook zusters lucht gegeven aan wat zij voelden en ook de kinderen hebben verscheidene liederen gezongen. Zoo groot was op dien dag onze blijdschap. Het was echt jammer dat vele van de fooeders uit het binnenland niet aanwezig waren, hetgeen zelfs ook nog het geval was met de broeders uit dé kuststreek. Slechts van acht plaatsen waren op dien dag verschillende goeroes en afgezanten aanwezig. De broeders van de ' andere plaatsen hadden te laat bericht ontvangen. De komst van de zendingsarbeiders op Oost-Soemba is voor ons hier een blijk van de genade en liefde, die de Heere toont aan zijn gemeenten op Oost-Soemba. Maar voor de vijanden zal deze zaak stellig een bittere pil zijn, daar zij er niet in geslaagd zijn wegen te vinden om het rijk des Heeren te dwarsboomen: Daar is geen wijsheid, daar is geen verstand en daar is geen raad tegen den Heer" (Spr. 21 : 30; Ps. 2 : 4, 5 e.a.).

Met dezelfde overtuiging gelooven wij, dat ook eenmaal de Heere een weg zal vrijmaken en openen voor ds Goossens om terug te keeren naar Soemba.

Wij kennen al de hulpmiddelen, die de vijand heeft aangewend; in waarheid is de vijand en zijn bondfc-enooten (zooals Wetgeleerden, Farizeeën, Sadduceeën en. Herodes) slechts een werktuig om aan Oost-Soemba te leeren zich nauw te verbinden aan den Heere, zooals dat met de eerste gemeente te Jeruzalem gebeurde.

Broeder, tot hiertoe voorloopig mijn verhaal. Veel dank voor het sturen van het portret. Mijn kinderen en mijn catechisanten vonden het prettig die beeltenis te zien. Het hart van de kinderen hier is getrokken door mijn mededeeling, dat de Nederlandsche kinderen van Christenen ook .hun broeders zijn, die hen voortdurend helpen met kleeren.

Tot heden is mjjn gezin welvarend. In deze maanden van ziekte zijn mijn vrouw en ik ook een week ziek geweest. Pas op 21 Juli was mijn vrouw beter. Ik hoop dat u en uw vrouw en uw kinderen welvarend zijn.

Tot hiertoe voorloopig, mijnheer. Ik hoop ijveriger te worden in mijn briefwisseling met u.

Ontvang.mijn broedergroeten in Jezus Christus van mij en mijn vrouw en al mijn kinderen voor u, mevrouw en al uw kinderen.

Maoe Maroe, 23 Juh 1949.

L. KONDAMARA.

P.S. Breng mijn groeten over aan de broeders van het schoolbestuur in Gouda. Ook aan al uw kennissen en de gemeente aldaar. Hetzelfde aan het schoolhoofd.

De vertaler, br C. C. de Vries uit Nijkerk, merkt bij zijn vertaling op, dat hij hier en daar vrij vertaald heeft, dat het Maleisch niet h'eelemaal correct is, en dat één uitdrukking door hem niet met zekerheid ver­ taald kan worden.

K. R.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 november 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Brief van L Kondamara

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 november 1949

De Reformatie | 8 Pagina's