Vertrouwelijke inzage van ministerieele stukken

In de Acta der Amersfoortsche synode kan men een sobere mededeeling vinden omtrent een missive van den minister van justitie betreffende den naam onzer kerken.

Betreffende deze kwestie heeft men ook buiten onzen kring — immers in de synode der synodocratische kerken — zich uitgelaten. De deputaten, van harentwege belast met de correspondentie met de hooge overheid, hebben te dezer zake zich in een rapport uitgelaten over het door ónze gelijknamige deputaten tegenover den minister verdedigde standpunt.

Nu heeft bhjkens het rapport der synodocratische deputaten (uitgebracht bij hun synode) de minister van justitie aan hen vertrouwelijke inzage gegeven van te dezer zake gevoerde correspondentie. Deze deputaten hebben terdege begrepen, dat dit een précaire kwestie was; ze hebben dan ook verklaard, dal zij gemeend hebben, te dezer zake een openbare mededeeling n i e t te kunnen doen. „Z ij vreesden daarvan trouwens" (en zeggen het zelf) „een bemoeilijking van het tusschen den Minister en de vr ij gemaakte kerken in gang zijnde overleg" (formuleeriug voor hün rekening). Wel hebben zij, nu zij aan hun synode verslag hadden uit te brengen, , den minister van justitie verzocht, het vertrouwehjk karakter van zijn schrijven t e g e n o v e r hun synode te mogen opheffen. De minister heeft daarin toegestemd, — volgens hün zeggen, dai. wij niet hoorden betwisten.

Ons was dit alles reeds lang bekend: een synode is nu eenmaal geen bizonder geschikte instantie voor het bewaren van vertrouwelijke mededeelingen.

Maar onlangs is ons bovendien bekend geworden; dat door dr J. Hoek óók naar b u i t e n de synode kennis is gegeven van wat alleen aan zijn synode mocht worden meegedeeld na verkregen machtiging van den minister van justitie. En zoo kwam het via een advocaat naar een anderen advocaat, om dienst te doen in een publieken officieelen handel.

Wij meenen nu — met terughouding van onze critiek — twee dingen:

a) nu publiek geworden is, dat het vertrouwehjk karakter van de ministerieele correspondentie ten gunste van één der deputaatschappen opgeheven, en door dr J. Hoek nog verder prijsgegeven werd, zal het andere deputaatschap tegenover den minister aan de — ondanks de aanwezigheid van dr J. Donner geschiede — prijsgeving van dit vertrouwehjk karakter zijn verscherpte aandacht mogen geven;

b) door alzoo te handelen heeft dr J. Hoek — al of niet handelend in samengang met andere van zijn synodeleden — getoond, zich niet overmatig te bekommeren om de door zijn deputaten, inclusief dr J. Donner, uitgesproken vrees, de correspondentie tusschen den betrokken minister èn onze deputaten te bemoei1 ij ken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen