GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VERHEERLIJKING VAN DE VRIJMAKING?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERHEERLIJKING VAN DE VRIJMAKING?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II)

Gelijk we verleden week opmerkten: er was in 1944 een in concreto geboden vrijmaking van valsche en onwettig ingevoerde en meteen maar opgelegde normen van kerkvergadering.

Bedoelde normen waren valsch, omdat men de diensten in het bestaande instituut ging binden aan valsche voorwaarden, die de eenheid der geloovigen schonden en braken. Die vrijmaking, zeiden we, was heelemaal geen ding om in te roemen. Het is echter wèl een nieuwe reden, om God te danken.

Want zij was HEREENIGING. Door WEDERKEER. H e r e e n i g i n g . Een synode, volkomen onbevoegd, had geschorst en afgezet, en ze had, tegen recht en billijkheid, en vooral: tegen de goede, op afspraak berustende, aangenomen orde in, de statuten van het verbond onzer kerkelijke samenleving eigenmachtig veranderd. Ze had de kerken uiteen getrokken; Bergschenhoek uit het verband gezet; synodeleden, die nota bene afgevaardigd waren door vrije kerken, in wettige vergadering bijeen, naar huis ge> stuurd, alsof zij een vergadering was met een eigen huishoudeüjk reglement, inplaats van een bijeenkomst van deputaten, in hun handelingen allemaal gebonden aan een lastbrief. Ze had van alle plaatselijke kerken twee d'enaren (kerkelijke hoogleeraren) doodgewoon, zonder eenige bevoegdheid, geschorst, en meer dan dat; en haar adviseurs hebben, zonder dat er verder ooit een haan naar kraaide, zich verder van beiden afgemaakt door een volgzaam college van met de kerkscheuring meegegane predikanten en ouderlingen ertoe te bewegen, pardoes van den kansel af te kondigen, dat zij hadden opgehouden lid van de gereformeerde kerk ter 'plaatse te zijn, hoewel zij doodgewoon waren gebleven bij hun kerkeraad en nooit een briefje van afscheid hadden geschreven, en hun kerkeraad zijn gemeente nog wel aanvankelijk genoemd had: bezwaard gedeelte van de kerk ter plaatse. Daarmee hebben alle medestanders van die preekstoelafkondigers verklaard (wat ze trouwens allang tevoren hadden gesteld), dat die kerkeraad. die de twee bedoelde dienaren-lvan-a)lle-kerken was bhjven ontvangen als lid, geen raad van een gereformeerde kerk was.

Maar voor ieder, die zich hield aan de letter — den geest meteen — van de op afspraak rustende regelingen voor het kerkverband, was het nu temeer duideUjk, dat de vrijmaking een hereeniging geweest was.

De uiteengeslagen gereformeerde kerken waren weer h e r e e n i g d. Op den ouden grondslag, zonder poespas van formules, die rammelden, en vooral zonder die belasting van dat afschuwehjke quasi-kerkrecht, waaraan de herauten van die sjoiode, professor of geen professor, in Amsterdam of in Kampen, hun naam. hadden verbonden, en dat nog altijd den toon aangeeft, omdat het 't eenige bindmiddeltje is, om de zaak — de nieuwe van na 1944 — overeind te houden. Let trouwens maar op, dat dit quasi-kerkrecht nog altijd geldt. Al vertelt men tegenwoordig een dominee of anderen ambtsdrager, dat het met de beschuldiging van ketterij achteraf wel een beetje meevalt, men legt toch in elk geval vast, dat je de „g o e d e o r d e" bewaren moet; d.w.z. dat je moet doen wat een synode beveelt te doen; doe je het niet, dan ben je nóg een scheurmaker.

Hereeniging dus.

Zou men daar den Heere niet voor mogen danken? En zou men opnieuw met de scheuring gemeene zaak mogen maken? Dat doet ieder, die zijn broeders, nadat hij met hen hereenigd wès, prijsgeeft, en het op een plaatseUjk accoordje gooit met degenen, die in 1944 en daarna openUjk zeiden: geea plaatselijke accoordjes asjeblieft, want een synode is beslissend voor alles en iedereen.

Dat de dankbaarheid voor de hereeniging in de vrijmaking (door wederkeer tot de geldende grondslagen en accoorden) zooals de geciteerde brief het uitdrukt, „mystiek" zou zijn, kunnen we niet inzien. We zullen over de beteekenis van het woord „mystiek" niet gaan spreken; we behoeven elkaar geen vliegen af te vangen. Mistasten zullen we wel niet, als we aannemen, dat schrijver van 'den overgenomen brief wil herinneren aan het goede principe, niet een meening te fundeeren op „gevoelsargumenten", die niet, als werkelijke argumenten, zijn gefundeerd in hetgeen ons door de Schrift is overgeleverd.

Maat juist in dat geval waag ik het, den alzoo opgevatten term „mystiek" te hanteeren, ter qualificatie van élke taxatie der „vrijniaking" zoodanig, dat men niet meer vraagt, tegem welke concrete bindingen een concreet neen gesproken worden m o e s t. En dat men dus evenmin zich realiseert, welke c o n c r e t e principes in geding geweest zijn, en nog zijn. Elke beoordeeling van de vrijmaking, die niet dankbaar, en dan meteen in „vreeze en beven" (van eigen gehoorzaamheidsbetoon), uitgaat van de f e i t e n, en de oplegging van normen, waaraan nog steeds de hiërarchie trouw beveelt te zijn, doch die de Schrift verwerpt, is een gevaarlijke bedwelming der geesten. Zoo men wil: die loopt uit op mystiek. Geen mystieker volksverdwazing dan de opschriftjes in , , Trouw": „Hereeniging"! Terwijl in werkelijkheid alleen personen elkaar opzoeken, om, met totale miskenning van de eenvoudige waarheid, dat men Gods .Woord aan de feiten appliceeren moet, zich te verbinden op den grondslag van nog steeds onschriftuurlijke bindingen, en een de kerk in haar rechten (en natuurlijk ook plichten) uiteenscheurende kerkrechtelijke hiërarchische knevelarij, welke juist door haar spreken van het t o l e r e e r e n van de g e h o o r z a m e n d ó ó r d e ongehoorzamen (gehoorzaamheid aan de geldende afspraken van de Kerkenorde) het sterkste bewijs levert van haar hiërarchisch bestaan.

Geen gevaarlijker mystiekerij dan het fraaie zinnetje, waarmee de amersfoortsche synodocrateni deze week een „laatst appèl" doen uitgaan tot de h e r - , e e n i g d e vrijgemaakten. Wehebbenelkaar n o o d i g, zeggen ze daar. Welk bewijs? Geen enkel.

Als hun regelen van 1944 niet herroepen worden, dan gelden ze. Als ze gelden, dan hebben ze ons heelemaal niet noodig, want dan zijn we ellendelingen e'n kerkontbind e r s. Waarom niet over die regelen het gesprek geopend? Omdat men vlucht in wat briefschrijver mystiek noemt. Een mystiek, die maanden achtereen in „De Roeper" is aangeprezen.

We hebben deze week — in verband met het Pinksterfeest — zooveel ruimte voor andere copie noodig, sterfeest — zooveel ruimte voor andere co dat we het voor ditmaal hierbij laten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

VERHEERLIJKING VAN DE VRIJMAKING?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's