GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

NOGMAALS: DB KNEBBE EN DB VEBKÜYL.

We gaven onlangs een citaat uit Gorcumsche Kb. (syn.), waarin iemand (J. v. d. Berg) zeer fel opponeerde tegen dr Knibbe, die het gewaagd had, dr Verkuyl, synodocratisch zendingsman, aan te vallen.

Het blijkt, dat er in dien kring ook anders gedacht wordt.

Ds van Munster (Gorinchem) althans schrijft nu in betzelfde blad:

Als zendingsdeputaat Icreeg ik ter lezing een brochure van Mr Dr P. G. Knibbe over Kerk, Zending en Communisme. Ik kan niet zeggen, dat ik het in alles met den schrijver eens ben. Hij slaat wel eens door. Nu, dat mag ik wel, ik doe dat ook wel eens. Hij zegt de dingen wel eens wat al te scherp. Dat kan bij wijle zijn nut hebben. Als we maar merken, dat de schrijver of spreker door de liefde van Christus gedrongen wordt. En dat voel je wel bij het lezen van deze brochure.

Hij bestrijdt het boekje van Dr Verkuyl over het Communisme, wat ook de Heer AJgra in het Gereformeerd Jongelingsblad gedaan heeft.

Mr Knibbe gaat vooral in op de goede elementen, die Dr Verkuyl in het Communisme meent gevonden te hebben. Hij schrijft: Dan kun je ook in het woord vau de slang in het paradijs wel goede elementen vinden. Ik zou daarbij willen zeggen: Zingen onze kinderen niet: Ik wens te zijn als Jezus? En heeft het kennen van goed en kwaad (afgescheiden van de betekenis, die deze woorden bij de slang hadden) niet veel voor? Maar met den duivel moet je nooit redeneren. En vooral niet zeggen: Daar zit wat goeds in uw gedachten. Op de catechisatie zeg ik altijd: Eva had met de slang niet moeten redeneren. Ze had een stok moeten nemen en hem op den kop slaan. Zo is het dwaasheid goede elementen In het Communisme te zoeken. Het werkt ook verwarrend voor de Indonesiërs. Het Communisme Is satanisch, zowel m leer als in leven. Hlet Is oois. dwaasheid voor het Communisme schuld te belijden gelijk Dr Verkuyl doet. Schuld moet beleden voor God. Het Communisme moeten wij alleen bestrijden met alle macht.

Onze zendingsmensen zijn beste brave mensen, die den Heere en Zijn zaak van harte liefhebben, maar ze hebben fouten gemaakt. Allereerst de fout, dat ze voor 1940 wel van de vergeving der zonden door Jezus Christus gesproken hebben, maar niet van den els, dien Hij stelt voor het staatkundig en sociaal leven. Ik heb daar ook niet aan gedacht. Maar dat is fout geweest. Van hen en van mij: Die fout wil Ik openlijk hier erkennen. Gevolg van deze onze fout is dat vele Christen-Indonesiërs politiek en sociaal op een dwaalspoor zijn geraakt. Vervolgens hebben vele zendingsarbeiders, w.o. dr Verkuyl zich deerlijk In sommige personen vergist als In Sjarifudin en Shalirir, die zij ons den eerste als een oprecht christen en den tweede als een hoogstaand mens hebben aangeprezen, van wien we veel goeds hadden te verwachten. Nu, dat is wel anders gebleken. Dan hebben zij de Indonesiërs niet gewaarschuwd, dat zij in genen dele In staat waren zichzelf te regeren. Waardoor een zee van jammer over Indonesië Is gekomen en nog erger komen zal. Ten slotte om niet meer te noemen, hebben zij, die den roep van Indonesië om vrijheid zo goed schenen te begrijpen met.geen enkel woord geprotesteerd, voor zover ik weet, tegen de onderdrukking der minderheden en in het bijzonder van Ambon. Ik heb er mets van gemerkt, dat dr Verkuyl, die zo zeer bereid Is schuld tegenover het Communisme te belijden, ooit schuld beleden heeft over deze ernstige fouten.

Mr Knibbe's brochure is wel eens te scherp. Maar hij kan een middel zijn om de ogen te openen voor de verkeerde houding van hen, die de gruwelen, die in Indonesië gebeuren min of meer goedpraten of enkel aan de Nederlanders wijten.

In een noot merkt de schrijver nog op:

Dit stuk was geschreven voor het vorige nummer van de Kerkbode. Het is wegens plaatsgebrek over blijven staan. lic heb het nu onveranderd op laten ne-

men. Het Is dus geen bestrijding van het stuk van ds Van den Berg, maar een andere beschouwing over de brochure van mr Knibbe. Vorige week las ik in de Kerkbode van de classis Zutfen een recensie over deze brochure, waarin wel enige critiek geleverd werd, maar waarin ook werd uitgesproken, dat mr Knlbbe's brochure getuigenis gaf van grote liefde tot onze kerken en tot de zending. De aanbeveling ging ver boven de critiek uit.

Ook hierover zeggen wij maar niets.

„ONZE-LIEVE-VBOUW".

Ds G. Visée schrijft in Kamper Kb.:

In de Roomsche kerk neemt de vereering van Maria hand over hand toe. De Mariologie, de leer omtrent de maagd Maria en de moeder des Heeren neemt in de Roomsche theologie een steeds belangrijker plaats in en de Marialatrie, de vereering van Maria een steeds gevsfichtiger plaats in de Roomsche vroomheid. In ons eigen vaderland wordt die Mariacultus zeer gestimuleerd door Mgr Lemmens, den bisschop van Roermond. En het vorig jaar werd in Maastricht een congres gehouden, dat geheel aan deze materie was gewijd.

Met name de voorstanders van deze toenemende Marialatrie hopen, dat spoedig door den pauselijken stoel het dogma van Mariahemelvaart zal worden afgekondigd. Want hoev/el de ten-hemel-opneming van Maria in de Roomsclie kerk uit kracht van de overlevering — die naast de H. Schrift bij Rome een van de kenbronnen van het geloof is — algemeen wordt geloofd, een kerkelijk dogma is ze nog niet. Dat wordt ze eerst, wanneer de Paus haar als zoodanig heeft afgekondigd. En velen hopen dat die afkondiging nog dit jaar, in het dusgenaamde Heilige jaar geschieden zal.

Zoo wordt de Roomsche kerk hoe langer hoe meer een Mariakerk. Naast de onbevlekte ontvangenis des Heeren staat in Rome's kerkleer de onbevlekte ontvangenis van Maria; naast de hemelvaart van Christus de ten-hemel-opneming van de Moeder des Heeren ; spreekt men er gaarne — en terecht — van den Christus-Koning (men denke slechts aan Schaepman'.s „Aan U, o Koning der eeuwen", dat onder de Nederlandsche Roomschen ongeveer dezelfde plaats heeft als onder de Nederlandsche Calvinisten Da Costa's „Zij zullen het niet hebben"), daarnaast eert men met rells'ieuseu hartstocht Maria als koningin des hemels. En al duidelijker worden in de Roomsche theologie de stemmen luid, die zelfs spreken van Maria's aandeel aan het lijden en de zoenverdienste van Christus en spreekt men van haar als van een middelares der genade! De dogmatische ontwikkeling is in Rome op dit punt nog lang niet tot stilstand en tot afsluiting gekomen. Het Mariale dogma groeit daar.

Deze stand van zaken heeft zijn wortels diep in de historie van kerk en dogma-vorming. En in deze Mariologie wreekt zich de synthese tusschen de leer der Schriften en tal van heidensche religieuse motieven, die al spoedig in de kerk doordrong. Ik denk bij deze ontwikkeling vaak aan een opmerking van wijlen prof. dr C. van Gelderen. In alle naturalistische godsdiensten treft het, dat naast een mannelijken natuurgod ook een vrouwelijke natuurgodin wordt vereerd. Zoo was het ook in den ons uit den Bijbel bekenden Baalscultus. Daarover schrijft Van Gelderen in de Korte Verklaring der H. S. op 1 Koningen 17 : 33a: Een Baals-altaar vraagt om een masseba en een asjera, In elk geval om een masseba, want deze representeert de mannelijke godheid, aan welke het altaar gewijd Is".

, Maar verder vraagt een Baals-altaar toch ook om een asjera. Want deze mannelijke natuurgod is Iets ineompleets, wanneer de vrouwelijke er niet bijkomt. In een naturalistisch godsbegrip komt het al spoedig tot differentiëering van de beide sexen. En bij deze differentiëering vraagt de eene sexe om aanvulling met de andere."

Prof. Van Gelderen heeft in mijn studententijd deze woorden bij de behandeling van 1 Koningen 17 ook zoo gedicteerd. Toen dat gebeurd was, zette hij zijn bril af en herhaalde het gedicteerde in wat populairder vorm: „Ja, mijne heeren, wanneer de menschen van hun God eenmaal een onze-lieve-heer hebben gemaakt, dan komt er spoedig een onze-lieve-vrouw achteraan". Ik geloof te mogen zeggen, dat deze typeering van de natuurgodsdiensten niet alleen aan de Roomsche spreekwijze is ontleend, maar ook de sleutel is naar de oplossing van de vraag: hoe het in Rome tot deze ontwikkeling kwam? In de ontwikkeling van de Roomsche Marialatrie en de Mariologie werken motieven uit de heidensche natuurreligies door. Men lette er maar eens op, hoe sterk het sexe-motief in de Maria-vereering doorwerkt: de — schijnbaar elkaar uitsluitende — motieven van het moederschap en de maagdelijkheid, de verheerlijking van de Vrouw „die Moeder was en Ma ge d", zooals de overigens protestantsche dichter Stalpart van der Wielen het een* uitdrukte. .Zoo werken in de Mariacultus van Rome puur paganistische factoren, heidensche motieven door.

Van Gelderen heeft meer van die mooie dingen gezegd. Je moest dien man hóóren kunnen.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's