GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wijzigingen Handboek 1950

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijzigingen Handboek 1950

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Blz. 28 HAULERWUK. Vacant. Adres kerkeraad: M. de Boer, Haulerwijk 155.

Blz. 67 HOOFDDORP. Adres kerkeraad: J. Groen, J. C. Beetslaan 99. Telefoon bij den praeses P. G. van Zwleten, K 2540—6365. Diaconie: L. v. d. Berg, Kruisweg 600.

Blz. 73 ALPHEN A. D. RIJN. Adres kerkeraad: P. Hoekstra, Jan Luykenstraat 21.

Blz. 75 LISSE. Adres kerkeraad: L. A. Kouwenhoven. (niet C. A.).

Dr van der Willigen antwoordde hierop: „Het betreft hier de tekst uit een boek met de titel „Bijbel", door vele auteurs geschreven, en wel om een gedeelte van de tekst van een mijnheer Paul of Paulus (niet te verwarren met de Duitse generaal van .dezelfde naam uit de oorlog 1939—1945). Deze mijnheer Paul is overigens reeds ongeveer 1900 jaar geleden geboren en zijn boek is in alle beschaafde staten verreweg het meest verspreide en in zeer veel huizen te vinden".

De aangeduide bijbeltekst luidt: „Laten wij dEiarom niet feestvieren met oude zuurdesem, met zuurdesem van kwaadwilligheid en slechtheid, maar met het ongezuurde van louterheid en waarachtigheid".

Ze kennen vandaag alleen een bokser en een sneteorologisch instituut.

PKOBUEMEN, BEGRIPPEN, ESTTERPRETATIES.

Ds H. Bouma, Assen, maakt in Geref. Kb. Drente volgende, heusch niet overbodige, opmerking:

Willen we dus het antwoord hebben op de vraag: wat Is de gereformeerde kerkbeschouwing, dan kunnen we niet terecht bij deze of gene theoloog, dan hebben we niet genoeg aan deze of die opinie, hoe mooi en vernuftig die ook mag zijn. Neen, dan moeten we naar de belijdenis terug.

Laat, wie schampert over de , , gemakkelijkheid" waarmede wij „het kerk-probleem" zouden „oplossen", toch eindelijk eens inzien, dat het on-gereformeerd is te spreken van een „kerk-probleem": de belijdenis beltjdt geen problemen, geen open vragen, maar spreekt na wat de bijbel klaar en helder zegt. En nu is daar sinds jaren een worsteling gaande, om de belijdenis uit het stof van theologische constructies terug te winnen, óók de belijdenis omtrent de kerk.

Natuurlijk is het daarbij mogelijk, dat wel eens dingen gezegd worden, die niet juist zijn. Maar ge moet niet vergeten, dat het gaat om het hervinden van een In de 16e eeuw gedane belijdenis, die volgens Bavlnek reeds lang niet meer door allen wordt nagesproken: er zijn zoveel vreemde stemmen opgegaan over de kerk. Daardoor is het zo moeilijk soms, om weer eenvoudig te lezen, wat wij belijden. "

Laat men dan ook zich wachten voor een opmerking, alsof iemand , ., zijn" kerkbegrip naar voren zou willen brengen. Het gaat niet om het hervinden van de kerkbeschouwing van deze of gene, maar om het terug winnen van ons aller gemeenschappelijke belijdenis. Laten we alles wat over de kerk gezegd wordt niet critiseren vanuit ons eigen kerkbegrip of vanuit het kerkbegrip van ons catechisatieboekje, maar laten we dat alles altijd toetsen aan de belijdenis. Dan blijven we gereformeerd.

We hebben onlangs hetzelfde gezegd, toen we spraken over studenten, in Lunteren bijeen. Sommigen vertoonden daar de neiging, een houding aan te nemen als deze:

hebt u een filosofisch systeem aan te bieden (waarover alsdan natuurlijk eerst enkele jaren te praten valt en dat steeds te toetsen blijft ), en kunt u filosofisch laatste gronden aanwijzen, geëncadreerd in een metaphysisch stelsel? Zoo ja, dan kunnen we eens met u praten over uw „b e g r i p" van dit en dat, zoo neen, dan kunt u met „uw belijdenis" niet veel beginnen tegenover ons, die misschien een of ander systeem in het hoofd zouden hebben gezet, ingeval het systeem ergens zou botsen tegen uw belijdenis. Dat zijn dan soms dezelfde studenten die des Zondags verklaren: vdj gelooven met het hart en belijden met den mond wat in deze artikelen staat. Ik herhaal, dat zulk een houding niet alleen aan theologen onrecht doet (omdat zij ambtshalve geen systeem hebben aan te bieden, Dordrecht vermaande hen zelfs, de theologie niet problematisch te behandelen, doch den inhoud der Schrift als zoodanig weer te geven, in losse „looi" b.v., en niet in een filosofisch handboek met een of ander beheerschend „gezichtspunt"), doch dat ze ook te kort doet aan de b e 1 ij d e n i s, wijl ze in beginsel beteekent een loslaten en prijsgeven der belijdenis, alsof het „wij gelooven met het hart en belijden met den mond" zou moeten wachten op de voleinde keuring van een gepraesenteerd filosofisch of zelfs dogmatisch systeem. Dat is vooral onrecht doen aan den b ij b e 1, die gelukkig niet een geordend systeem eischt, eer we hem kunnen lezen en accepteeren, maar die tot iedereen, filosoof of handwerksman, eer hij een universiteit zou kunnen bezoeken, zegt: hier ben ik, ge kunt me lezen, want ik ben duidelijk, en ik bezweer u, dit alles te gelooven en te b e 1 ij d e n.

K. S.

ONBEKENB, TOCH WELBEMIND.

In Rotterdam-Delfshaven zijn — men herinnert het zich , — enkele maanden geleden eenige leden overgegaan naar het synodocratisch standpunt. Hoe dat toeging vertelt ds Francke in Kb. Zuid-HoUand-Z.; dit is in Rotterdam-Delfshaven

door de synodocratisohe kerkeraad gepresteerd: op Zaterdagavond dienen een paar zogenaamde ambtsdragers als vertegenwoordigers een lijst van namen in bij de synod, scriba en 's Zondagsmorgens worden die namen van. de kansel afgelezen, zonder dat de synod, kerkeraad die lijst van namen heeft gezien, zonder dat met die „herenigers" persoonlijk is gesproken, zonder dat over hen persoonlijk een besluit is genomen, zonder dat die synod, kerkeraad weet, of zich onder die „herenigers" bevinden, die mogelijk onder de tucht stonden in de ware kerk!

Niet overal geldt het: „onbekend maakt onbemind". Dat is trouwens niet waar, strikt genomen. Maar d i t is evenmin waar: onbekenden en toch zóómaar wel­ bemind.

K. S.

VERZEGELING VAN INWENDIGE GENADE.

Ds H. Bouma schrijft in Kerkbode Drente:

De Haagse synode leert, dat de sacramenten niet aan allen verzegelen, dat zij inwendige genade BE­ ZITTEN; zij verzegelen dat BEZIT wel aan sommigen, niet aan allen. Ter samenspreking met de synodale kerkeraad bestreed ik deze opvatting, en niemand weersprak mij, toen ik staande hield: de sacramenten verzegelen aan niemand, dat hij of zij inwendige genade BEZIT.

Nu heeft ds B. A. Bos in „De Roeper" van 29 Juii geschreven, ais zou ik beweerd hebben, „dat de sacramenten „AAN GEEN ENKELE dopeling" inwendige genade verzegelen". Ds Bos haalde uit mijn geschrift alleen aan de woorden „AAN GEEN ENKELE dopeling" en ging toen die woorden in een andere zin gebruiken. Ik heb nimmer beweerd, wat ds Bos er van maakt. „Verzegelen van inwendige genade" is iets anders dan: „verzegelen, dat iemand inwendige genade BEZIT". Had ds Bos mij willen bestrijden, dan had hij niet moeten doen, alsof ik het eerste van deze twee zinnetjes bestreed; hij kan weten, dat ik het tweede zinnetje bestreed.

Dergelijke wijze van polemiseren kan ik niet waarderen. Waarom, zo moet ik bij herhaling vragen, waarom doet ds Bos geen recht aan wat ik zei en schreef?

In hetzelfde blad schrijft ds Bos: „ik blijf met de synode zeggen, dat de sacramenten geen AANWEZIGE Inwendige genade verzegelen, maar wel inwendige genade verzegelen, zij het niet aan ieder". Ik meen, dat de letterlijke tekst van bv. de Haagse conclusies luidt: „dat de doop" niet „aan élke dopeling betekent en verzegelt, dat hij (zij) „inwendige genade" bezit" (A, 8). Het gaat in die uitspraak dus over het BEZIT van inwendige genade; dat BEZIT wordt volgens de synode verzegeld. ALS het waar zou zijn, wat ds Bos hiervan maakt, zou er toch moeten staan: het niet-aanwezige bezit wordt verzegeld. Waarbij dan evenwel de vraag zou rijzen: wat is dat, een niet-aanwezig bezit; als ik f 10.— bezit, dan gaat het toch over een aanwezig bezit! Ik meen dit te mogen zeggen, omdat er sprake Is van „inwendige genade", dat is kennelijk in onderscheid van „beloofde genade".

Zo meen ik, dat ds Bos in boven aangehaalde zin. de letterlijke tekst van de synode-uitspraak geweld aandoet.

De vorige week eindigde ik mijn schrijven met de opmerking, dat de consequentie van wat ds Bos leert wel moet zijn de leer van de tweeërlei doop. Ik grond dat ook hierop, dat hij schrijft: de sacramenten verzegelen wel inwendige genade, ZIJ HET NIET AAN IEDER. Hierbij rijst toch deze vraag: wat verzegelen de sacramenten dan aan de ongelovige sacramentsontvangers? Men krijgt zo weer die theorie van een volle-en een uiet-volle doop, of hoe men het ook wil noemen. En dit doet naar uitwijzen van Schrift en Belijdenis tekort aan de grote werken des Heren: de gave der sacramenten.

Tot zoover ds Bouma. Het is de oude kwestie: de sacramenten verzegelen alle mogelijke genade, maar dan als BELOFTE-inhoud. Zie ons antwoord aan dr J. Hoek.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Wijzigingen Handboek 1950

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's