GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aan,guaitd& ndj, en, mljjn, huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan,guaitd& ndj, en, mljjn, huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zijt daders des Woords".

Eén van de belangrijke dingen, die een vader zijn kinderen zal hebben „in te scherpen" — we zagen het een vorigen keer — is hetgeen Salomo zijn zoon leerde: „Vereer den Heere van de eerstelingen uwer inkomsten!"

Alléén maar, hijzelf zal dan ook dit Woord des Heeren in toepassing hebben te brengen, en zoo zijn een dader des Woords.

Omgekeerd: als de vader zelf weigert aan den Heera het eerste en beste te geven, zal hem de vrijmoedigheid, dien eisch aan zijn kind voor te houden, gaan ontbreken; ja zal het noodzakelijke daarvan hem steeds minder op het hart gaan wegen; met het gevolg, dat zijn kinderen straks het leven ingaan, zelf een gezin vormen, zelf een zaak stichten, zonder dat deze goddeUjke eisch htm in de ziel gebrand staat.

Dan kan gebeuren, wat ik reeds meer dan eens heb kunnen constateeren, maar dat ik nu pas weer, •en dat nog wel in onze vrijgemaakte kerken, zag gebeuren, dat een bruidspaar met veel statie ten gemeentehuize reed, alles even deftig en voornaam; zoo ook de tocht naar de kerk maakte, waar hun huwelijk bevestigd werd; dan een weelderig bruiloftsmaal liet aanrichten voor de vele genoodigden, om na afloop daarvan een woning te betrekken, rijk gestoffeerd — alles even royaal; op geld werd niet gezien;

alleen toen de tijdens den trouwdienst gehouden collecte werd geteld, bleek dat deze nog niet de som van f25.— haalde.

Zeker zullen bruidspaar en gasten den eisch des Heeren gekend hebben: „Vereer den Heere met de eerstelingen uwer inkomsten!" — maar wat kwam eivan terecht?

Voor alles was veel geld beschikbaar — alléén toen de Heere (mag ik het zoo zeggen) de hand op hield om Zijn deel te ontvangen, was het geld bijna op; en - werd Hij — ik heb er geen ander woord voor — afgescheept met een fooi.

Zoo werd het huwelijk begonnen; dat was de inzet van hun nieuwe leven. Niet aan den Heere het eerste en beste; dat namen ze voor zich. En zoo was er van den Heere vereeren heelemaal geen sprake. Dit bruidspaar wordt — als het Gode belieft — de ouders van een nieuw geslacht. Hoe zullen zij hun kroost ooit willen en kunnen leeren, wat zij zelf niet hebben willen •doen!

Nog altijd herinner ik mij, hoe mijn vader de ge-Tvoonte had, als een pas getrouwd paar de gemeente verliet, om zich ergens elders te vestigen — bij het afscheid hun dan steeds in allen ernst dezen raad (hoewel het eigenlijk meer was dan een raad) meegaf: „Begint er mee, straks op uw nieuwe woonplaats, van al uw inkomsten, den Heere de eerstelingen te geven en laat tenminste één tiende deel voor Hem zijn!"

Hoe velen dien raad hebben opgevolgd — ik weet het niet; ik vrees!

Hoe velen van ons handelen overeenkomstig dezen goeden raad van Salomo; hoe velen van ons gehoorzamen dezen eisch des Heeren?

Ik heb getracht voor mijn lezers en lezeressen niet anders te doen, dan hen te herinneren aan een gebod Gods, dat wij allen kennen, maar zoo weinig in toepassing brengen.

Ik-weet zeker, als de vraag ons werd voorgelegd: Is dat vandaag ook nog voor ons eisch des Heeren, Hem te vereeren met de eerstelingen onzer inkomsten, wij alleen volmondig „ja" zouden zeggen. Het is ook de „natuurUjkste" zaak ter wereld!

Alles krijgen we van Hem; ook ons verdiende geld danken wij aan Hem. Moest het dan niet als vanzelf spreken, dat we Hem eeren, door Hem het eerste te geven, temeer, nu Hij dat van ons vraagt?

Zooals ieder onzer het zonder aarzelen zal toegeven, dat we toch zeker met' niet minder toe kunnen, om Hem te geven, dan Israël, van wien Hij de tienden vroeg, behalve nog tal van offeranden. Als Israël de tienden moest brengen, dan wij zeker meer!

De bewering, dat de Heere deze niet nadrukkelijk van ons eischt, is niet dan een uitvlucht en kan niet ernstig gemeend zijn.

Ik houd er mij van verzekerd, dat ieder, die den Heere oprecht liefheeft, en wiens leven is een leven der dankbaarheid, niet anders wil, dan dezen eisch des Heeren, zooals ik in dit en het vorig artikel uit de Schrift mijn lezers en lezeressen in herinnering bracht, van harte te aanvaarden; en zal antwoorden: „Ja, zoo moet het!"

Maar dan vraag ik: „Hoe velen, die tot op heden beneden de grens bleven, zullen zeggen: „Dat zal van nu aan anders!" „Zie, Heere, het tiende van mijn inkomsten geef ik U!"

Al is het dan nog niet eens met terugwerkende kracht!

En hoe velen zullen, het met instemming lezende, misschien hier en daar een vraagteeken plaatsende, het voor kennisgeving aannemen en voortgaan in den ouden sleur, den Heere onthoudende wat Hem toekomt !

In diegenen heeft de Heere geen behagen; maar in hen, die zijn daders des Woords.

„God laat Zich niet bespotten" (Gal. 6:7).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 november 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Aan,guaitd& ndj, en, mljjn, huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 november 1950

De Reformatie | 8 Pagina's