GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OP TOURNEE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OP TOURNEE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik moet U nu eerst een dajakkampong beschrijven. Er bestaat een schoolplaat, waarop zulk een „lang huis op palen" te zien is. Die plaat stelt een kampong voor aan de Barito, meen ik, maar velen zullen zich die prent niet meer herinneren. Doorgaany woont aet geheele dorp in dat eene huis. Bij den bouw ervan moet dus rekening gehouden worden met het aantal gezinnen. De kampong, die wij bezochten telde oorspronkelijk vier gezinnen, behoorende tot den stam der Selebongdajaks, die verwant aan de Ajudajaks, met deze en nog vele andere stammen tezamen de groote groep der Kalimantandajaks vormen, naar wie dit land is genoemd: Kalimantan Barat^°).

Op een groot platform, rustend op palen en ongeveer 2 meter boven den grond, rijzen twee lange wanden, die slechts een meter hoog zijn. Deze wanden

1») Klemantan = erfgrond. Barat = west. Kalimantan Barat is dus eig.: westelijk erfdeel. Ironie, dat de Maleiers dezen typischen Dajaknaam in eere herstelden! staan niet aan den rand van het platform, maar iets naar binnen, daaraan evenwijdig. Tussohen deze twee evenwijdige wanden is een ruimte van ongeveer tien meter, die in dit geval in 4, in de lengte naast elkaar liggende kleinere ruimtes is verdeeld. De dwarswanden loopeuifiaar het midden toe hoog op; met de buitenwanden mee, zijn dat er dus 5. Halverwege de hoogte van die dwarswanden is weer een soort vliering gemaakt. Het geheele dak, dat dus naar twee kanten afloopt, is bedekt met atap, een palmbladsoort, dat er in dikke lagen op ligt, geen warmte doorlaat en ook geen regen. Mocht er toch een lek ontstaan, dan stopt men dat met voorhanden zijnde bladen. Elk der vier afdeelinkjes heeft nog een binnenwand, evenwijdig aan de buitenwanden, zoodat er in de lengte naast elkaar liggen: een vóórplatform, een vóórgalerij, de 4 kamers, een achtergalerij en een achterplatform. Tegenover elke binnendeur is een gedeelte van het dak optilbaar, zoodat elke woning niet alleen een binnendeur, maar ook een buitendeur heeft. Bij droog weer staat die laatste altijd op', gesteund door een paal, bij regen haalt men dien paal weg en is de geheele galerij in donker gehuld. De vloer bestaat uit balken, waarover planken of gespleten bamboestrooken. De binnenwanden uit gevlochten atap, riet, of ook bamboestaven.

De grootte van een dorp wordt aangeduid met het aantal pintu (deur); het aantal bewoners kent men doorgaans niet. Breidt de kampong zich uit, dan wordt er een stuk bij of tegenaan gebouwd. De naaste ruimte rondom deze woning wordt ompaald en buiten deze omheining staan de padi-huisjes en andere bijzondere bouwsels'^^). Om daar te komen is er op verschillende plaatsen een hekje in de ommuring gelaten, dat opgesierd wordt door een in de boomtakken opgehangen kroon van lange, grasachtige bladen. Een dergelijke kroon hangt ook nabij den ingang van de woning van de kepala-kampong (= kampong-hoofd), een beschermingsmaatregel, waarvan ik de magische beteekenis nog niet weet.

We traden de omheinde ruimte binnen. Onze oogen zochten al naar de trap: een schuin tegen het platform gestelde paal, waarin een vier tot vijf inkepingen. Het valt niet mee om met spekgladde schoenen daar elegant tegen op te wandelen, vooral als de geheele bevolking (vrouwen achteraan, kinderen vooraan), je uit beleefdheid staat op te wachten! Men wil

toeh een goed figuur slaan, niet waar? Maar men graait en grijpt naar eenig houvast, terwijl, als er iets te grijpen valt, het zoo glad en glibberig en vies is, dat je het van schrik maar weer o zoo gauw loslaat. Maar, men komt boven. De vrouwen en kinderen verdwijnen meteen in de woninkjes, de mannen gaan opzij, en uit dien kring treedt een kepala-kampong naar voren, die je op buitengewone wijze begroet: de voeten gesloten, het lichaam in de heup doorgebogen, het hoofd op, want de Dajak is vrijmoedig en ziet U aan, de linkerhand op de rechterborst, de rechterarm gebogen naar voren, zoodat de hand - hoog gehouden wordt en zoo geeft hij U een hand en spreekt een soort van welkom uit. Ik zeg: een soort van welkom, het eigenlijke welkom komt nSg.

Recht tegenover de binnendeur van de kepala-kampong is op de vóórgalerij, met den rug tegen den voorwand van het geheele huis, een verhooging aangebracht, waarop fluks eenige schoone matten worden gespreid. Andere jongemannen loopen toe met meer matten, die vóór die verhooging, dus op den grond, komen te liggen. Wanneer dat alles is neergelegd, gaan de gasten eerst zitten en wel op die verhooging; de kepala-kampong, of één der oudsten, zet zich op den grond tegenover den gast en al het andere manvolk gaat ter weerszijden van hun chef zitten, zoodat de kring gesloten wordt. Allen halen nu hun rookgerei voor den dag, leggen dat voor zich neer en iedereen zwijgt. Pantomine. Dat is het welkom. Waterdoomat zaten we dus op de eereplaats en zwegen. Zwegen en rookten. Het is onder de Dajaks geen gewoonte een bezoeker eenigen drank ter verfrissching aan te bieden, maar blijkbaar op de hoogte zijnde van de Europeesche gewoonten, werd er iemand weggestuurd, die na eenige oogenblikken terugkwam met een paar fleschjes. Fleschjes met een capsule. Ik kon wel juichen van blijdschap; die menschen konden bij mij geen kwaad meer doen! Verder nog vielen mijn oogen uit hun kassen, toen een ander met twee steenen kopjes en een glas kwani aanzetten. Open maken en volschenken was het werk van een-oogenblik en toen maar drinken, heerlijk drinken. „Pas op", zei de dokter, „het is wijn", maar ik had dorst en dronk het kopje half leeg. Ik zal U de naderhand opkomende hoofdpijn niet beschrij-ven; ik ben bang, dat ik dan weer hoofdpijn krijg Afijn, nu weet ik, die nooit van sterke dranken hield, wat koppige wijn is. Maar dat ik dat leeren moest op een afstand van zooveel honderd kilometer van de besoha-ving, nee, dat had ik niet gedacht.

De dokter opende toen het gesprek, door naar de patiënte te vragen. Ik vroeg mij af, hoe hier gewerkt kon worden. Want uit het gesprek bleek ons, dat het er hier, ondanks den importwijn, nog heel primitief toeging. De vrouw in kwestie, lag nog op haar matje in haar eigen afdeelinkje, met het kindje nog steeds bij zich. Het was nu de vierde dag ze had nogal pijn en koorts. Ter bestrijding van deze euvelen was, voor veel geld of giften in natura zooals kippen, geiten of varkens, een dukun ^^) gekomen, die door belgerinkel, tromgeroffel, gebeden en het branden van allerlei naar-riekend spul, alsmede door massage en obat kampong i') trachtte de lijderes te helpen. Ik was benieuwd of de dokter nu een dispuut zou openen met zijn „geachte collega", maar heel wijselijk wachtte hij tot die van vermoeidheid eens ophield. Inmiddels was er veel water gekookt, had de dokter zich van andere kleeren voorzien en was hij begonnen aan de voorbereidende werkzaamheden, want er moest operatief worden ingegrepen.


11) B.v. vrij-huisjes voor de jeugd.

12) Medicijnman of - vrouw.

13) Dorpsmedicijn; vaak tooverij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

OP TOURNEE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's