GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

ANTWOORD DS BOEIJEVGA.

Ds Boeijinga heeft op onze %* van drie weken geleden als volgt in zijn kerkbode gereageerd:

'k Heb een zijdelings verzoek van prof. Schilder om bij hem op visite te komen. Wat mij, gezien mooie herinneringen, op zichzelf goed doet.

De aanleiding?

Ik vroeg hem. om opheldering 'over de staart van zijn toespraak, u weet nog wel: over ..buiten is de hel".

Nu ontkende hij, dat die staart, in „De Reformatie" getekend, van hemzelf (n.l. van zijn rede) was. Ben ander had er min of meer een eigen staart aan gedraaid.

De echte staart zit echter in een draad.

Ter Schooldag is namelijk een wire recorder gebruikt. Met deze is in die wonderbaarlijke draad zijn hele rede, van kop tot staart, opgenomen.

Te zijnen huize nu zou ik dan voornamelijk die staart terughoren mogen.

Doch, haast vanzelfsprekend, met een voorwaarde er bij: dat hele staartstuk opnemen in ons Kerkblad.

Maar, m'n beste prof. Schilder, waartoe die lange omhaal? Bn die zeker niet de eerst aangewezene is. In „De Reformatie" heeft het verkeerd gestaan. Moet dat dan niet juist daar verbeterd worden? Daar hebben al »xiw Reformatielezers toch recht op!

Bn ik beloof u, dat ik uw zuivere weergave, zo die voor onze kleine ruimte niet te groot'is, in ons Kerkblad zal opnemen.

Boven dit stukje stond: „Een staart in een d r a a d".

Antwoord: a) Onze eigen, lezers wéten wel, dat de nonsens, die mij in de schoenen geschoven is, niet van Blij kan zijn; velen hunner hebben de toespraak zelf gehoord, en onderscheiden artikelen deden en doen hen' beter weten; voor hen is repetitie overbodig;

• b) maar het was ds Boeijinga, die verlangend was voor zijn lezers het naadje van de kous, of van „de staart" te weten;

c) mijn repliek op enkele fouten in d? B.'s bewerin­gen blijven onvermeld.

ADRLAAN VAN BOVEN'S PROEVE.

In het (synodocr.) orgaan der classis Gorlnchem schrijft ds Van Munster, te Gorlnchem, volgende recensie :

ADRIAAN VAN BOVEN, XV Psalmen; ADRIAAN VAN BOVEN, HeiUge Gezangen; J. H. Kok NV., Kampen.

De Gereformeerde Kerken zijn wat hun psalmberijming betreft in een impasse gekomen. De Synode heeft de oerijming Hasper aanvaard naar de laatste lezing, de z.g. Psalter 1949. Maar de meeste gemeente-leden zijn nog zeer aan de oude' berijming gehecht, althans aan zeer vele goede en mooie verzen van de oude berijmlng; ze zien niet in, dat deze radicale verandering verbetering is. Natuurlijk is het een klein kunstje een aantal verzen uit de berijming Hasper te nemen, die goed voor te dragen en daar een aantal ongelukkige verzen uit de oude berijniing naast te stellen. Dat kan men evengoed omgekeerd. In de berijming Hasper is de inhoud vaak opgeofferd aan de maat.

Ik heb de oefenavonden in de Geref. Kerk van Gorkum meegemaakt, waar uit het oefenboekje zestien psalmen naar de eerste berijmmg van Ds Hasper werd gezongen. Toen zongen we nog met triolen. Dat heette toen het oorspronkelijke rhythme. Nu zijn de triolen weggedaan. Nu heet het zonder triolen het oorspronkelijke rhythme. Volgens sommigen had Ds Hasper zich met die triolen vergist. Ik deed mee, omdat ik grote belangstelling heb voor elke werkelijke verbetering van het psalmgezang. Maar ^et moet werkelijke verbetering zijn. En daar ben ik m.et de invoering van den psalter 1949 niet van overtuigd.

Nu zijn bovengenoemde boekjes verschenen. Vijftien nieuw^e psalmberijmingen, waarbij naast de berijrrang telkens de tekst naar de vertaling N.B.G. is afgedrukt, zodat ieder kan zien, dat de berijmer zich zo nauw mogelijk aan het oorspronkelijke heeft gehouden; en een aantal „heilige gezangen", berijmingen van schriftgedeelten, waar U ook telkens het oorspronkelijke naast vindt afgedrukt. Mijns inziens is de enige manier om uit de Impasse te geraken het samenstellen van een psalmboek, waarin verschillende berijmingen worden opgenomen. U kunt dan krijgen b.v. Psalm 89a (oude berijmlng), 89b (berijming Hasper), desnoods 89c (een andere verdienstelijke berijming)). Voor vele psalmen Is één berijming g-enoeg', daar ze weinig gezongen worden. Maar van andere psalmen is h^t jammer de oude berijming los te laten, en er zijn wellicht andere berijmingen te vinden, die op den duur toeter zouden bevredigen. Deze methode komt ook in buitenlandse Gereformeerde Kerken vooi; . Bij het zoeken naar de beste berijming kunnen naast de Psalter 1949 ook de X!V Psalmen van Adriaan van Boven dienst doen. In de practijk zal moeten blijken, welke psalmen het meest zullen worden gezongen. Het opnemen m de Psalter 1949 van enige verzen of gedeelten van verzen uit de oude berijming is m.i. geen oplossing. Ik begrijp ook niet, waarom steeds aan de oude melodieën moet worden vastgehouden. Het bekende: Do Heere is mijn Herder Is een goede berijmmg van Psalm 23 en veel beter te zingen dan de oude melodie.

Heilige Gezangen zijn een pogmg op het voetspoor van Calvijns vriend, Theodorus Beza, berijmde schriftgedeelten tot gemeentezang te verheffen. Bij een herziening van ons kerkboek zou een herzieutag van de bundel Enige Gezangen geen kwaad kunnen. Kennisname van het bundeltje Heilige Gezangen zal daarbi] nuttig zijn.

Een recensie, die stof tot nadenken biedt.

WAS „KAMPEN" ZAKELIJK?

Ds H. J. Schilder, scriba der jongste generale syode, schrijft in Kbl.-Utrecht: ,

Nu, in deze zin durf ik de Kamper synode ook al recht zakelijk te noemen. Ik stel dit voorop, omdat ons onderwerp van ditmaal met zich kan brengen de verzuchting der lezers: is Kampen juist wel zakelijk ge. weest? Is, met alle eventuele verdiensten, juist dit niet de 25wakke plek van deze synode geweest, dat zij onzakelijke besluiten heeft genomen, dat zij de nuchtere zakelijkheid, de dagelijkse werkelijkheid en de praetlsche realiteit uit het oog heeft verloren, bijvoorbeeld — gelijk ik het iemand hoorde zeggen — door oude schoenen weg te werpen, waar nog geen nieuwe waren, waar zelfs de noodzaak van nieuwe nog niet deugdelijk overwogen was? Heeft deze synode „zakelijk" de kosten overrekend bij elk besluit?

Ik heb er geen behoefte aan terstond zulke vragen te smoren; laat men ze maar stellen. Ik zal zelfs niet in staat zijn ze geheel te ontkennen; op bepaalde crltiek, ook van deze aard, moet ik zelf een afdoend antwoora schuldig blijven; ik geloof dat deze synode haar zwakke plekken ook in dit opzicht heeft gekend. Maar ik voeg er terstond drie dingen aan toe. Ten eerste, waar ik zwakke plekken In het zakelijkheidsraam meen te zien, zal een ander, bijv. een medesynodelid, juist een sterke zijde ontdekken, terwijl hij omgekeerd zwak en onzakelijk zal noemen wat ik deugdelijk en verantwoord acht. En ten tweede, al zou die crltiek nog zo juist zijn — het valt, geloof ik, erg mee — dan is nog niet gezegd, dat met het misslaan van de zakelijkheidsplank bij een bepaald besluit nu ook verlaten is het zakelijkheidsfundament, wa'arop de vergadering als zodanig haar besluiten mocht blijven nemen. Anders gezegd — met een variatie op een synodediscussie — men kan bij het bewandelen van de zakelijke weg nog wel vele onzakelijke dingen doen, zonder die weg zelf te verlaten; het beoefenen van de christelijke zakelijkheid kan nog met veel gebreken geschieden en intussen toch een heuse beoefening blijven. En dan ten derde, hoeveel men op deze synode ook zou willen aanmerken in het zakelijkheidsstuk, één ding laat zich, dunkt mij, door de felste criticus moeilijk ontkennen, namelijk, dat de aandacht voor klok en agendaboekje en synodaal protocol — eer. ste voorwaarde voor alle verder-en diepergaande zakelijkheid — op deze synode een uitnemende is geweest. Ik denk hier het meest aan de leiding van de praeses; Ht heb zelden een praeses meegemaakt, die zo stipt zich aan de vastgestelde vergadertijden hield (met toch voldoende soepelheid voor een enkele - ^ maar dan ook bewust georganiseerde — uitzondering, zodat nimmer de vergadering de praeses over het hoofd groeide of van zijn stuk drong), en — om niet meer te noemen — zo accuraat de ronden beheerste en de discussie altijd weer nauwgezet hield bij het pimt dat m geding was, daarbij tevens zorgende (voorzover dat van hem afhangt) voor E. S. een beste geest. Ik denk aan de samenwerking van praeses en assessor, die door energieke aanpak van allerlei zaken al direct in de eerste weken mijns inziens stellig een tiende synodeweek heeft voorkomen. Ik denk aan het aantal brieven, dat de tweede scriba - die voor de uitgaande correspondentie zorgde - reeds tijdens de synode van het begin af aan heeft uit doen gaan; ik vermoed niet, dat van veel synoden de besluiten, wat de afzonderlijke bekendmakingen e.d. betreft, zo spoedig zijn uitgevoerd als van de Kamper synode gezegd kan worden. Ik denk aan de „strenge" methode van het moderamen om alleen die voorstellen en amendementen ia behandeling te nemen die op gewaarmerkte formulieren waren Ingediend. En zo zou meer te noemen zijn -• waarmee dan nog weer niets gezegd was van de per. fecte zakelijkheid der roepende kerk in haar voorafgaande ordening, die aan de zalielijkheid der synode een enorme bijdrage heeft geleverd. Deze duigen mogen ook wel eens gezegd worden, zeker bij een onderwerp dat geschikt is, om eerder dan andere, crltiek tegen deze synode uit te lokken.

Ds Schilder sprak van een „zoekende" Hij schrijft: synode.

Vraagt men: wat heeft die synode dan gezocht? dan zou ik het in de termen van deze artikeltjes zo willen samenvatten: zij heeft gezocht naar de ware kerkelijke zakelijkheid.

Misschien is dit u een bittere teleurstelling. Is dat alles? Moet daarvoor zo lang vergaderd worden? Nu het staat alle particuliere synoden-vrij haar afgevaardigden te kapittelen, ook die van Utrecht wat mij betreft. Maar ik waag het erop, te zeggen, dat de synode hiermede een goed werk heeft verricht. Er zijn velen geweest, die tegen deze synode hebben aangekeken als die der „samenspreking". Anderen gmgen haar tegemoet als die der , , zending". Ik geloof dat belde verwachtingen onjuist gebleken zijn. Wat het eerste aangaat, het was ter synode een algemeen gevoelen, dat het stuk der , , samensprekmg" op deze synode maar heel ondergeschikt was. Al terstond was er de gedachte: daarover zijn we het wel eens en daarmee zullen wij elkander niet lang ophouden. Het kwam uit, de zaak was in één avona bekeken, m een bespreking met slechts twee ronden, zonder enig zakelijk verschil en met algemene stemmen. In dit opzicht was er niet veel en lang meer te „zoeken" na al de voorgaande jaren en de op dit punt al voldoende duidelijke voorbereiding dezer synode. En wat die „zending" betreft, daar willen we een volgend maal nader over spreken, maar in dit verband merken we al op, dat ook in heel het stuk van de zendmg eigenlijk één ding de synode heeft beheerst: wat hebben wij als synode nu eigenlijk wettig met de zending te maken, in hoeverre zijn besluiten haar betreffende tot onze taak te rekenen, en wat zullen wij dienaangaande al of niet aan . volgende synoden in handen heli)en geven dan wel van haar agenda's helpen afhouden? Zeg niet, dat de vraag zo niet vroom was gesteld, dat een synode natuurlijk bij voorbaat alles te „maken" heeft met de zending als een zó duidelijke opdracht van Christus; de vraag was terdege vroom, want de synode wilde volle ernst maken met het feit, dat Christus deze opdracht aan Zijn ambtsdragers, aan zijn kerken onder haar raden dus vandaag, heeft gegeven en dat dus een synode deze opdracht soms meer eerbiedigen kan door terzake niets te besluiten, dan daarover te formuleren. En wat terzake van de zending gold, mag geconstateerd worden over heel de linie. Deze synode is dikwijls minutieus geweest in het stuk der zelf beproeving: wat Is onze zakelijke taak? Zij heeft die vraag nooit beantwoord met bewuste negatie

van een zaak (vergissingen kunnen begaan zijn, maar dat Is een andere kwestie); maar wel bij elke zaak overwogen: welke is onze bevoegdheid? Natuurlijk gebeurde dat niet altijd weer met dezelfde en opzettelijke woorden, maar het geschiedde met grote bewustheid en waar nodig steeds opnieuw.

Is naar een nieuwe koers gezocht? , We lezen:

Zowel in synodedebatten als perscommentaren heeft men de uitdrukking kunnen lezen: deze synode zocht een „nieuwe koers". Nu laat ik nog daar, in hoeverre een „nieuwe" koers nodig was, maar we kunnen al dadelijk het erover eens zijn, dat deze vergadering haar „koers" tot het laatste toe zoekend bleef bepalen. Zeg niet, dat zij dan tot het laatste toe in onzekerheid heeft verkeerd, wEint ook de zeeman die zijn koers gevonden en bepaald heeft, moet hem steeds opnieuw blijven bepalen en toetsen en het kompas elke seconde in de gaten houden om zijn koers niet te verliezen — zeker als er veel getijstromingen zijn en nog meer als het zicht door mist belemanerd wordt. En wat tegenwoordig in een vUegtulg mogelijk is, zal in een christelijk mensenleven en een gereformeerd synodebestaan nimmer mogen geschieden: deze permanente koersdienst toebetrouwen asm een „automatische piloot", want zo spoedig het hier „automatisch" gaat is de — gereformeerde — koers verloren — en een andere, wellicht hiërarchische, aanvaard.

En nu het slot:

Elu zo is in dit zoeken, van de zaken, en elkander terwlUe van de zaken, voor mij vaalc treffend geïllustreerd die specifieke betekenis van het nieuwtestamentisch woord voor liefde: agapè, de van verliefdheid (eroos) sterk onderscheiden liefde die „zoekt", haar object bewust opmerkt, onderscheidt, „kiest", en dan ook met ambtelijke gehoorzaamheid daarop zich richt tot in des liefhebbers binnenst ingewand. Daardoor ook wel was en werd de „sfeer" — qua „synodesfeer vaak „zakelijk" in de onprettige zin — tegelijk hartelijk, warm, zuiver, eerlijk, nuchter, sterk. En dat is wat waard, nu bleek dat het „zoeken" van een weg naar „buiten" (i.e. „samenspreking") niet meer het grootste probleem na de vrijmaking bleek te zijn, nu integendeel zo heel sterk bleek, dat wij met ons kerkelijk leven in sterkere mate dan voorheen gelegenheid krijgen om de wegen in het eigen lichaam der kerk (en) te beproeven op hun deugdelijkheid en betrouwbaarheid. De Kamper synode stond — alle lastering over haar zelfverzekerdheid ten spijt — in het teken van: de hand in eigen boezem steken. Dat dit geschieden kon, en dat dit zo geschieden kon, maakte dankbaar en deed zeggen: we zijn toch niet voor niets vrijgemaakt.

Uitnemende en nuttige woorden.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1951

De Reformatie | 8 Pagina's