GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

INDEPENDENTISME-KWESTIES ?

In „Ons Kerkblad" (Zeeland, N. Br. en L.) schrijft ds W. Vreugdenhil (Den Bosch) iets over een artikeltje in ons meisjesblad „De Poortwake", waarover enige deining eventjes te zien kwam. Het betrof een „driestar" in gemeld orgaan. Ds Vreugdenhil zegt:

Onlangs is in enkele van deze driestarren gewezen op het gevaar, dat er in onze kerlien bestaat, dat nu zij aan de Wip van de synodocratie ontkomen zijn, zij thans zullen vervallen op die van het indepen dentisme (independent ^ onafhanlcelijk, zelfstandig). Wij leggen gaarne — en terecht — de nadruk op de zelfstandigheid van de plaatselijke Icerk, maar zo waarschuwt de driestar, wij moeten hier niet overdrijven.

Hierna citeert ds VreugdenhU de driestar zelf. Daar stond dit in te lezen:

„Er zijn er, die van geen ambtsdragers-conferentie, van geen Schooldagen, van geen predikanten-conferenties en van geen jeugdbondsdagen willen weten, omdat ze het genoeg vinden, dat er een plaatselijke Kerk is. Dat is niet gereformeerd meer, dat is ongereformeerd en komt op uit ons zondig vlees, hoe vrome schijn het hebben moge. Het is een ontzaglijke rijkdom van Gods genade, dat we nog onze Schooldagen, onze ambtsdragers-conferenties en onze Bondsdagen van Mannenbond. Vrouwenbond, Jongelingsbond en Meisjesbond! hebben mogen. Ik zie daarin een stuk van de beoefening der gemeenschap der heiligen, die we, zolang God ons die nog laat, te betrachten hebben, tot opscherping van elkander, tot vertroosting (en de broeders gezien hebbende grepen w» moed!), tot vermaan en tot versterking van de band. Hoevelen zijn er al getroost en gesterkt, als ze uit heel kleine gemeentetjes komende, in Kampen op de Schooldag eens zien mochten, dat er duizenden zijn, die eensgeestes leven". Nu zegt ds Vreugdenhil zijnerzijds:

Ik dacht, dat dit gezonde taal was, waar wij het allen mee eens konden zijn. Doch ziet, nu komt Ds B. Jongeling van Apeldoorn in het „Geref. Kerkblad voor Overijssel en Gelderland" van 22 December 1951 in een uitvoerig artUcel tegen deze driestar op. Hij signaleert haar als , , gevaarlijke voorlichting" en zegt, dat zij , , een valse tekening geeft van een en ander, dat zich tegenwoordig voordoet in ons kerkelijk leven".

Waarom wij elkaar als broeders van hetzelfde huis dadelijk met zulk zwaar geschut moeten te lijf gaan, als wij het met wat een ander schrijft, niet eens zijn. is mij niet duidelijk. , .Gevaarlijke voorlichting" en dat in een Meisjesblad — het is me nogal wat! Eu dan geeft Ds Jongeling over dat woord „üidependentismf; " en over de uitdruklcing , , gemeenschap der heiligen" een heel betoog, dat op zichzelf interessant en leerzaajn is, maar dat als verweer tegen genoemde driestar ons toch wel wat al te zwaarwichtig voorkomt en daarom onzes Inziens niet geslaagd mag heten.

Hiet was er de driestar-schrijver blijkbaar alleen maar om te doen, een waarschuwend woord te laten horen, om in onze kring niet uit reactie te gaan handelen en niet ter wille van de zelfstandigheid der plaatselijke kerk de gemeenschap der heiligen met broeders en zusters ook buiten onze plaatselijke kerk te verwaarlozen of op de achtergrond te schuiven. En dat vermaan is toch bezwaarlijk als „gevaarlijke voorlichting" te bestempelen!

Het is — nu „zwaar geschut" genoemd is — een troost, dat beide auteurs elkaar afwisselen in de voorlichting der meisjes, 't 'Leven valt ook wei eens mee. 't Ligt vaak aan de minder preciese formulering van de dilemma's bij de een, en de daarna volgende onvolledige uitwerking van de mogeUjke interpretaties van de leden van het dilemma bij de ander, 't Gevolg is, dat men langs elkander heengaat. Ds Vreugdenhil zegt:

Wanneer in dit verband het woord „üidependentisme" gebruikt wordt, moet men dit niet onmiddellijk al te zwaar gaan belasten naar zijn historische betekenis. Het gaat er om met dit woord aan te duiden de neiging bij sommigen, om de zelfstandigheid der plaatselijke kerk zó sterk te accentueren, dat het kerkverband daardoor in verdrukking komt. Kan men daarvoor een ander woord kiezen, dan vind ik dat best. Overigens begrijpt men heus wel, wat er met het woord „indej)endentisme" bedoeld wordt.

Dat er tendenzen zijn in de richting van het geringschatten van het kerkverband is ons pas nog sterk opgevallen in een artikel van Ds K. Doornbos in „Petah-ja", het orgaan van onze Mannenbond. Ds Doornbos schrijft al enige tijd in dat blad opstellen over kerkrecht. In het December-no. handelt hij over de classicale vergaderingen. Hij begint met te schrijven, dat van classicale vergaderingen in de Schrift niet gesproken wordt, evenmin als in de belijdenisschriften. Nu, dat Is wel bekend! Zij berusten op menselijke in- BteHlng.

Maar dan gaat Ds Doornbos aldus verder: „Classicale vergaderingen worden gehouden naar het goedvinden van- mensen en met onderlinge afspraak, waarbij elk zijn vrijheid behoudt om een uitnodiging voor zo'n vergadering al of niet op te volgen".

En even verder: „Een classicale vergadering is een op zichzelf staande vergadering, waarvoor de kerken worden uitgenodigd om afgevaardigden te zenden. En het staat aan elke kerk te beoordelen, of zij de uitnodiging zal opvolgen of niet. Indien een kerk niet langer mee zou willen doen aan de regelmatig gehouden samenkomsten, zou ze niet haar lidmaatschap op-

zeggen zoals leden van een vereniging dat doen of leden van een bond, maar dan zou die kerk de laatst ontvangen uitnodiging afwijzen. Dat is alles".

Dat gaat ons toch wel wat te ver. Wanneer wij onderling als kerken in de Kerkenordening afgesproken hebben, om classicale vergaderingen op bepaalde tijden te houden, dan behoren de kerken zich aan deze afspraak te houden en staat het haar niet zonder meer vrij, om aan een uitnodiging tot een classicale vergadering al of niet gevolg te geven. Wij behoren ons als kerken aan de afspraak te houden óf wij moeten met het kerkverband breken. Dat eist de goede trouw.

Wij maken melding van deze uiting in het Mannenblad, om aan te tonen, dat de neiging tot independentisme of hoe men dit dan ook noemen wil, in onze kerken niet geheel denkbeeldig is en dat een waarschuwend woord daartegen op zijn plaats is.

Het is dus een leuk gevalletje: eerst de meisjesbond, daarna de mannenbond onder het zoeklicht. Ook hier is het laatste woord nog niet gesproken. Want ik meen, dat bij het vrijwilUg aangaan van het kerkverband de kerken vrijwillig ook de belofte hebben afgelegd, de classicale vergaderingen etc. te houden. De andere kerken rekenen daarop; de kerken zelf ook; de kerkeraden zijn trouwens gekozen op conditie (die ook uitdrukkeUjk genoemd is) dat zij zich zouden houden aan „de g e m e e n e ordening der kerke n". Zodat ik meen, dat zij verplicht zijn aan de andere kerken en aan de eigen kerk de classicale vergadering mogelijk te helpen maken.-Als één mag weigeren, dan mogen ze het alle doen. Wat moeten dan de leden denken van de

aangegane beloften?

TOOGDAGEN.

In hetzelfde artikel schrijft ds W. Vreugdenhil nog:

Dat er bezwaren zijn aan te voeren tegen landelijke toogdagen, weten wij allemaal wel. Daarom wordt b.v. op elke Hogeschooldag, wanneer de duizenden in Kampen samenstromen, altijd weer gezegd: „Mensen, laten wij ons toch niet verheffen op het grote getal, dat hier vandaag samen is! Laten wij toch niet roemen op wat wij verkregen hebben, doch alleen maar dankbaar zijn!" Zo lang voor deze gevaren de ogen nog wijd open zijn, behoeven wij onze toogdagen niet af te schaffen, maar kunnen wij ze rustig houden. Dan behoeven wij ook niet bang te zijn, dat ze, zoals Ds Jongeling schrijft, de on-Geestelijkheid in de hand A'erken of de gedachte van de landskerk bevorderen.

Wij zijn het ééns met hen, die zeggen: geen aardse macht begeren wij. Trouwens, ik weet niet, welke aardse macht een „toogdag" van óns hebben kan Maar ik ben het niet eens met hen, die doen alsof .„natuur" en „genade" contrasten zijn. Ziet elkaar

maar eens!

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's