GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In memoriam Dr. Peter Leendert Schram

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In memoriam Dr. Peter Leendert Schram

22 juni 1992-7 juni 1994

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

A l binnen een jaar na zijn benoeming tot wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit, per 1 oktober 1974, kwam Peter Schram met het plan een blad op te richten gewijd aan de studie van de Nederlandse kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw. Deze voortvarendheid was tekenend voor Schram en nadat hij bij een aantal collega's van verschillende instellingen gehoor had gevonden voor zijn ideeën, ging hij ook meteen aan de slag om er uitvoering aan te geven. Schram was absoluut geen kamergeleerde. Als predikant van West-Terschelling (1946-1950), als studentenpredikant in Wageningen (1950-1963) en als secretaris van de commissie Kerk Overzee van de Nederlandse Zendingsraad (1963-1974) had hij bewezen te kunnen organiseren. Bovendien verkeerde hij als secretaris van de Stichting Het Réveil-Archief (1974-1990) wel in een zeer bijzondere positie om de bestudering van de negentiende eeuw uit de bronnen zelf te stimuleren. Daarbij kwam dat zijn opdracht aan de Vrije Universiteit hem grote vrijheid gaf zijn onderzoek naar eigen inzicht te entameren. Van zijn faculteit wist hij steun te verkrijgen bij de uitvoering van zijn plannen met betrekking tot een periodiek. Dat DNK aldus een gelukkige start had, is dan ook bijzonder aan Schram te danken geweest.

De jaren door heeft Schram vaak samen met zijn echtgenote aan D N K zijn beste krachten gewijd. Vanaf februari 1977 was hij secretaris-penningmeester van de redactie, hoewel zijn collega's - in zijn afwezigheid; hij was in Zaïre waar hij namens de Vrije Universiteit een onderwijsopdracht had te vervullen - hem tot voorzitter hadden benoemd. Hij bleef secretaris-penningmeester (je kunt ook zeggen: eindredacteur), tot hij in 1985 van de Vrije Universiteit vertrok om de laatste twee jaar van zijn universitaire loopbaan aan de Utrechtse theologische faculteit te doceren. In Paul Estié vonden we een nieuwe redactiesecretaris. Sedert 1986 wasSchramredactievoorzitter.Zijnpensionering was voor hem geen reden om zich terug te trekken en zo hebben redactie en lezers tot op het laatst mogen profiteren van zijn kundige en enthousiaste leiding.

DNK is het middel geworden waardoor historici acte de présence kunnen geven op een terrein waartoe ook andere historici zich in de jongste tijd hoe langer hoe sterker aangetrokken voelen. Schram heeft her en der voor zijn blad geworven en hij was blij als van onze, van zijn dienst gebruik gemaakt werd. Dat is in het bijzonder duidelijk geworden in de symposia die DNK heeft georganiseerd. Dat is in het bijzonder duidelijk geworden in de symposia die DNK heeft georganiseerd.

Voor Schram die D N K beschouwde als een soort werkgemeenschap, was het evident dat redactie en lezers elkaar van tijd tot tijd zouden moeten kunnen ontmoeten om van gedachten te wisselen over bepaalde themata. Hij was het die ons enthousiast wist te maken voor het organiseren van symposium. Het eerste symposia van DNK, gehouden in 1978 en gewijd aan het onderwerp 'Emancipatie', was al meteen een succes en gaf ons de moed om vervolgens andere onderwerpen op een dergelijke manier aan de orde te stellen. Schram was op zo'n symposium op zijn best. Hij kende iedereen. Ook als het programma het niet toeliet, moest er naar zijn smaak ruimte overblijven voor informeel contact. Vandaar ook dat hij het liefst twee dagen plande en dat in een conferentieoord, zodat we na de wetenschappelijke agenda te hebben afgewerkt, nog eens in alle rust wat zouden kunnen napraten. De waarde van deze activiteit van D N K bleek vooral bij de herdenking van de Afscheiding, Doleantie en Vereniging in resp. 1984, 1986 en 1992, toen collega's uit diverse kerkgenootschappen bereid gevonden werden samen te werken op onze, buiten alle kerkelijke gevoeligheden om georganiseerde studiedagen. In deze herdenkingen waarbij hij ook in ander verband actief was, zag Schram trouwens gedemonstreerd hoe 'actueel' de vorige eeuw nog steeds is.

Vanwaar Schrams voorliefde voor de negentiende eeuw? In zijn dissertatie uit 1952 over J.I. Doedes vinden we eigenlijk geen aanwijzingen dat hij werkelijk door zijn held en diens eeuw geboeid geraakt was. Zijn tweede biografie, die van H. Pierson (1968), is heel anders van toon. Dan heeft hij in en door 'Zetten' zijn levensthema gevonden. Het is de studie van het reveil met de inwendige zending waaraan Schram zich voortaan bij voorkeur zal wijden: de eeuw van de herlevende orthodoxie, maar dan die van het hart, het werk van de Christelijke Vrienden, de strijd voor de christelijke barmhartigheid tot in de sloppen en de bordelen. Daarvan getuigen ook zijn bijdragen in DNK. Een aantal forse artikelen heeft hij er gepubliceerd over het nieuwere onderzoek van reveil en inwendige zending, ook in internationale context. Hij schreef over 'methodistica' in Nederland (in nr. 33: een prachtig staaltje van zijn werkelijk imponerende belezenheid), gaf een korte schets van de 'Martha-Stichting' en verschillende kleinere bijdragen over bijvoorbeeld A . Pierson en Is. da Costa, mannen over wie hij nooit uitgepraat raakte. In bijna elk nummer vinden we bovendien recensies van zijn hand, meestal mild van toon, af en toe scherp -op het schoolmeesterachtige af - als er blijken van onkunde waren te signaleren of een auteur de lezer vermoeit door een onhandig opgezet notenapparaat.

De verlegging van de terminus ad quem van het arbeidsveld van DNK tot het heden - een veel besproken punt in de redactievergaderingen - heeft Schrams volledige instemming gehad, maar zijn eigen interesse bleef op de vorige eeuw gericht. Soms dacht ik dat hij het betreurde niet honderd jaar eerder geboren te zijn. Iemand heeft hem eens, min of meer schertsend, een negentiendeeeuwer genoemd. Ik zou het nader willen preciseren: hij was een réveilman, in zijn praktisch werk en als kerkhistoricus. In 'Kerk Overzee' en het door hem mede geïnitieerde D O G ('Dienst over Grenzen') ging het om 'zending', de naar hart en ziel heenwijzende 'inwendige' zending, de 'innere' die de 'äussere' omvat: 'Wij zijn dan in de sfeer van het 'Reveil' dat mensen wakker schudde uit de dood en de slaperigheid' (DNK, nr. 33, p. 131). In zijn wetenschapsbeoefening liet hij zij symphatieën en antipathieën duidelijk meespreken. De distantie die de historicus te betrachten heeft bij zijn studie, gold hem minder dan de congenialiteit. In zijn dankwoord bij zijn afscheid als hoofddocent in Utrecht op 25 november 1987 (we mochten hem toen een bijzonder nummer van ons blad offreren) knoopte hij om het karakter van zijn kerkhistorisch werken aan te duiden aan bij het 'denique testis' van Melanchton. Zo heeft hij zich ook ingezet voor ons blad. In ons midden vertegenwoordigde hij het reveil. Hij was onze oudere tijdgenoot. Wij gedenken hem in dankbaarheid.
Aart de Groot

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1994

DNK | 103 Pagina's

In memoriam Dr. Peter Leendert Schram

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1994

DNK | 103 Pagina's