GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 330

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 330

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

318

Theologicnm miscellanearum Quaestiouum, Anno

1625. Dis-

putatio decimatertia.

Van Luthersche

zijde

werd

hij,

en anderen met hem, op

dien grond beschuldigd niet te gelooven aan de ontwijfel-

bare waarheid van Gods Woord, en contradictoria in Gods

Wil

te

welke beschuldigingen Maccovius echter

stellen,

verre van zich wierp.

^)

Amesius daarentegen was van gansch tegenovergesteld gevoelen, en achtte het noodig, Maccovius te bestrijden en

verdacht te maken;

hij

schijnt

daarenboven

in tegen-colleges

het gevoelen van Maccovius niet altoos even jnist te heb-

ben weergegeven argumenten die niet van Maccovius wavan Maccovius, te hebben te berde gebracht, en ze ook nog op een hatelijke manier te hebben voorgesteld. Althans Maccovius klaagt, nadat hij weer opnieuw een breede uiteenzetting van zijn gevoelen heeft gegeven: „His ita explicatis, quia Dominus Respondens nihil aliud studere videtur, quam nobis odium conciliare apud pios. Nam et ea, quae nos ad defensionem sententiae attulimus, paucis privatim in lucem protusit, et aucta illa aliorum, ut credimus, obiectionibus, quae decuit ipsum a nostris ;

ren, als zijnde

secernere, deformavit, et praeterea odiose proposuit."

Doch

laat ons den

strijd

^)

zelven nagaan zooals die tus-

schen Amesius en Maccovius gevoerd is. In zijne Loei Communes wijdt Maccovius in zijn Locus de Fide, niet minder dan 20 kolommen aan dit geschil, en

Amesius

in

onder den

Medulla niet minder dan 40 bladzijden

zijne

titel:

„Disputatio Repetita et Vindicata de Fidei

Divinae veritate." Dit zijn dan ook de twee hoofdbronnen, om ons op de hoogte van het spitsvondig geding te brengen en kennis te verschafien van het wederzijdsche standpunt.

Op de vraag dan: „An quod quis tenetur credere id omne verum sif?'' antwoordde Maccovius: Neen. En dat wel op deze gronden: 1.

') ^)

Adam moest

ïlpura Jpsv^a,

p.

in

den staat der rechtheid gelooven, dat

83, 84.

Loei Communes, p. 788.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 330

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's