GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 259

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 259

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

247 esse, si veritas oppiignetur,

rate.

Nam

illud

diverbiiim:

modo

id fiat

modeste

et

mode-

saepe veritas hoc pacto magis elucescit, iuxta opposita

Qaod vero diximus

id

tum

iuxta

se

posita magis

contingere,

si

elucescunt.

hoc modeste

fiat,

moderate, id eo diximus: Quia ubi immodeste disceptatio ubi turbulentur res agitur, ubi non sine odio,

si

instituitur,

sine ira: Atqui impedit ira animum, ne possit cernere verum.

Nam

nimium altercando veritas amittitury ') Wie Maccovius volgt, moet toegeven dat hij van de Polemiek voor zich steeds getracht heeft deze moraal in praktijk te brengen. Was hij fortiter in re, hij was ook snaviter in modo. In zijn Polemiek bleef hij in den vollen zin des woords „edelman". Hij kende het: „Parcere subiectis et debbellare superbos'' van Virgilius. Ook, en dit is van meer aanbelang, heeft Maccovius een

Moderate.

Tractaat gegeven:

„de

modo

disputandi

cum

in genere", als inleiding op zijn Anti-Socinus,

Adversariis

bevattende 4

Capita in 10 bladzijden, dat zeer de moeite waard

is

om

gelezen te worden.

Caput

men

1

handelt over de ^,externa" van het dispuut, dat

niet over nietigheden, niet

bij

elke gelegenheid, niet

met iedereen moet disputeeren dat het dispuut moet strek;

ken t'ot eere Gods; dat het wenschelijk is getuigen er bij te hebben; dat een schriftelijk dispuut verkieslijker is, etc.*) Caput II handelt over de „interna" van het dispuut. We moeten altoos disputeeren, desnoods met een denkbeeldigen vijand; om ons maar te oefenen. „Debemus perpet uo nos exercere, et si nullum habemus adversarium, ipsimet legendo, meditando." En waar Dr. Visscher er Maccovius een verwijt van maakt dat hij „het zwaard der onverbiddelijke logica" hanteert, Amesius, als hanteerende, „het zwaard des Geestes" tegen hem uitspeelt en hem een „aminal disputax" noemt, en dan zegt dat Maccovius van zijn

maken wil, toebereid tot de worsteling met andersdenkenden, maar Amesius strijdbare helden, naar studenten krijgers

')

Loei Communes,

^)

Anti-Socinus, p.

p. 3,

292. 4.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 259

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's