Johannes Maccovius - pagina 238
226
De methodus foederalis. Deze is die der Cocceianen. CoccEius was de gi'oote tegenvoeter van Voetius. Van Hamelsveld teekent hem: „vijand zijnde van de Aristotelische wijsgeerte, ook ja met geen e wijsgeerte iets op heb1".
bende, wilde
hij
als voortreffelijk schrift uitlegger
geene an-
dere geloofsleer, dan eene zuiver bijbelsche, gangbaar doen worden, die van alle bo vennatuurkundige termen, onnutte vraagstukken en Schoolsche spitsvondigheden ontbloot, een volksleeraar te stade konden komen." *) CoccEius
is
de
man van
de Verbondsleer, niet in Gere-
—
maar in dien zin, dat formeerden zin! Verre van daar in drie reeksen van verGodsopenbaring hem de volgens bonden gegeven werd. Waar de Calvinist uitgaat van de analogia fidei, den doorloopenden zin van geheel Gods Woord, daar heeft Cocceius voor die analogia fidei geen oog. Met het aangaan van een nieuw Verbond komt er in dat nieuwe Verbond ook een nieuwe openbaring. De openbaring Gods
maar het
een mechanische reeks van openbaringen. Van daar dat Cocceius niet naar den doorloopenden zin des W^oords vraagt, maar elke trap der openbaring op zich zelf beschouwt, en als gevolg van niet één organisch geheel,
is
is
methode, Zijn goede beschouwt. de methodus foederalis, als de eenig zonderlinge Exegese is bekend, natuurlijk gevolg van zijn
dit grondbeginsel is het te begrijpen, dat hij zijn
zonderlingen stelregel: care possunt."
„id
verba, quod signifi-
significant
")
Cocceius verweet aan Voetius diens dogmatische spitsvondigheden. Hij was het echter met de Gereformeerde
waarheid zelve niet eens. De
Wet
heeft geen bindende
kracht; het Intellect heeft niet het primaat; in het O. T. is er geen schuld vergeving; het geloof is geen kennis gepaard met vertrouwen, maar een honger en dorst naar heil
en liefde; het duizendjarig
rijk zal
komen,
enz.
YsBKAND VAN Hamelsveld, Algemeens Kerkelijke Geschiedenis, XXV, p. 154. Deze regel laidt in zijn geheel aldas: „id significant verba, quod significare possunt in integra oratione, sic ut omnino inter se conveniant." Cocceius gaf dezen regel tegenover de iradilioneel-scholastieke Exegese. Cfr Heezog und Putt, Real')
^)
Enajclopüdie, in voce: Cocceius.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's
![Johannes Maccovius - pagina 238](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/johannes-maccovius/1899/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's