GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Buiten verantwoordeli/kheid van de Redactie.

Haarlem., 30 Maart 1887.

Aan de Redactie van de Heraut.

Mag ik u voor het volgende bescheidenlijk een plaats verzoeken?

Tot dusver hadden de belijders onzes Heeren de droeve ervaring opgedaan, dat er menschen waren, die door ongeloovigen van hun geloof aan den Bijbel waren afgebracht. Maar thans lezen voor het eerst het droeve feit, dat deze misdaad gepleegd wordt door mannen, die beweren den Christus der Schriften te belijden. Ik bedoel wat we onder den titel: ruchten der critiek in de Standaard van 28 Maart jl, lezen. De persoon toch, van wien de bezoekbrbederevangelist der vereeniging Tot heil des Volks gewag maakt, verklaarde, dat hij het aan de Christenen te danken had, dat hij den Bijbel niet meer geloofde. »De Christenen, de geloovigen, hebben mij . geleerd, dat de geheele Bijbel Gods Woord niet is. Zij hebben mij geleerd, dat Gods Woord slechts hier en daar in den Bijbel is vervat, AaX vele gedeelten des Bijbels niet echt en mitsdien niet te vertrouwen zijn; dat Petrus' tweede brief niet echt is, dat er een • steekje aan den Bijbel los is. Wat blijft er op deze wijze van 'de waarheid en betrouwbaarheid des Bijbels over? Straks komen mij wellicht nog andere geloovigen bewijzen., dat ook de overige gedeelten des Bijbels onecht zijn. De critiek is het breekijzer aan het volksgeloof; met critische bezwaren tegen de echtheid des Bijbels worden ook sommige Christelijke bladen volgeschreven. Laat die Christenen daarmede ophouden, want wat ze aan de eene zijde opbouwen, breken ze aan den anderen kant weer af." Immers als deze man spreekt van »de Christenen, de geloovigen, " bedoelt hij niet Groningers of Modernen, maar zulken die voor rechtzinnig willen gerekend worden. Dit feit mag wel met ernst aan vele Irenischen op het geweten _^ebonden worden als een bittere vrucht van hun 'heilloos bedrijf, maar ook als een rechtvaardig oordeel Gods over hun gruwelijke zonde. Want critiek over Gods Woord/J een gruwelijke zonde. Critiek oefenen beteekent, over het mondeling of schriftelijk woord van een ander oordeelen of het goed of niet goed is. Dat oordeel kan juist of onjuist, zacht of liefdeloos zijn, maar het blijft altijd een oordeel. Als mannen gelijk Gunning, Valeton, Doedes, Daubanton enz. dit eens ernstig bedachten, zouden ze dan niet schrikken voor zichzelf? Immers critiek over den Bijbel is niets minder., dan] dat feen^ zondig mensch den levenden God voor zyn vierschaar daagtlenl Hem oordeelt., Die spreekt: Keert weder\ gij menschenkinderen^'' i). En of nu a vele Irenischen zeggen, dat zij volstrekt niet Gods Woord verwerpen, maar alleen datgene in den Bijbel, wat niet Gods Woord is, baat hun niets. Zoolang zï] ^n\ti\ alle^woord en wijsheid van metischen, dus in de eerste plaats van henzelven, ten doode doemen, om alleen den Bijbel te gelooven, blijven ze hun Ik tegen God den Heere handhaven., en geldt hun het dreigend woord van Jezus: Een iegelijk van u die niet verlaat alles wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn" 2). Maar ook, hoe droef toonen ; , zij hun geestelijke onwetendheid, door zoo te spreken. Weten zij dan niet, dat de Satan de vader der leugenen is, en dat deze menschenmoorder van den beginne beter dan wij-zelven ons hart kent, en weet hoe hij ons moet aanvatten om ons te vangen? . Hij is niet zoo onnoozel om den zondaar in te blazen:6^5? ' moet niet zoo angstvallig alles gelooven wat God zegt. Hij weet wel dat de zondaar nog te veel besef van Gods majesteit heeft, of ook ontzag voor de openbare meening, om daarnaar te luisteren. Daarom begint hij ook op een sluwere wijze, nl. met het gif van den twijfel aan de goddelijkheid des Bijbels in het bewustzijn van den zondaar te druppelen Hij weet wel, dat als maar eenmaal die gebondenheid aan de Schrift weg is, zijn zegepraal gewis is, omdat hij den keten heeft verbroken, die tot dusver den boozen geest yan eigen zin en wil gebonden hield, en dat wel zonder dat de zondaar het bespeurde, of liever zóó, dat de; zondaar zich diets maakte, dat het er minder op aan kwam of men al of niet, onvoorwaai delijk op den Bijbel kon vertrouwen wijl immers Gods Woord behouden bleef ? Ach waarom hebben vele Irenischen niet geluisterd naw zoovele uitnemende getuigen van Christus in de Kerk van vroeger eeuwen, die hen ook ernstig zouden gewaarschuwd hebben om toch vooral niet aan de Schrift te twijfelen, b. v. vader Brakel 3)? Maar ook is de lichtzinnigheid dier Irenischen onverantwoordelijk, die immers in de Gronmgers en Modernen en in de heillooze vrucht van hun drijven om ons volk van den Bijbel af te trekken, reeds een ernstige waarschuwing hadden ontvangen en er bigkens de uitkomst niet naar geluisterd hebben. Laten ze toch niet) zeggen: at nu van dien man wordt gemeld, \ hadden we niet kunnen voorzien, \noch bedoeld. Want ons antwoord luidt: e hadt het kunnen en moeten voorzien, en ge zoudt het voorzien hebben, als ge geluisterd hadt naar den Bijbel zelven, naar het getuigenis van de Kerke Gods, met name van onze vaderen, naar wat in onze eeuw gezien is als vrucht van het ongeloof, en naar de ernstige vermaning van Gereformeerde zgde, bepaald van Dr. Kuyper. Maar laat u dan tenminste nu nogj waarschuwen en bewegen tot terugkeer naar de onvoorwaardelijke onderwerping aan de schrift. Ik beken wel, dat het door uw eigen schuld een zwaar offer is, dat God de Heere u ook langs dezen weg afeischt. Want dat is een der kwade vruchten, waarmede de zonde hare dienaars loont, dat het terugkeeren moeielijker wordt naarmate men langer tegen Gods waarschuwingen zich verzet en met de wereld geheuld heeft. Maar gij, wier consciëntie u aanklaagt van mede schuldig te staan aan de ondermijning van het Schriftgeloof der Kerke Gods, bedenkt dat uitstel van bekeering ook in deze de mogelykheid daarvan steeds geringer maakt; dat er aan Gods lankmoedigheid over u eens een einde kan komen, en dan alle mogelijkheid van bekeering van dezen uwen weg, naar Zijn rechtvaardig oordeel, onherroepelijk voor u is afgesneden. Wij zien bovendien \n\ia.tdsStandaard'klz.a.gt, dat de Irenische groep nu reeds mannen in haar midden telt, die de School met den Bijbel bestrijden. En dat moest. Wie eenmaal vaststelt en openlijk beweert, dat er leugenen in den Bijbel staan die kan geen'voorstander zijn van scholen, waarin aan de hinderen geleerd wordt om alles te gelooven wat in den Bijbel staat, wijl dan het kind naar zijn oordeel edrogen wordt. En daarom, tenzij de Irenischen eer het te laat is, van den heilloozen weg terugkeeren, hebbenjwij erop te rekenen, dat zij aan de school met den Bijbel hun steun geheel zullen nttrekken; en dat ware nog het beste, vergeeken met de veel ontzettender mogelijkheid, at hun Schriftondermijnende theorieën in den ring der Christelijke onderwijzers en door en in de Christelijke lagere scholen binnenluipen. Voeg er bij, dat de onwil der Irenichen om met de overheidsbemoeiing in zake e kerke Gods en het Hooger onderwijs te reken, hen wel moet drijven om ook voor de iddelbare en lagere school vóór dis bemoeiing er overheid partij te kiezen. Immers is die emoeiing ook naar hun oordeel verkeerd, dan oeten ze, om eerlijk te zijn, haar ook voor iken kring van geestelijke werkzaamheid bestrijen. Oordeelen ze daarentegen dat die beoeiing voor Kerk en Hooger onderwijs de ewenschte toestand \% dan moeten zij haar ook egeeren voor middelbaar en lager onderwijs, en unnen zij vrije kerk en vrije scholen slechts eschouwen als tijdelijke hulpmiddelen in afachting van goede staatskerken en staatscholen.

Met de opname dezer regelen zult u zeer erplichten, .

Uw dw. dienaar, G. MILO.

i) Psalm XC : 3'

2) Lukas XIV : 33.

3) Redelijke Godsdienst, deel II, hoofdstuk LUI.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's