GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorgoed genezen.

(Slot.)

De zon stond reeds hoog aan den hemel, en nog zwierf Karel alleen door de hei. De hitte was groot; hij versmachtte van dorst, en de honger kwelde hem niet minder. Met moeite sleepte hij zich nog voort. Doch weldra moest hij 't opgeven en bleef liggen.

Doch de warme hei, in de brandende zomerzon, is juist geen begeerlijke rustplaats voor wie er niet gewoon is. Onze kleine vriend moest weldra weer opstaan, en trachten verder te komen. Doch 't was haast onmogelijk, en misschien zou hij onmachtig zijn neergevallen, als niet juist toen een geluid van blatende schapen zijn oor had getroffen. Hij zag rond, en tot zijn blijdschap bespeurde hij niet ver af een kudde schapen met den herder er bij.

Nu spande Karel zijn laatste krachten in, en weldra bevond hij zich bij den herder, en begon de hond luid te blaffen. De man keek vreemd op, toen hij daar een kleinen jongen tot zich zag komen, blijkbaar geen hoerenkind, en zeer vermoeid.

»Wat doet ge hier, jongsken ? " vroeg hij.

»Hebt gij, als 'tu belieft, ook wat drinken voor mij ? " vroeg Karel.

De herder reikte hem een grooten, aarden kruik toe, waaruit de jongen gretig dronk, al zag de kan er ook vuil uit en was er geen glas bij. Toen vroeg de herder hem, hoe hij hier kwam, en Karel vertelde met tranen in de oogen Avat er gebeurd was.

De herder schudde het hoofd en sprak : »Dat komt er van, vriendje, als men zijn eigen weg wil gaan. 't Is goed, dat ge maar vroeg leert hoe gevaarlijk dat is. En wat zult ge nu doen ? "

»Ik weet het niet, " sprak Karel.

»Ik wel, " antwoordde de herder goedhartig, »eet wat." Meteen haalde hij uit een zak een )aar papieren. In 't eene zat een stuk rogge-\ jrood — roggebrood waar Kareltje altijd den neus voor optrok! In 't andere spek. Denk eens aan ! — spek, waar hij nooit een mond aan wou zetten. Maar honger is de beste saus. En al was er tafel noch bord, spek en brood waren in vijf minuten naar binnen, en onze vriend dacht, dat hij nog nooit zoo had gesmuld als thans.

De herder liet hem eerst behoorlijk drinken en eten, en zei toen :

»Ge zijt nu meer dan drie uur van huis. Ik kan niet met u meegaan. Maat als gij dit voetpad volgt, komt gij recht op den grooten weg aan. Ik zal u nog een stuk brood meegeven. Ga dan recht door naar huis; zoek geen bramen meer en doe niet meer uw eigen zin."

Dat behoefde Karel geen tweemaal gezegd te worden. Hij bedankte den herder herhaaldelijk, en sloeg toen, hoe moe hij ook was, den weg in, die hem was aangewezen. En om kort te gaan, tegen vier uur in den namiddag stond hij weer, met stof en zweet bedekt, en uitgeput van dorst en vermoeinis voor de deur van het fraaie huis, dat zijn ouders bewoonden.

Hoe die in den angst hadden gezeten, be­ t hoef ik haast niet te vertellen. Zij hadden overal gezocht en laten zoeken maar vergeefs. De moeder weende van blijdschap toen zij Karel behouden wederzag. Toch volgde er een ernstige bestraffing voor zijn ondeugendheid. Doch het bleek spoedig, dat uit dit kwaad iets goeds was geboren, want hoe vreemd zagen zijn ouders op, toen zij al spoedig merkten hoe Kareltje na den dag in de hei over drinken en eten heel anders dacht dan vroeger, »Dat lust ik niet", »Dat bevalt mij niet", hoorde men niet meer. Hij at wat hem werd voorgezet en als hij al eens aarzelde, zei vader: »Jongelief, denk aan den schaapherder en 't roggebrood met spek."

Dit nu hielp voortreffelijk en toen Karel geleerd had zich in het eene te buigen, volgde hij ook weldra in het andere, zoodat vader eens zei: «Het was zeker heel verkeerd van u, moedwillig de school te verzuimen. Maar toch geloof ik dat gij op dien eenen dag bij den herder meer hebt geleerd dan op school in een geheele maand. Ik zal er niet meer van spreken. Maar gij moet nog eens met mij dien herder gaan opzoeken^ dan zullen wij hem samen bedanken. Hij verdient het."

Dat deed Karel gaarne. Ook namen zij nog op moeders raad een geschenk, voor den herder mee, die het echter eerst na veel pratens aannam, want »daar had hij 't niet om gedaan" zei hij. Maar vader sprak: »Dat weet ik wel; och gij' hebt mij en mijn jongen een grooten ienst bewezen, door hem te helpen toen hij n den nood was, waardoor de Heere zijn igenzinnigheid en ondeugendheid heeft doen phouden."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 augustus 1887

De Heraut | 2 Pagina's

Voor kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 augustus 1887

De Heraut | 2 Pagina's