In zake het beroep

In zake het beroep en de bevestiging van een Modern predikant door een Gereform.eerd consulent te Genderen, schrijft Ds. Ynzonides ons:1". dat hij terstond aan het Doet. Weekblad repliceerde, maar dat zijn repliek nog niet geplaatst wierd; 2°, dat zijn toen gehouden leerrede eerlang het licht ziet; en 3". terzake dienende, dit:

»'tls waarheid: ik kende den heer W. niet, dat kan de heer W. zelf getuigen. Op Z.Eerw. vraag, in deze woorden tot mij gericht: »Mijn plan is D. V. 23 Oct. intree te doen, wilt gij als consulent mij bevestigen ? — niets - meer stond • in dien brief — heb ik ook zeer kort geantwoord : »Met genoegen." Moet nu uit dit mijn antwoord worden opgemaakt, dat ik Z.Eerw. gezind vras ? Ik heb Z.Eerw. nooit tevoren gezien, nooit eenig godsdienstig onderwerp met hem behandeld. Ik kende zijne richting op godsdienstig gebied niet. Wel was mij door den kerkeraad ten stelligste verzekerd, dat Z Eerw. «tó modern was, »Want", zei men o. a., »Z.Eerw. leest bij Doop en Avondmaal 't gansche formulier voor." — Wie van de modernen doen dat? Hierbij kwam nog dit, dat ik als bevestiger werd gevraagd, waaruit ik wel eenigzins moest opmaken: modern zal Z.Eerw. dan niet wezen, want waarom MIJ anders als bevestiger gevraagd ? Uit alles wordt mij meer en meer duidelijk dat er èn van moderne èn van ethische zijde al 't mogelijke in 't werk wordt gesteld, om mijn dienstwerk alhier, o, zoo drukkend te moeten volbrengen; maar — God zij mijne sterkte — Hij zal kracht geven om menig kruis te dragen. U dankzeggende voor de opname.

Uw Broeder in Christus,

Ds. IJNZONIDES.

Waspik, 2r.Nov. 1887."

Voor dit antwoord danken we den heer Ynzonides. Hij schijnt dus metterdaad door een lastertong achtervolgd te worden. Alleen doet het ons leed, dat wel het Doet. Weekbl. maar niet De Heraut een antwoord krijgt.

Onze bedenking toch was:1", Moet men als consulent den kerkeraad niet voorlichten en mag men zijn naam leenen, zoolang men niet zeker weet, of men met een herder oi een wolf te doen heeft.' en 2". Tot bevestiging in 's Heeren naam over te gaan (q. q. consulent) van iemand, omtrent men niets weet, en bij wien dus de mogelijkheid, dat hij een wolf blijke, openstaat; is dit, op zijn zachtst uitgedrukt, genoeg teeder.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen