GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een aangename vergissing.

De Duitsche keizer Wilhelm — die, zooals de vrienden weten, kort geleden is gestorven — was een groot vriend van het leger, en zelf een uitnemend veldheer.

Eens bevond de keizer zich in de stad Bonn aan den Rijn. Hij ontving daar zijn hooge officieren, die hem kwamen begroeten. Onder dezen was ook een officier der ruiterij. De keizer kende hem echter niet, en vroeg daarom zachtjes aan een adjudant die bij hem stond:

»Wie is die heer? "

»Het is de heer M., " was 't antwoord, »hij is onlangs tot bevelhebber over een afdeeling bevorderd."

Nu trad keizer Wilhelm op den officier toe en sprak:

»Het verheugt mij u te zien, heer overste. Ik wensch u hartelijk geluk met uw bevordering en hoop dat gij het nog verder moogt brengen."

Nu zette echter de officier groote oogen op. Blijkbaar begreep hij niet wat de Keizer bedoelde. Doch hij dorst geen uitlegging vragen, zei den vorst nederig dank, en vertrok. »Hij scheen mij niet te begrijpen" sprak nu de Keizer tot den adjudant. «Misschien raakte hij ook wat verlegen. Maar hij deed toch vreemd'' Nu was het echter de beurt van den adjudant om verlegen te worden.

»Sire", zoo sprak hij, niet weinig ontsteld, t> ik heb mij vergist." »Hoe dan? '"

»Och, 'tis niet deze officier die onlangs werd bevorderd, maar zijn broeder." Keizer Wilhelm kon niet nalaten te lachen over de kluchtige vergissing, waardoor hij er zelf ook Avas ingeloopen. Doch na eenige oogenblikkcn sprak hij: .

»Ik heb nu eenmaal dezen heer geluk gewenscht met zijn bevordering en die moet dus ook doorgaan. Vergissing of niet, hij is voortaan kapitein."

Voor den tweeden keer, maai-nu recht aangenaam, was de officier verrast, toen hij de boodschap kreeg: De keizer had de vergissing weer goed gemaakt.

Een andermaal gebeurde het, dat den keizer — die toen reeds vrij bejaard was — een lijst werd voorgelegd van officieren, die ontslagen zouden worden. De reden daarvan was, dat men hen te oud vond om langer hun diensten behoorlijk te verrichten.

Keizer Wilhelm zag de lijst eens door en sprak toen tot den heer, die ze hem bracht: »Waarom wil men eigenlijk die heeren afdanken ? "

j> Ze zijn zoolang in dienst geweest, Sire, " was het antwoord, »dat hun hooge leeftijd het noodig maakt."

»Ei, zoo, " sprak de keizer, »dan mocht nien wel beginnen met mij af te da^n^en; ik win het nog van hen." , t Is te begrijpen, ' dat toen de lijst gerust kon worden weggeborgen.

AAN VRAGERS.

Er zijn lezers die reeds een poosje op antwoord hebben gewacht. Sommigen zullen dat wel wat langer, ja, altijd moeten doen, ten minste als zij in dit blad antwoord verlangen. De vragen toch moeten zoo zijn, dat men ze kan hegrijpen, en'voorts niet loopen over allerlei dingen, die reeds honderdmaal zijn besproken. Allereerst dan een vraag uit Z., of liever twee.

Waaruit is de uitdrukking ontstaan: Eene les op zijn duimpje kennen ? En waaruit: Hij leeft op grooten voet ?

Het is een bekende gewoonte om, als men een reeks van dingen die men in 't hoofd heeft, achtereen noemt, bij elk één der vingertoppen aan te raken, te beginnen met den duim. Die gewoonte dagteekent nog uit den tijd toen men, gelijk nu nog kleine kinderen, op de vingers rekende. Vandaar de uitdrukking : ge kunt het op de vingers natellen. Nu wij dat eigenlijk niet meer noodig hebben, doet bij 't opsommen vaak de duim alleen voor alle dienst.

Wie nu zijn les zoo goed weet, dat hij haar als vele andere zaken uit het hoofd kan opzeggen en dus wel van duim en vingers aflezen, kent haar op zijn duimpje, d. w. z. volkomen. De Franschen zeggen er voor: »Hij kent haar op den top van den vinger" wat nog juister is.

»Leven op grooten voet" is ook van ouden oorsprong — wel te verstaan de uitdrukking, want de zaak zelf is meer nieuwerwetsch dan ouderwetsch.

Doch vroeger zoowel als thans — altijd hebben ijdele menschen getracht hun rijkdom en welvaart te toonen door hun kleeren en andere uiterlijke dingen. Soms droeg men een wijd, breed uithangend gewaad. Vandaar de uitdrukking: »Wie bet breed heeft, laat het breed hangen". Op een anderen tijd waren weer spanbroeken en persende kleeren de hoogste deftigheid.

Er was ook een tijd, dat men die zocht in de.... schoenen. Wie eens recht mooi wou wezen, droeg schoenen van een paar voet lang, natuurlijk zoo fraai mogelijk. Hoe grooter hoe mooier en menigeen leefde dus letterlijk »op grooten voet".

Hiermee zijn, hopen we, deze vragen opgelost.

Onze vriend J. de R. vraagt (daar hij 't zelf niet kan vinden) hoe het kwam, dat de knaap, van wien we onlangs vertelden, Columbus voor ean vogel hield.

Het antwoord is, dat die jongen — hij was nog maar klein — had hooren spreken van »het ei van Columbus." Daardoor hield hij den laatste voor een vogel, wat hem echter te vergeven was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's