GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onlangs kon bericht worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onlangs kon bericht worden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. Rutgers schrijit ons:

Onlangs kon bericht worden, dat nu ook voor de Hervormde kerk van Vorden de organisatie van 1816 is terzijdegesteld, en die kerk daarmede tevens is teruggekeerd tot de oude, nimmer wettig afgeschafte, Gereformeerde Kerkenordening.

Ter gelegenheid van die vrijmaking is het zeker eene niet onbelangrijke herinnering, dat diezelfde kerk reeds vóór 66 jaren bijna was vrijgemaakt door de Haagsche Synode zelve.

Zij had, evenals eenige andere gemeenten, van 1816 af beslist geweigerd, de jaarlijksche quota (voor haar op 20 gld. gesteld) te betalen voor de kosten van kerkelijk bestuur. De Synode had geen kans gezien, haar te dwingen. En toen nu in de Synodale vergadering van 1822 de commissie, die over fïnancieele zaken te rapporteeren had (bestaande, met den quaestor, uit den hoogleeraar J, van Voorst, de predikanten H, H, Donker Curtius, J, H. Krom en M, Cremer, en den ouderling A, van der Mervvede), in, haar rapport was toegekomen aan de vermelding van die tegenstrevende gemeenten, waren hare overv/eging^en en slotsommen de volgende (Hand, der Synode, 1822, blz, %6 vgg.; de cursiveering van sommige uitdrukkingen is er hier bijgevoegd):

Wat echter volstrekt halsstarrig onwillige gemeenten betreft, deze dienen door nog andere middelen tot haten pligt te worden gebragt, waartoe de commissie zou voorstellen eene stellige en beschamende verklaring van de verontwaardiging der Synode, over zulk een misdadig, en zelfs voor Zijne Majesteit den Koning, die het synodaal reglement op de klassikale kosten heeft goedgekeurd, tergend gedrag: hetwelk, is de commissie wel geïnformeerd, hier of daar, en in het bijzonder te Vorden, gedreven wordt tot zulk een uiterste, dat men, min of meer openlijk, de bevoegdheid van Zijne Majesteit tot het sanctioneren van zoodanig reglement durft betwijfelen, en de geheel in het financieel belang der gemeente gemaakte verordeningen der bekostiging van het Kerkbestuur, en op het voorstel en na rijpe delibe-• ratie van de Synode zelve, die geheel de Nederlandsche Hervormde kerk vertegenwoordigt, daargesteld, en waarvan overal het goed gevolg ondervonden wordt, opzettelijk te taxeren, te bespotten en met den voet te trappen.

Daarenboven zou de commissie meenen, dat deze gemeenten behoorden gesteld te worden buiten de wet, en wel voor een aantal van 20 of 25 jaren, onherroepelijk; zoodat geene verzoeken, om in den algemeenen zoo voordeeligen maatregel te mogen deelen, gedurende dien tijd, een onderwerp der deliberatiën zouden mogen worden; ivaariiit dan volgen moet, dat zulk eene gemeente terugkeert tot haren vroegeren stand, en bij iedere daar voorvallende vacature gehouden is, behalve bij Zijne Majesteit, wederom eene klassikale handopening te vragen, en voor dezelve, gelijk ook voor de klassikale approbatiën, en de losmaking eens Predikants, dien zij beriepen, zoodanige onkosten te betalen, als volgens, misschien vrij willekeurige en bezwarende, klassikale wetten, van haar in die gevallen voorheen werden gevorderd, en welke nu voortaan nog meer bezwarende zullen worden, daar als nu de gewone vergaderingen der Klassis Plenaria ophouden, het behandelen van zoodanige zaken, in de eenige Klassikale Vergadering ieder jaar, door de wet verboden is, en alles alzoo in opzettelijk daartoe beschrevene en alzoo zeer kostbare vergaderingen zal moeten worden behandeld.

De commissie is in twijfel, of dezelve ten deze zou moeten aanraden, het stellig en ongelimiteerd concluderen tot dezen strengen maatregel; dan of dezelve zou aanraden, ook hier den ring, waartoe zoo eene onbillijke en onwillige gemeente behoort, met het voorschot te belasten: waartoe dezelve eenigermate hellen zou, ter tegemoetkoming der bedenking van één harer leden, dat op die wijze de geheele gemeente lijden moet, om de misdaad misschien van eenen enkelen halsstarrigen, die daar het rad gewoon is te draaijen, en in de hoop, dat, door gepaste voorstellen van Predikant en naburen, door vrijwillige bijdragen van welgezinde partikulieren, het openbaar schandaal zou worden verhoed.

Dan, aan den anderen kant vreest de commissie zeer, dat de invloed van zoodanigen halsstarrigen, die de gemeente opwindt, te groot zal zijn, dan dat de weigezinden in de gemeente hem niet te zeer zouden moeten ontzien, om op die wijze het voldoen aan zijn kwaadaardig opzet, tot het tegenwerken en beproeven van wanorde, te verhinderen.

Dan, wat spreekt de commissie van advijs in dezen, aan de Synode: zij'ging misschien reeds te ver; het synodaal reglement op de klassikale ko'-'ten heeft, in deszelfs 12de artikel, geheel deze zaak aan het Departement tot de Kerkelijke Zaken verwezen, en met gerustheid mag de Synode hetzelve tot redres nogmaals inroepen. De commissie stelt het buiten twijfel, dat het alleen het geheel onverwachte, en nagenoeg ongeloofelijke, van zoodanige onbeschaamde, en halsstarrig volgehoudene, verachting en bespotting van de door Zijne Majesteit gesanctioneerde reglementen is, welk gezegd Departement verhinderd heeft, meer efficacieuse maatregelen te nemen; en alzoo kan de commissie niet anders voorstellen, dan den, HoogEerwaarden Heer Quaestor tot gezegd Departement, ingevolge gezegd artikel, met vernieuwden aandrang te verwijzen.

Uit de Handd, der Synode blijkt verder, dat men aan den laatstvermelden weg van Overheidsbemoeiing vooralsnog de voorkeur gaf. Maar opmerkelijk is het toch, dat ook voorgesteld werd: losmaking der gemeente van de in 1816 opgelegde organisatie. En nog opmerkelijker is het zeker, dat de commissie dit beschouwde als eene zaak die zeer goed geschieden kon, en dat zulks in de Synode zelve ook blijkbaar niet betwijfeld werd.

Destijds werd dus door de kerkelijke leiders, die het best op de hoogte waren en die zelven groot belang hadden bij in­ standhouding van de pas ingevoerde organisatie, toch ondersteld en erkend ; ds eene zaak die vanzelf sprak, dat eene gemeente als zoodanig en in haar geheel buiten de wet van die organisatie kon komen; — dat dit alsdan uit den aard der zaak ook geschiedde voor die leden, die persoonlijk liever onder de bedoelde organisatie zouden blijven; — en dat zulk eene gemeente dan terstond weer te staan kwam onder de oude Gereformeerde Kerkenordening, welke alzoo, na wegneming van de opgelegde organisatie, vanzelf weder opleefde en van kracht werd,

In dien tijd, en nog lang daarna, waren de Handd, der Synode slechts in zeer beperkten kring, en dan nog confidentieel, bekend. Ware dit anders geweest, misschien zouden zulke beschouwingen toen reeds gevaarlijk geweest zijn voor de organisatie. En denkelijk zou dat ook wel gebleken zijn, wanneer de aan Vorden toegedachte straf (i") inderdaad eens tot uitvoering gekomen ware. De Synode van 1822 handelde zeker in haar eigen belang, toen zij liever de toevlucht nam tot het Koninklijk Departement. Maar merkwaardig blijft het toch altijd, dat diezelfde Synode nog als gansch natuurlijk aanmerkte, wat in onzen tijd, zoolang na 1816, door zoovelen niet eens meer begrepen wórdt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juli 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Onlangs kon bericht worden

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juli 1888

De Heraut | 4 Pagina's