GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de Christian

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Christian

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Christian Intelligcer g& i de heer H. E. Dosker, naar de heeren Ds. Donner en Ds, Beuker ons aan publiek meedeelden, dit navolgend oordeel over de Doleantie ten beste:

«Afgevaardigd zijnde door onze Synode naar die der Doleërenden, woonde ik hare zitting te Utrecht bij. Ik moet bekennen, dat deze beweging op een afstand meer bekoorlijks aanbiedt dan van nabij. De geestelijke toon is niet zoo helder als wij aan gene zijde der zee vaak meenen. Er bestaan vele elementen, die haar in belangrijkheid doen te kort schieten. En nochtans is het een groote beweging, wier terugwerkende invloed thans reeds in elke richting kenbaar is. De toon van het radicalisme is milder — die der orthodoxie in de Herv. Kerk meer radicaal. Het heeft hen, die lauw waren in hun orthodoxe belijdenis, aangezet tot meerder pogen. Kerken, die jaren lang slecht bezocht werden, zijn gevuld, 't Is opnieuw bewezen dat een Nationale Kerk, hoe vervallen zij ook wezen moge, steeds een plaats heeft in de harten des volks. De groote fout door Dr. Kuyper begaan, is, dat hij zich niet geheel en al losrukte van de daargestelde Kerk. Hij begon den strijd op een puur geestelijke basis, n.l. gehoorzaamheid aan Christus als Koning. Toen hij de beweging, welke op de Doleantie uitliep, begon, kon hij den koers der omstandigheden niet voorzien. Hij kende de liefde der natie voor de oude Kerk. De poging werd gemaakt om het Synodaal juk af te schudden voor de geheele Kerk. Dit ging echter niet. — Indien de tachtig afgezette kerkeraadsleden te Amsterdam de kerkeraad zijn en de geheele gemeente vertegenwoordigen, moeten zij beginselshalve tucht uitoefenen, en alle ongeloovigen van de Tafel des Heeren verbieden. Dit is niet geschied, en kan niet geschieden, zoolang men de tegenwoordige fictie blijft vasthouden! En dus dreigt een gevaar, hetwelk door de leiders schijnbaar over het hoofd gezien, maar nochtans formidabel is, n l. dat de meesten hunner volgelingen weder zullen teruggaan. Naardien de rechtbanken de eene rechtszaak na de andere tegen hen beslissen en de kerkelijke eigendommen hun ontnomen worden, heeft deze reactie zich reeds geopenbaard. De Doleërenden schijnen niet zoo bezorgd te wezen om met de Christ. Geref. Kerk te vereenigen, tenzij op de condities door hen (de Doleërenden) voorgeschreven. Dezen echter vreezen het ziekelijk element in de nieuwe beweging. En daarom ben ik bang, dat ze zullen blijven waar ze zijn, en het gevolg zal wezen een onheilspellende toekomst voor het strikte Calvinisme in Nederland.”

Misschien is het niet overtollig, met een enkel woord te wijzen op dezen slag, die van bevriende hand in het aangezicht der Doleerende kerken is gegeven.

We zouden er van zwijgen, zoo de heer Dosker hier niet officieus sprak, en misschien zelfs dan nog zwijgen, zoo de heeren Ds. Donner en Ds. Beuker zich niet gedrongen hadden gevoeld, breeduit aan hun lezers te laten zien, wat slag in het aangezicht we ontvangen hadden.

Nu echter is de zaak te ernstig geworden, om er het zwijgen toe te doen.

Immers het geldt hier een quaestie van die teedere zijde der liefde en der broederlijke gezindheden, die men kieschheid noemt. En dan sta hier de vraag, of het kiesch van Ds. Dosker was gehandeld, derwijsde Ned. Geref. kerken te blameeren, en of het kiesch van de genoemde heeren was gehandeld, om, kennelijk met zeker leedvermaak, deze blamage rond te vertellen. We betwijfelen dit.

Herhaaldelijk zijn in de laatste weken aan de redactie van de S? r««/stukken ingezonden, die de strekking hadden, om ernstige klachten in te brengen over het

familieleven der Christelijke Gereformeerde kerk. Stukken natuurlijk van Christelijke Gereformeerden uitgaande. Maar onveranderlijk heeft de redactie van de Heraut aan deze klagers geantwoord, dat zij zich niet tot orgaan kon stellen voor wat de Christelijke • Gereformeerde kerk te na zou komen. Dat hiervoor andere wegen open stonden, maar dat het in ons onkiesch zou zijn, indien we ons daartoe leenden.

Zoo nu ook had kiesch gevoel Ds. Donner en Ds. Beuker moeten terughouden, om opzettelijk wat de eere onzer kerken aanrandde, en ddt zonder eenigc noodzaak, in breeder kring te verspreiden.

„Elkanders goed gerucht bevorderen, " is, de heeren zullen dit zelven moeten toestemmen, iets anders.

Toch is onze klacht tegen Ds. Dosker van nog veel ernstiger aard.

Hij was officieel afgevaardigde van de Dutch reformed Church bij de voorloopige Synode te Utrecht. Op die Synode heeft hij woorden gesproken van hartelijke sympathie en genegenheid, zonder dat één enkel woord van critiek of bedenking over zijn lippen gleed. In die stemming van warme sympathie heeft hij onder de broederen verkeerd, heeft hij met hen gebeden, heeft kennis van alle zaken gekregen, heeft met ons aangezeten, en is, zonder één enkele opmerking zijnerzijds, na hartelijken handdruk uit ons midden weggegaan.

En nu vragen we, waar ooit gehoord of vernomen is, dat een gezant, die op de meest vriendschappelijke wijze in een vreemd land ontvangen wierd en geen woord van dispuut had, in zijn eigen land teruggekomen, publiek het land, waarbij hij zijn missie volbracht, blameert.

Na van ons te zijn weggegaan, heeft Ds" Dosker bijna nergens meer eenig contact met de Doleerende kerken gezocht noch gehad, maar heeft hij zich schier uitsluitend bewogen onder de Synodalen en Christelijke Gereformeerden.

De »blamage" waarmee hij ons overvalt is dan ook niets dan een summiere repe-^iitie van hetgeen in die beide kringen door sommigen te onzen laste wordt staande gehouden.

Zijn oordeel rust dus niet op eigen waar> neming of onderzoek, maar is het uitvloeisel van wat anderen hem in het oor bliezen.

En nu is het toch volkomen natuurlijk, dat wie weken lang in Holland vertoeft en bijna altoos zich tot de Synodalen en Christelijke Gereformeerden wendt, wel eindigen moet met de schouders op te halen over de Doleantie.

Dit neemt echter de vraag niet weg, of een officieel afgevaardigde met zoo oppervlakkige kennisneming genoeg gedaan heeft, en of op zoo oppervlakkige kennisneming zulk een krenkend oordeel rusten kan.

Vergissen we ons niet, dan zal deze zaak er dan ook niet bij kunnen blijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's

In de Christian

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's