GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na vele dagen

II.

Op zekeren tgd, toen onze soldaat te midden der suikervelden wandelde, zag hij een grooten, sterken neger, die in het rustuur rechtuit in het gras lag. De soldaat ging naar hem toe en groette hem. De neger, die zooveel vriendelijkheid van een blanke niet gewend was, sprong verbaasd op, en groette zeer nederig terug.

Er begon nu tusschen die twee een praatje over alles en allerlei. Ten slotte vroeg de soldaat:

»Hoe heet gij? " »Lange° Benjamin, " was 't antwoord. »Nu Benjamin" sprak de soldaat, »ik zal u

eens wat voorstellen. Zoudt ge graag kunnen lezen? "

»Zeker" antwoordde de slaaf; »al de blanken kunnen het ook en zij doen het graag; het is zeker prettig, maar hoe zal ik 't leeren? ''

> Dat zal ik doen Benjamin, als ge er wezenlijk lust toe hebt."

Dat verzekerde de neger en de soldaat sprak: »Ik heb er één voorwaarde bij, en die moet ge trouw houden. Al wat ik u leer moet gij weer aan minstens één ander leeren. Wilt ge dat beloven? "

De neger nam het aan.

De soldaat was zoo goed als zijn woord. Reeds denzelfden avond begonnen de lessen. Allereerst moest de zwarte natuurlijk de letters leeren. Dat duurde heel lang. Want de meester had het vak nooit uitgeoefend, en wist niet recht hoe het aan te vatten.

Daarbij bezaten ze geen spelboek of zoo iets. De neger moest de letters leeren uit stukken van een krant, die de soldaat meebracht. Ook werden de letters hem wel voorgeschreven met krijt op een plank. I^ange Benjamin, teekende ze dan na; zoo leerde hij tevens wat schrijven, doch, als gezegd, 't ging niet gauw. Alleen over 't a. h. c. hadden ze een groot jaar werk.

DocA »waar een wil is, is een middel" zeggen de Engelschen, en dat bleek ook bg onzen neger. Bijna eiken avond kwam hij trouw en deed zijn best. Na twee jaren was hij de leeskunst nagenoeg meester en dat was goed ook. Want zijn onderwijzer, die inmiddels tot sergeant was bevorderd, werd verplaatst en moest, voor goed denkelijk, afscheid nemen.

't Gebeurt meer, dat leerling en meester van elkaar moeten, maar niet altijd is het afscheid zoo hartelijk als dit. Nu, daar was reden voor. Want niet alleen had de soldaat zijn zwarten vriend lezen geleerd, zijn kennis vermeerderd en ook zijn verstand ontwikkeld, maar hij had den slaaf tevens gesproken — al was 't ook met veel gebrek - 7-van de hooge en eeuwige dingen, waaraan onze krijgsman zelt maar al te weinig had gedacht. Niet dat ik zou durven zeggen, dat die soldaat reeds een bekeerd man was, maar toch — hij had geen lust meer in het zondig leven dat hij vroeger leidde en las, als hij gelegenheid had, in den Bijbel, dien hij met veel moeite was machtig geworden. Dat deed hij dan meestal hardop, en de neger zat er met open mond en ooren bij. te luisteren. De soldaat moest echter telkens ophouden, omdat de leerling allerlei vragen deed, over dingen die hij niet begreep. De meester zat daar zelf vaak mee verlegen. Evenwel — het Woord Gods is niet geschreven juist voor de wijzen. Ook de eenvoudigen kunnen het verstaan, ja, soms beter dan de geleerden. De neger, al begreep hij niet alles, onthield veel, en dat deed hem goed, gelijk ook den soldaat. Als gezeid, deze vertrok en wat van hem werd weet ik niet. 'kHoop, dat het hem niet is gegaan als Noach's timmerlieden, en ook dat de lezers begrijpen wat daarmee bedoeld wordt.

{Wordt vervolgd^

AAN VRAGERS.

Welk verschil is er, vraagt H. D., tusschen ambtenaar en beambte.

Oorspronkelijk bestaat er tusschen die woorden geen verschil. »Beambte" wil zeggen: »een die met een ambt bekleed is", en «ambtenaar": »een die een ambt uitoefent: " Dat komt op 't zelfde neer.

't Gebeurt evenwel vaak, dat woorden in den loop des tijds, al waren ze oorspronkelijk niet verschillend, toch in beteekenis van elkaar gaan afwijken. Om bij a^nbt te blijven, dat woord is oorspronkelijk 't zelfde als ambacht. Toch zal nu niemand spreken van het »ambt" van een smid, of het »ambacht" van een predikant.

Met ambtenaar en beambte is het eenigszins op gelijke wijze gegaan. Het eerste is tegenwoordig een hoogere titel dan het laatste. Griffiers, inspecteurs enz. ziia ambtenaren; ma.& t zij die op de spoorwegen als conducteurs werkzaam b. V. zijn spoorweg-beambten, enz.

Een tweede vraag (van M. O.) luidt:

Moet men zeggen aan iets denken of om iets denken ?

Hierop is eigenlijk niet rechtstreeks en kortweg te antwoorden.

In sommige gevallen kan men beide uitdrukkingen gebruiken, namelijk als 't beteekent: let daarop; b. v.

»Denk er om (of aan), vriend, wat men jong leert blijft ons bij."

Maar wanneer ik bedoel: «vergeet dat niet", dan gebruik ik om b. v.

»Gij moet een boek meebrengen; denk er om."

„Ik heb er niet om gedacht" (d. i. ik heb 't vergeten.)

Zeg ik daarentegen aan iets denken, dan wil dit zeggen: er zijn aandacht op vestigen, het bepeinzen b. v.

»Ik heb veel aan u gedacht."

«Wanneer ik op mijn legerstee »Aan U gedenk in stille nachten" enz.

Denken om iets is dus meer oogenblikkelijk, terwijl denken aan meer gelijkt op denken over iets. Gemakkelijk is 't echter niet in al deze gevallen altijd het fijne onderscheid te vinden.

En eindelijk een vraag die reeds te lang op antwoord wacht, 't Is waarom men bij boeken van een Franschen titel spreekt.. Daarmee wordt dan bedoeld het blad, 't welk men in vele boeken aantreft vóór het eigenlijke titelblad, en op 't welk de titel met een enkel woord is aangeduid.

Voor zoover ik weet, geschiedt dat evengoed in Nederlandsche als in Fransche en andere boeken. Er bestaat dus geen reden om dien titel bepaald Franseh te noemen, te meer daar er ook vroeger geen onderscheid bestond.

De beste verklaring dunkt mij deze: Fransche is een verbastering van: »voorhandsche" — d. i. de titel, die voor de hand ligt, die 't eerst komt en dient om den eigenlijken te beschutten en voor morsig worden te bewaren. »Voorhandsch" kan licht bij vlug spreken tot »verhandscht" en eindelijk, toen men 't niet meer begreep, tot »fransch" zijn geworden. Ik heb de naaisters wel eens hooren spreken van » oversans", wanneer bedoeld werd „ o vershands." De Nederlanders hier en in Afrika maken 't zich bij 't spreken graag makkelijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1888

De Heraut | 4 Pagina's