GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met het oog op het schrijven van Dr. J. H. Gunning, tegen den rninister Keuchenius, merkt de Boodschapper het volgende op: '

Toen in de Kamerzitting van 29 Nov. jl. de Minister van Koloniën door den, heer Van der Kaay, den afgevaardigde uit Alkmaar, hard gevallen werd over zijn kerkelijke overtuigingen, verdedigde hij zich o, a. met de volgende bewoordingen:

»Ik heb niets gezegd omtrent haar recht van bestaan (nl. voor de Ned. Herv. Kerk), maar alleen verklaard, dat de Christelijke Gereformeerde Kerk, wel verre van te zijn een afgescheiden kerk, die geen recht van bestaan heeft, niets anders is dan de voort zetting der oude Nederlandsche Gereformeerde of Hervormde Kerk, wier grondwaarheden immers ook nog-altijd - worden beleden door de Katholieke Christelijke Kerk.

„«Wanneer ik gesproken heb van de Nederlandsche Hervormde Kerk' in Indic, dart deed ik dit om aan te toonen, - \velk onderscheid er bestaat tusschen de inrichting dier kerk en de inrichting van de Christelijke Gereformeerde Kerk.

»Ik wilde duidelijk maken, dat de Evangelische Protestantsche Kerk in Indië geene leer belijdt; men heeft eenvoudig het Reglement, waarbij de Evan-; gelisch Protestantsche Kerk is gevestigd, te lezen, om te zien, dat van de leer der oude Christelijke Gereformeerde Kerk daarbij geen sprake is,

En als ik meen dat hetzelfde geldt van hét Nederlandsche Hervormde kerkgenootschap, dan spreek ik niet mijn gevoelen-uit, maar behoef ik slechts te lierinneren aan een besluit, voorgesteld door den voormaligen president der Synode^; » genomen door de classicale vergadering te 's Böschj waartegen de Synode nooit is opgekomen.

»In dat besluit wordt met zoovele woorden gezegd, dat in de Nederlandsche Hervormde Kerk plaats is voor iedere godsdienstige overtuiging, die zich door eerlijke en zedelijke middelen wenscht te doen gelden. En onder de overtuigingen, die ten opzichte van den godsdienst en 's menschen betrekkingen tot een hooger Wezen kunnen gekoesterd worden, behooren toch ook de leerstellingen van den Islam.

»Ik zou mij kunnen beroepen op een aantal andere getuigenissen. Ik doe het maar op één, namelijk van den kerkelijken hoogleeraar Dr. Gunning te Amsterdam, die reeds vóór meer dan 20 jaren de Nederlandsche Hervormde Kerk heeft genoemd een soort van mafonnieke vennootschaf, vol zonde, verwa ring en ellende, "

«Maar in zulke bewoordingen heb ik mij volstrekt niet uitgelaten."

Op dit laatste heeft Dr. Gunning vuur gevat, nadat een vriend er zijn aandacht op vestigde. En nu zond hij op s December een brief aan de leden der Tweede Kamer, dien wij afgedirukt vonden in de Nieuwe Rotterdamsfhe Courant, en waarin hij opkomt voor zijn burgerlijke eere", die hij door 's Ministers aanhaling ij wettige gevolgtrekking «bevlekt" acht.

Ook ons komt het voor, dat 's Ministers verwijzing aai-de vroegere uitlatingen van Dr. Gunning de egenwoordige houding-van dien Hoo^leeraSr' in-geen unstig licht plaatst; doch wij zoeken de schuld daaran niet bij den Minister, die slechts waarheid mede eelde — al is ze voor Dr. G. hard om te hdoren — aar bij den Professor zelven, die, als het op kerkelijk andelen aankwam, met zijn eigen belijdenis in strijd wam. Ook nu nog-in dit schrijven aan de Kamereden durft-hij niet te ontkennen, maat stemt hij toe, dat hij meermalen verklaard heeft, de reglementen er Nederlandsche Hervormde Kerk, waar zij naar ijne overtuiging met Gods Woord in strijd zijn, terijde te stellen." Maar wanneer bevestigde Dr. G. eze verklaringen ooit in de practijk? Ieder weet, dat ij, te 's-Gravenhage predikant zijnde, zich nooit daaderkelijk verzet heeft tegen de kennelijk met Gods oord strijdige reglementen. Hij «nam aan", schreef ede «nieuwe lidmaten" in, en bediende zonder tuchtefening de Sacramenten, evenals alle andere Herv. Predikanten.

Overigens zoekt Dr. G. zich met uitvluchten te p edden. Hij beroept zich voor het belijdend karakter er Ned. Herv. Kerk nog eens op art. 11 en be­ D eert zonder eenig bewijs «dat elke andere kerk ook v og bepalingen heeft, die tegen Gods Woord strij en en dus verwijderd moeten worden."

Gesteld eens, dit was - wiaar, wat vergelijking is er an nog te maken tusschen wezenlijke kerken, die r nbewust en op ondergeschikte punten iets in haar rdeningen opnamen, hetwelk den toets van Gods K oord niet zou kunnen doorstaan, én het Hervormd enootschap, hetwelk door zijn Algemeen Reglement et hoogste kerkelijk bestuur in handen van menschen t telt, en voorts dwingt tot voortdurende kerkelijke emeenschap met ketters en openbare zondaren ? Neen, r. G. verwerpt het betrekkelijk goede en houdt zich ij het kwade, terwijl hij dit nog zoekt te verdedigen oor te zeggen, dat hij het volmaakte toch nergens vindt.

Verder vinden wij in Dr. Gunnings brief nog eenige pitsvondigheden Hij wil nl., dat men zijn vroegere ordeelvellingen omtrent de Herv. Kerk «in samenhang et den tijd van hunne uiting" neme. (Dat wil zeker eggen, dat hij zoo bout en kloek sprak in een tijd, oen er nog geen actie - was en weinig gevaar, dat hij ich zou branden.) Ook zegt hij zeer wijsgeerig, «dat ets, geïsoleerd opgevat, tegen Gods Woord kan zijn en evenwel om zijn historisch verband, onder protest n bestrijding, voorshands geduld moet worden."

Hoe Dr. G. aan het zedelijk recht tot zulk een opatting van zijn kerkelijke plichten komt Iaat hij geheel aan uw eigen meening over. Ook verzwijgt liij hoe ang het «voorshands" van zijn kerkelijke onderwer ping aan het juk der vijanden duurt.

Dr. G. onderscheidt niet tusschen de kerk en het Hervormd Genootschap. Ahhans hij maakt er den inister van Koloniën een grief van, dat deze zulks wél doet. En toch zegt hij in één adem én dat hij de Herv. Kerk hartelijk iiefneeft, én dat hij haar tegenwoordige Synodale organisatie afkeurt, en zeer nadrukkelijk bestrijdt. Een paar geschriften van zijn hand zullen dit een en ander wel kunnen bewijzen, meent hij.

Het wil ons echter voorkomen dat de hh. Kamerleden wel niet veel i-noeite zullen doen ora die stukken in handen te krijgen. Het zal hun, die volgens Dr. G.'s eigen vermoeden «voor een groot deel vreemd zijn aan den kerkelijken strijd " zeker wel een onoplosbaar raadsel toeschijnen, hoe iemand een kerkelijke organisatie ora haar tegenspraak met Gods Woord uitdrukkelijk kan bestrijden, en tegelijk het Hervormd Kerkgenootschap, dat geheel door die organisatie wordt beheerscht, aU zoodanig ka 1 liethebben. Beweerde Dr. G. nu, dat hij ondanks üe schuldige en verderfelijke organisatie zekere kringen eti leden hartelijk liefhad, zoo ware dit verstaanbaar; maar liefde tot de kerk als genootschap te hebben, en toch overtuigd te zijn, dat zijn organisatie onbijbelsch is, dat kan men zich raoeielijk in een Christen voorstellen.

Dr. G. werkte er zichzelf dus met zijn brief aan de Tweede Kamer nog dieper in, dan hij door de verv, 'ijzing van den-heer-Keuchenius-reeds geteekend stond. Als zijn «burgerlijke eere" werkelijk bevlekt was, dan zal niemand, die onpartijdig oordeelt, hem voor ontsmet houden. Daartoe zal hij betere «middelen" moeten zoeken.

Gelijk we een vorig maal reeds opmerkten, schuilt hier een diep ethisch verschil.

Voorden Gereformeerde is Gods Woord de eenige regel voor zijn geloof en wandel, en alzöo de ethische eisch gebonden 'aan Gods geopenbaardeh wil. Voor rriannen als Dr. Gunning daarentegen is hier een tweede iets bijgekomen, dat het eerste krachteloos maakt, en dat tweede is de verborgen wil van Gods Raad, die van achteren uitkomt in de Historie.

Dit verschil gaapt zeer diep.

De Hoof zegt er van :

Prof Gunning ontkent niet, dat hij de aangehaalde woorden gebezigd heeft om het standpunt vff«, en den - toestand' 4n het_ Hervormd Kerkgenootschap te schetsen.v.-Ook is hijinog overtuigd, ddP reglementen, die in strijd zijn met Gods Woord, terzijde moeten gezet worden. Doch hij heeft, sedert hij zoo kloek optrad voor de handhaving van Gods Woord in de regeering der Kerk, geleerd, dat men «onder protest" soms «dulden" moet, wat tegen de Schrift is. Immers schreef hij aan de Tweede Kamer ook als volgt:

«In den tijd bij de aangehaalde woorden bedoeld, heb ik meermalen verklaard, de reglementen onzer kerk, waar zij naar mijne overtuiging met Gods Woord ih strijd zijn, terzijde te stellen. Dit beaam ik nog heden, en wel in gehoorzaamheid aan de verorde-•.'.v.& ihgen-Onzer kerk zelve welke DL v.-iii'art-lr'v.in haar alg. regl. en elders de leer onzer kerk, welke Gods Woord boven alles stelt, verklaart te beamen; hoezeer zij, gelijk elke andere kerk, ook nog bepalingen heeft, die tegen dat Woord strijden en dus verwijderd moeten worden. Het éénige, waarin ik mijn vroegere woorden, die ik in samenhang met den tijd van hunne uiting genomen, ten volle blijf beamen, thans zou wenschen te verbeteren, is het absoluut, abstract karakter van die woorden. - Mijne kennis van de bepaalde verordeningen onzer" kerk in haar his torisch verband was toen meer beperkt dan nu; • en een geest, die beperkt is, spreekt doorgaans op • absoluten toon. Ik zie thans beter dan toen in, dat iets, geïsoleerd opgevat, tegen Gods Woord kan zijn, en evenwel, om zijn historisch verband, onder protest - en bestrijding voorshands geduld moet worden, zoodat - men, dit laatste niet doende, bij schijnbare gehoorzaamheid aan Gods Woord eri-inderdaad - ' ongehoorzaam aan wezen zou.

Alsof het ooit gehoorzaamheid, aan Gods Woord zou kunnen zijn om, bijname in de regeering der Kerk, te handelen in directen strijd met dat Woord.

Volgens zulk een regel kan elke zonde als een deugd worden voorgesteld, en er aan worden vastgehouden.

Dit mag niet.

Waar voorts Prof. Gunning zegt, dat hij uit liefde tot de «Kerk" de «Organisatie" van 1816 bestrijdt, daar heeten wij hem hartelijk - welkom op het terrein der Doleantie. Immers juist de Doleerenden bestrijden de Organisatie van i8iö, tot haar.volkomen vernietiging toe, uit liefde tot de Gereformeerde Kerk, in gehoorzaamheid aan des Heeren-Woord. Doch dan moet Prof. Gunning nu niet halverwege blijven staan, - niet willen dulden en geduld hebben ^vat de Heere gebiedt om af te snijden, en moet hij nu ook liever kwalijk gehandeld willen worden met het volk van God, dan de «schatten van Egypte" te genieten."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's