GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorst en de weduwe.

In het Oosten regeerde eens een machtig vorst, die vele millioenen onderdanen bezat, vreemde volken had overwonnen en zeer rijk was.

't Gebeurde, dat de vorst lust kreeg ['een nieuw, groot en schoon paleis te laten bouwen. De werkmeesters en bouwheeren kwamen, en maakten er teekeningen van, die de vorst moest goedkeuren. Ook werd een geschikte plaats, dicht bij de hoofdstad, vooc het nieuwe paleis uitgezocht.

Zoover ging alles goed. Doch nu kwam op zekeren dag een der bouwmeesters tot den heerscher en sprak : ,

»Daar is een onverwachte hindernis gekomen. Vlak tegenover de plek waar het paleis moet verrijzen, staat een bouwvallige hut van een oude vrouw, een weduwe. Nu kan dit huisje daar onmogelijk blijven. Want het zou toch niet passen, dat tegenover een nieuw, fraai vorstelijk paleis zulk een krot stond. En welk een uitzicht zou dat wezen 1"

»Gij hebt gelijk, " sprak de vorst, »ga dan heen en bied haar geld. Gij kunt zooveel geven als zij voor haar huisje vraagt."

Reeds den volgenden dag kwam de bouwmeester weder.

»Die vrouw is een zottin", zoo sprak hij, »ik heb haar wel zesmaal meer geboden dan haar ellendige hut waard is. Maar zij wil er niet van hooren en zegt dat zij haar huisje niet kan afstaan."

»Ga dan heen, " sprak de vorst, »en bied haar meer, zij zal toch wel wijzer worden."

De bouwmeester ging, en deed als de koning hem geboden had. Doch de vrouw sprak:

»Ik kan u mijn hutje niet afstaan. Ik ben er in geboren en wil er ook in sterven. Als ik dood ben, moogt ge het afbreken. Maar tot zoo lang sta ik het aan niemand vrijwillig af, wie hij ook zijn mag. Ik wil geen geld hebben. Mijn hut is niet te koop."

De bouwmeester werd toornig. Hij wilde graag den vorst een genoegen doen, en zei nu op forschen toon:

„Wij zullen u wel leeren. Als gij er morgen niet uit zijt, breken we de hut boven uw hoofd af. Gij kunt dan het geld krijgen, en ergens anders gaan wonen."

Toen ging hij tot den koning en vertelde hem, dat alles in orde was.

Den anderen dag ging de vorst eens naar de plek waar het nieuwe paleis zou worden opgericht. Hij vond er de werklieden reeds bezig met den grond in orde te brengen en alles te schikken, om spoedig met den bouw te beginnen.

Doch toen nu de vorst zich omwendde om heen te gaan, zie toen bespeurde hij dicht bij zich een vrouw, die weenende stond in de deur van haar armoedig huisje. Een paar mannen waren bezig de steenen uit de muren te halen en het dak af te breken.

»Wat scheelt u? " vroeg de vorst, nader komende.

Nu vertelde de vrouw, al weenende, hoe men haar geld had geboden voor haar hutje, 't welk zij echter niet wou afstaan. Daarop waren dezen morgen mannen gekomen en begonnen het huisje af te breken; zij zeiden dat de koning 't zoo wilde. »Maar, " sprak de vrouw, die den vorst niet kende, »ik zal op de plek blijven zitten en weenen, want de vorst doet inij onrecht. Waartoe heeft hij dit mijn klein huis noodig.? "

»Vrouw , " sprak de koning, »ik ben zelf de vorst. Houd op met weenen, ik zal voor alles zorgen."

»Staakt het werk!" riep de koning nu den arbeiders toe, die bezig waren met afbreken. Toen hielden zij op.

Des anderen daags kwam de koning met den bouwmeester en eenige werklieden bij de weduwe, en de eerste sprak:

»Ik heb vernomen wat er geschied is en het doet mij leed. Doch troost u, goede vrouw. Uw hut zal worden afgebroken, maar nieuw op dezelfde plek weer opgebouwd, opdat gij nog beter woont dan te voren. Dezelfde bouwmeester zal dat verrichten die ook mijn paleis optrekt. En als dan later onze nakomelingen het paleis zien, zullen zij van mij zeggen: »hij was groot"; maar als zij de hut er tegenover aanschouwen: »hij was rechtvaardig."

Zoo deed een vorst die God niet kende. Maar hoe velen die hét licht van het Evangelie hebben, maakt hij beschaamd!

AAN VRAGERS.

Hoe berekent men de snelheid der vaart van stoom-of zeilschepen en waarom spreekt men daarbij van knoopen? Welke lengtemaat is dat ?

Gelukkig kunnen we onzen vriend D. B. te N. S. op deze vraag een antwoord geven. Waarom ook nu niet op zijn andere zag hij reeds.

Om te weten, hoe snel het schip voorwaarts gaat, gebruikt de zeeman een log. Dit is een driehoekig plankje. Aan een der hoeken zit een stuk lood, zoodat, als men 't plankje in 't water zet, het met den zwaren hoek naar onderen staat, dus rechtop.

Nu zit aan eiken hoek een koord; de drie koorden loopen echter samen in één lijn, die de loglijn heet. Dit laatste koord loopt om een schijf, die heel gemakkelijk draait.

Wanneer zich nu het schip in beweging zet werpt men de log in zee, en wel achter het schip. Eerst viert mjn een deel van de lijn, dat de voorlooper heet; ander zou de zuiging van 't schip de log meetrekken. Het verdere gedeelte van de lijn is verdeeld in zoogenaamde knoopen. Tusschen elke twee knoopen ligt een goede 15 Ned. el afstand. Nu keert men bij den eersten knoop een zandlooper om, die juist 30 seconden loopt. Is dat geschied, dan kijkt men hoeveel knoopen er afgeloopen zijn en zegt dan: zooveel knoopen in een halve seconde; en ieder begrijpt dat men dus gemakkelijk kan uitrekenen, hoeveel mijlen het schip in een wacht loopt. Altijd als men weet, dat een mijl hier beduidt ruim 7400 el en een wacht 4 uur duurt. Waarom het knoopen heeten zal vriend B. begrijpen, als hij aan het touw denkt.

Heel nauwkeurig is echter die berekening van de snelheid met de log alleen als wind en stroom er niet op werken — dus zelden.

Misschien kan B. of een ander lezer ons nu wel eens vertellen, waarom men zoo'n log niet achter een rijtuig b. v. gebruikt, en wat er eigenlijk op zee door verkregen wordt; waarom men het juist zoo aanlegt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's