GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Men las dezer dagen in de

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Men las dezer dagen in de

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men las dezer dagen in de N. Cour. dit bericht: Rott,

»Het classicaal bestuur van Dokkum heeft dezer dagen het besluit van den confessioneelen kerkeraad van F., waarbij een vrijzinnig lidmaat wegens ergerlijken onzedelijken wandel , van zijn lidmaatschap voor onbepaalden tijd was geschorst, en welk besluit, zonder inachtneming van art. 32 en 35 reglement K. O. en T. binnen acht dagen van den kansel was afgekondigd, vernietigd en, op grond van art. 35 al. I van voornoemd reglement in hooger beroep rechtsprekende, beslist, dat aan dien lidmaat hoogstens eene berisping had behooren te worden toegediend.

Ziehier nu hoc het onder de Hiërarchie toegaat.

Weer een tuchtzaak, nu niet tegen een doleerende, maar tegen een man van verkeerd gedrag.

De kerkeraad handelt hierin en censureert den delinquent. Nu niet om vf& ngeloof, maar om \i3.ngedrag.

Maar ook dit mag niet.

Fluks gaat de veroordeelde naar het Classikaal Bestuur. Dat Classikaal bestuur vindt weer spijkers op het reglementaire lage water.

Wat de kerkeraad deed wordt ongedaan gemaakt.

En al wat de man krijgt Is, eene berispiff? .

Een berisping van een Classikaal bestuur, eilieve, wie geeft daarom iets in Nederland!

Van meer dan één kant ontvangen we telkens aandrang, om toch eens duidelijk ons gevoelen over de quaestie der afschaffing^ uit te sprt-ken.

Zij hierop geantwoord, dat ons gevoelen hier niets toe-of afdoet. ,

Al die opiniën en gevoelens over zoo belangrijke quaestie doen niets ter zake. Daar komt men niet verder meê. Zoo kweekt men individueele wilkeur, en eindigt op elk terrein met een de gustibus non est disputandum, " d. w. z. over den smaak valt niet te oordeelen.

Ook over deze quaestie moet niet A of i B maar moet \\s!t gereformeerd beginsel ootdeclen.

En dan sta op den voorgrond, dat geen richting op geestelijk gebied sterker, met beter gevolg, en aanhoudender de weelde en de overdaad heeft te keer gegaan dan juist het Calvinisme.

Het getuigenis der historie Is eenpasig, dat overal, waar het Calvinisme zijn Intocht hield, de weelde week, de overdaad ophield, en sobere ernst het leven sierde.

De zedelijke kracht van het Calvinisme Is ten deze dus boven allen twijfel verheven, en óók heeft het de proef op de som geleverd. Nu nog zijn onze Calvinistische kringen in den Jande de meest ingetogene en sobere van heel ons volk. Zoo Is het in Schotland. Zoo is het ook in Amerika onder de Calvinisten. Ten deele zelfs nog In Frankrijk, Zwitserland, Duischland en Oostenrijk.

Waardoor nu heeft het Calvinisme deze resultaten verkregen.?

Heeft het daartoe den weg van Rome bewandeld, om onthouding onder band van de gelofte te prediken 1

Stellig niet.

Het Calvinisme heeft gepredikt:1°. dat alle creatuur goed was, mits in het geloof gebruikt en genoten; 2". dat alle creatuur dienstbaar moest gemaakt aan de eere Gods; en 3". dat alleen de genade Gods ons voor het misbruik of het verzondigen van het creatuur kon bewaren. z

Het gebruik van geen enkel schepsel Gods heeft het daarom geweerd. Ook niet den wijn; niet het bier; en evenmin de alcoholische vochten.

Het heeft geoordeeld, dat alle zonde uit één wortel opschiet en alle genade uit één bron vloeit, en dat het dus ook niet helpt om tegen ééne enkele zonde als hoofdzaak te strijden, maar dat de strijd tegen alle zonden, d. i. tegen de zonde In haar wezen, moet gaan; en dat omgekeerd niet het houden van één gebod, maar van alle Gods eboden, den lust ea de liefde van zijn kind moet uitmaken.

Volgt hier nu uit, dat het Calvinisme zich vijandig tegen de afschaffing verzetten moet.'

Dit volgt er niet uit.

Integendeel waardeert het Calvinisme ten oogste den zedelijken ernst, die in deze beweging spreekt; het oordeelt, dat tempering van het schriklijk kwaad, ook al ist het een geestelijken wortel, reeds voor den burgerstaat wenschelijk is; en het erheugt zich In de aanvankelijke vrucht ie geoogst wierd.

Alleen maar, bij alle waardeering vananeter methode, vraagt het dat men het Calinisme In zijn eigen spoor late loopen.

Ook het Calvinisme gaat uit op te keer aan van alle dronkenschap en misbruik an den most; maar het doet dit op andere anier.

Zijn methode is, om het kwaad bij den ortel aan te grijpen, en om den zondaar at eenig afdoend levenselixer toe te dieen, waardoor hij zelf gezond in den wortel orde; wel wetende, dat zoo < f? V doel maar enmaal bereikt is, met het overige kwaad ok dit kwaad vanzelf overwonnen Is,

Daartoe strekt zijn prediking, zijn tucht, zijn strenge Icvensusantie, zijn gemeenschapszin en de ernst dien het in het huislijk léven brengt.

En het gelooft nog altoos, dat het met deze zij'n methode verder komt, en opleidt tot dit hoogere standpunt, dat er van misruik geen sprake is en het ^'^bruik niet wordt veracht.

Er is tweeërlei sfeer van zonde In den mensch: zinlijke en geestelijke zonde. Keert men nu zijn wapen tegen één van deze beide op eenzijdige wijs, dan breekt gemeenlijk de andere te sterker uit. Eenzijdig bestrijden van de geestelijke zonde van den hoogmoed en hetgeen uit hoogmoed voortvloeit, heeft gemeenlijk ten gevolge, dat men in sinlij'ke zonde zich Iets meer veroorlooft. Maar, ook omgekeerd, wie de zinlijke zonde eenzijdig aantast, kweekt in den regel geestelijken hoogmoed.

Dat ook de afschaffing hieraan niet kan ontkomen, ligt in den aard der zaak, ook al geven we onzen broederen de eere, dat veler oog voor dit gevaar openstond en veler gebed er tegen waakte.

Maar het gevaar dreigt toch, en wat Is er dan gewonnen!" Is niet de hoogheldszonde de wortel van alle zonde in het paradijs geweest.'' Eerst »gij zult als God zijn, " en toen pas het zinlijk schoon van de boomvrucht.

In verband waarmee dan ook dit andere gevaar staat, dat meer dan één deze „onthouding" zoo sterk drijft, dat In zijn schatting, wie maar teekent een Christen is, en wie niet toekent als Christen nauwlijks meetelt.

Dit nu brengt u van het Evangelie naar de Wet terug en eindigt met geheel den Christelijken bodem te verlaten.

De ondervinding toont dan ook, dat deze afschaffing steeds meer zich van de Christelijke religie loswoelt. De socialisten staan in menig land onder de > afschaffers" reeds vooraan, en in Londen kannienheele scharen van jonge manneii en jonge vrouwen met plakkaten en borden op de borst de stad zien doormarcheeren, voor ieder en een Iegelijk ten toon stellende, wat dappere afschaffers %Q zijn.;

Onze bezwaren zijn dus waarlijk niet denkbeeldig.

, Een gelofte om niet meer te zondigen, gaat altoos meer of min van de onderstelling uit, alsof dit aan ons stond, en alsof het niet ook zonder onze gelofte door Gods wet uitgemaakt was, dat we niet zondigen mochten.

Slechts In één geval ontgaat men dit bezwaar.

Zoo een kind van God betuigt: „Voor misbruik bewaart Gods genade mij, en ik weet dat ik van Godswege wijn en bier en drank met mate gebruiken mag; doch ik doe de gelofte om mij dat genot te ontzeggen, als getuigenis tegen het kwaad; ten einde door mijn voorbeeld zwakken niet te verlokken; en om met Gods hulp de voortwoekering van het kwaad te helpen stuiten"; — dan Is zijn daad voor de Heilige Schrift te verdedigen en kan zeer goed getuigenis zijn van een levend geloof.

Maar op dit standpunt plaatst slechts een klein deel dezer mannen zich. Verreweg de meesten gaan uit van het denkbeeld, dat althans „drank" op zichzelf een zondig iets is; en dat zij het gebod Gods nu eens door hun eigen gelofte voor eigen

en anderer conscientie moeten sterken.

En dan Is het verkeerde spoor metterdaad reeds betreden.

Krachtens het beginsel, aan welks heerschappij we ons onderwerpen, houden we dus vast aan deze zes:

i". Alle schepsel Gods Is goed, met dankzegging genoten zijnde, en noch wijn noch drank maakt hierop uitzondering.

2", Het gebruik van wijn of drank is niet noodzakelijk, en alle misbruik er van zondig.

30, Van het genot van wijn of drank afstand te doen kan elsch zijn van liefde voor den naaste,

4°, De gelofte kan nooit de bron zijn, waaruit onze gehoudenheid om niet te zondigen voortvloeit.

S". Ook de drankzonde kan op doeltreffende wijze alleen door de prediking van Gods Woord en de kerkelijke tucht bij gedoopten bestreden.

En 6". de ernst en 'de liefde, die In veler gelofte spreekt; kan in oprechtheid, eerbied en warme sympathie gewaardeerd, ook al kiest men zeif een anderen weg ter doelsbereiking, en ook al waarchuwt men tegen het gevaar waaraan de heorie der gelofte om niet te zondigen loot stelt.

Ga men dus elk zijns weegs.

Johannes de Dooper was afschaffer, want ij is gekomen noch brood etende noch ijn drinkende. De Zoon des menschen as het niet, want hij Is gekomen etende n drinkende en wierd deswege een vraat n wijnzuiper gescholden.

Maar de wijsheid is gerechtvaardigd uit are kinderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Men las dezer dagen in de

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's