Men vraagt ons

Men vraagt ons of Luthers standpunt in zijn strijd met Agricola dit was, dat de prediking van de Wet zonder meer de ware boetvaardigheid kweekte.

Het antwoord hierop is eenvoudig.

Agricola heefc reeds destijds tegen Luther dezelfde bedenking geopperd, en Luther heeft duidelijk uitgesproken, dat de Wet ongenoegzaam was om tot v/aar berouw en oprechte bekeering te brengen. Geen oogenblik liet Luther het verband tusschen Wet en Evangelie los.

Dit voor het historische. En wat nu de zaak betreft zij er bijgevoegd, dat noch de prediking der Wet noch de prediking van het Evangelie op zich zelf ooit tot oprechte bekeering uitdrijft, noch ooit eenige zaligmakende vrucht teelt, tenzij het werk van den Heiligen Geest in de ziel voorafga, de prediking begeleide en volge.

Prediking van de Wet zonder meer tot den natuurlijken mensch, verhardt en verstompt en brengst hoogstens tot schijnberouwj nooit tot de drooefheid die naar God is.

En evenzoo de prediking van het Evangelie tot dèn natuurlijken mensch werkt, zonder meer, niets dan valsche vrijheidszucht en kweekt niets dan een schijngeloof.

De natuurlijke mensch verstaat noch den geest Gods in de Wet noch in het Evangelie.

En dan eerst zal de prediking van Wet en Evangelie beide zaligmakende vrucht dragen, als de innerlijke bewerking bij de prediking voorafgaat, meegaat en volgt.

Daarom drong Luther er reeds zoo sterk op aan, dat de prediking van de Wet in de Christelijke kerk, een prediking van de Wet door Christus mocht zijn, d. i. van de Wet in haar geestelijk gebruik en ia haar s; eestelijken zin.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen