GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor weetg-rag'e lezers.

Een paar dagen geleden ontving ik van een paar lezers, H. en O., een briefje, met verzoek om antwoord te geven op een vraag — iets wat ik gaarne zal doen, als die vrienden mij ook de rest van hun namen willen opgeven.

De vraag zelf echter toont duidelijk, hoe noodig het is, dat wij ons goed rekenschap geven, recht leeren begrijpeu wat een woord beduidt.

Daarover zullen we in 't nieuwe jaar, zoo de Heere wil, eens meer in 't bijzonder spreken.

Al vroeger hebben we gezien, hoe er woorden genoeg zijn, die meer dan e'e'n beteekenis hebben, ja soms wel vier of vijf, daargelaten nog, dat ze in tweeërlei zin kunnen genomen worden. Ook kan men er bijvoegen dat er tal van woorden zijn die slechts door enkelen of in een bepaalde streek dit of dat beduiden. Daarover eerst iets.

Te Arnhem raakte ik eens in gesprek met iemand die groenten verkocht, bode was, en nog meer ambten had. Toch ging 't hem niet best. Hij klaagde bitter en zei o. a.:

»Ik doe van 's morgens vroeg mijn best, maar er zijn tegenwoordig weinig menschen die zich willen laten kloppen."

»Daar zou ik zelf ook veel tegen hebben"', zei ik.

De man keek mij verbaasd aan, en om kort te gaan het werd duidelijk dat hij met «kloppen" bedoelde wekken. In Amsterdam heet dat »porren".

Op een anderen tijd gebeurde het ons" op een wandeling wat ver af te dwalen. Gelukkig konden we bij een molenaar naar den rechten weg vragen. Een vrouw stond ons vriendelijk fe woord, zei, hoe we moesten loopen en voegde er eindelijk bij :

»Maar past u op de graaf, want die loopt soms vlak langs den weg".

»De graaf"? vroeg ik verwonderd. »Wil die dan niet hebben, dat we daar loopen? Ik wist niet eens, dat hier een graaf was".

Nu begon de vrouw smakelijk te lachen en de kinderen ook. Eindelijk kwamen we er achter, dat »graaf" hetzelfde beduidt als het Hollandsche »sloot".

Zulke beteekenissen, die alleen hier of daar verstaan worden, zulke gewestelijke of plaatselijke woorden zijn er vele, ja zoovele dat men dikwijls iemand in 't geheel niet verstaat als hij er druk gebruik van maakt. Wat een skater" is, die »rechtevoort heilig" wordt, begrijpen niet alle menschen; of wel ze denken aan een kat — wat niet de bedoeling is. Dat arme menschen »pauwenvleesch" eten of wel voor ontbijt een »slof", klinkt zeker vreemd. Maar op de plaatsen waar dat eten geschiedt weet men heel goed wat die woorden beduiden.

We zullen dit echter hiermee thans voor afgepraat houden. Misschien komen we er later nog op terug.

Waarover we thans gaan spreken is het verschil in de beteekenis en zin van de woorden, opdat we recht verstaan wat we lezen, en ook goed leeren inzien hoe men tot de kennis daarvan komt. Dat is een kennis die elk behoeft en »wat Jantje niet leert leert Jan nooit."

De Farizeeër bestraft.

In Perzië is eens een dichter geweest die Saadi heette, en onder anderen zeer schoone fabelen schreef. Hij was een Mahomedaan, doch dat belet niet, dat sommigen nog wel iets van hem kunnen leeren.

»Het gebeurde eens in mijn jonge jaren'' zoo verhaalt hij, »dat ik in den hof zat^in het huis mijns vaders. Mijn broeders waren bij mij. Het was de tijd dat de dag heet werd. Zij werden sluimerig en weldra lagen zij onder de palmboomen in diepen slaap. Ik had echter geen lust hun voorbeeld te volgen, maar zat bij de fontein en las den koran; en wel de gebeden die daarin staan.

Een poos daarna kwam mijn vader op de binnenplaats en ik zeide:

»o Vader, zie eens, mijn broederen slapen terwijl ik bid."

Mijn vader omhelsde mij eerst teederlijk. Toen sprak hij :

»o Mijn lieve zoon Saadi, zou het niet beter zijn dat gij ook maar sliept, dan zoo trotsch te wezen op het goede dat gij doet? " En hoewel ik niet slapen ik mij diep." ging, schaamde

AAN VRAGERS.

W. I. — Het woord »molik" in het versje van Dr. N. Beets, beduidt zooveel als iemand die schrik aanjaagt, een leelijkert of vogelverschrikker.

Denkelijk komt dat woord van Moloch, den verfoeilijken afgod aan wien, gelijk we in den Bijbel lezen, soms kinderen geofferd werden. Die Moloch had een afschuwelijke gedaante, een dierenkop met een menschenlichaam. Het woord heeft altijd een ongunstige beteekenis. 't Kan ook wezen dat het woord moloch een verbastering is van Molch of Molh, d. i. een salamander of dergelijk gedierte, waar gewoonlijk de menschen nog al griezelig van zijn. Toch dunkt mij het eerste meer waarschijnlijk. We hebben meer Bgbelsche namen, die in 't dagelijksch leven iemand aanduiden, bv. »een Thomas" voor »een die niet licht gelooft"; »een Judas" voor »een valschaard" enz.

HOOGENBIRK.

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Den 2isten Januari werd voor de arrondissementsrechtbank iste Kamer de bekende quaestie van Nederhorst-den-Berg bepleit. Volgens slotbepaling van Art 74 van het reglement op het beheer der kerkelijke goederen, had de heer Veenhuizen bij den voorzitter van den kerkeraad een aanklacht tegen C. van Emmerik ingediend, omdat deze, tevens presidentkerkvoogd, zich den uden Februari 1887 het notulenboek niet uit zijne handen liet rukken; daar hij eerst zelf de bijgehouden notulen der vorige vergadering wilde lezen, voordat hij teekende. Doch sedert hij na drie jaren zich met een ingebroken kerkgebouw tevre den had gesteld, waarvan het bezit zelfs nu nog door één bewoner of wel waker wordt gehandhaafd, werd van C. van Emmerik dezer dagen gevergd, om reke ning en verantwoording te doen, aan degenen, die na deze inbraak zich als kerkvoogden hebben voorgedaan. Circa 4 uren waren aan deze zaak gewijd. De censuurbrief van den feitelijken aanklager, Veenhuizen vond een eerste plaats. Art. 74. alsook Artt. 19, 21, 28, 32, 33, waaraan de heer Veenhuizen zich zeer heeft vergrepen, bleven niet buiten gesprek.

Het ingediend ontslag van den tweeden kerkvoogd, alsook de alleen overblijvende kerkvoogd Timmerman, werd eveneens besproken.

Ook de zeer broederlijke brief van Ds. G. T-Vos Az.. was niet vergeten. En de huismiddeltjes, die de heeren Veenhuizen c. s. gebruikt hadden, werden evenmin voorbijgezien.

Ook werd beweerd, dat Van Emmerik, om in appèl te komen, zich bij den secretaris (Dr. Vos), van he Classicaal bestuur van Amsterdam had vervoegd, en dat hij te laat in appèl was gekomen, hetwelk toch door den heer G. J. Vos Az. was beantwoord ^e worden. De ontslag vragende kerkvoogd dienije zijn ontslag in bij een zich noemenden secretaris, welke rechtens nooit daartoe was benoemd geworden, of wel, bij den volgens systeem-Veenhuizen gewezen president kerkvoogd. Wat de rechtbank in dezen zal beslissen, blijft de vraag. Het Openbaar Ministerie zal den uden Februari (juist drie jaar na het begin der zaak) conclusie nemen.

UEd. Dienrar,

C. VAN EMMEBIK

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 februari 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 februari 1890

De Heraut | 4 Pagina's