GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Elke geestelijke worsteling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Elke geestelijke worsteling

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 21 Maart 1890,

Elke geestelijke worsteling voor de waarheid heeft oudtijds bloed en in later dagen geld gekost; en soms waren er tijden, dat als prijs der eere geld en bloed saam wierd gevraagd.

Nog in onze worsteling tegen Spanje was schavotteering om het geloof een gansch gewone zaak, bijna onverbiddelijk gevolgd door verbeurdverklaring van al iemands goed.

Stel u dus iem.and voor, die in de dagen der toenmalige Reformatie voor zijn Heere j a en Koning mocht uitkomen, en die b.v. een gezin en een possessie van vijftig duizend gulden bezat; dan sleurde men zulk een man kort en goed naar de justitie, en van de justitie naar den brandstapel; ontnam hem en zijn gezin zijn vijftig duizend gulden; stak die meerendeels in de Landskas; en liet zijn vrouw en kinderen broodeloos staan.

En hierbij beelde zich niemand in, dat men destijds op bijzonder felle of ruwe wijze te werk ging. Wie Hebreen XI kent, weet beter. Ook Paulus sprak er van, hoe hij alle dagen stierf. En sterven voor de zaak des Heeren is eeuwenlang de leus geweest van wie voor zijn Naam en eer dorst opkomen.

Maar allengs kwam er toch gematigder zin aan het woord, en liet men den eisch van bet bloed weg, om alleen den eisch van het geld nog in stand te houden.

Want al is bekend, hoe ook in onze eeuw en in ons vaderland nog wel kerkerstraf om des geloofs wille is geleden, toch droeg ook in 1834 de vervolging niet meer het oude barbaarsche karakter. Geweldenarijen wierden gepleegd, maar het anders gelooven wierd r.iet meer justitieel als misdrijf vervolgd. En de hoofdactie liep ook toen over geld. _.

Geld is ër ook toen bij menigte afgeperst; toen in den vorm van boete. En wie in de stukken naleest en van ouden van dagen hoort, wat kolossale sommen gelds destijds aan boete door meer dan één voorganger betaald zijn, gelooft zijn ooren nauwelijks.

Toch zijn destijds die sommen met bereidwilligheid afgestaan; ook al heeft het een enkele bijna arm gemaakt. Geld te moeten betalen achtte men minder, zoo de politiemaatregelen maar wegvielen en de plaag der draqonades ophield.

Die zijn dan ook opgehouden. Tenslotte bleek boete het toenmaals geliefde plaagmiddel. Tot ook aan die boete een einde kwam. En ten leste de vrijheid veroverd bleek.

Welnu, geld moet ook thans worden geofferd door een iegelijk, die zich verwaardigd ziet tot de eere, om voor Jezus zijn Koning op te komen.

Geld in tweevoudigen zin.

Vooreerst geld om geheel zijn eeredienst zelf te betalen, en om te bouwen uit eigen kas en uit eigen kas zijn leeraren te onderhouden; maar ook ten tweede geld als afkoop voor eigen vrijheid. In 1834 onder den vorm van boete, nu in den vorm van proceskosten, maar beide malen geld, en een groote som gelds ook, als een offer, dat gebracht moet, om voor een geestelijk goed als kinderen Gods te mogen opkomen.

Want wel is door enkele broederen gezegd : „Ge hadt die kosten kunnen sparen, zoo ge eenvoudig uitgetreden waart, en van elke pretentie hadt afgezien!"; en dat is ook zoo.

Maar op die wijs had nooit een enkel martelaar zijn hoofd op het blok behoeven te leggen, en U-p die wijs hadden de mannen van 1834 de boeien ook wel kunnen ontloopen.

Zoo de kinderen Gods die van oudsher voor de eere Gods en voor den Middelaar opstonden, zich stil hadden gehouden, heimelijk naar een onbewoond eiland waren getogen, of in de woestijn waren gevlucht, zou geen politie of justitie ze gedeerd hebben.

Maar dat mochten ze niet doen.

De Doopersche gedragslijn, om zich buiten de maatschappij en buiten het vaderland te stellen, is onverdedigbaar.

God de Heere eischt van ons, dat we elk in onzen kring, en dus ook in den kring van Maatschappij en Staat, kloek en onversaagd voor zijns Naams eere getuigen zullen.

En juist daarom waren ook nu de kinderen Gods niet vrij. Ze hadden geen keus. Ze mochten niet vrijwillig afstand doen van rechten, eenvoudig omdat dit niet hun rechten, maar de rechten der kerk waren.

Noch opzieners noch kerkvoogden hadden vrijheid voor God om het goed aan hun voogdij in gebruik toevertrouwd, als ware het hun eigen privaat goed, zóó maar in vreemde handen te doen overgaan.

Dat hadden ze wel mogen doen, zoo het hun eiqen goed ware geweest. Niet, nu het niet hun eigen goed, maar het goed der kerk was.

En zeer zonderling, om niet sterker te spreken, is het, dat er ook thans weer broederen opstaan, die, gold het hun eigen goed, ten uiterste procedeeren zouden, en die nochtans de bewering te hooren opstellen, dat men het kerkegoed maar in den steek had moeten laten.

Dat mocht niet.

Dat ware ontrouw aan recht en plicht geweest.

Geen beheerder noch verweerder mag een hem toevertrouwd goed prijs geven, dan daartoe gedwongen door de rechterlijke uitspraak.

Dit procedeeren bij den rechter was ook ditmaal dus een heilige verplichting.

Door het niet te doen, zou men getoond hebben, óf niet te meenen, wat men beweerde, óf wel geen flauw begrip te hebben van de verplichting die op opzieners en kerkvoogden rustte.

Dat nu al zulke procedures tegenliepen, doet niets ter zake. Ook zulk een rechterlijke beslissing komt onder. Gods voorzienig bestel over ons.

En als nu dus de Heere, om onze oprechtigheid te beproeven en onze bereidwilligheid te toetsen, ons in dezen vorm het offer van een groote som gelds oplegt, waar is dan de getrouwe dienstknecht, die de koorden zijner beurs zal toetrekken, en zeggen : Ik geef niet.

Eer omgekeerd behoort elke kerk en elk kind Gods in die kerk juist deze offerande in geld, als een heilige offerande te beschouwen, die hij met blijdschap op Gods altaar nederlegt

Metjblijdschap!

Of ligt er dan geen oorzaak van dank en blijdschap in, dat het Gode behaagd heeft, ditmaal het lijden zoo weinig te doen zijn, dat we er met een somme gelds afkomen.'

Als nog uw leven ware geëischt, zoudt ge het niet even volvaardig den Heere hebben moeten overgeven?

Als ook nu nog verbeurdverklaring van al uw goed ware gevolgd, zoudt ge deswege zijn zaak hebben mogen verlaten.'

En nu het over heel ons land op een offerande van een goede halve tonne gouds zal komen te staan, zouden we nu niet met blijdschap en dank deze eereschuld hoe eer hoe liever afbetalen, rekenende en erkennende, hoe juist door deze collecte voor de proceskosten een heilig karakter geleend wordt aan heel onzen strijd.'

Zoo die collecte er niet was, en we niet anders hadden te betalen dan onze eigen kosten van eeredienst, zou het heilig karakter des lijdens om Christus' wille ons geheel ontbroken hebben.

Nu echter verwaardigt de Heere ons, ons althans in dezen vorm deelgenooten te doen worden van het lijden dat zijn getrouwen volgelingen alle eeuwen door om zijns Naams wille overkomen is.

Begreep al het volk dit dan ook goed, zoo moest eigenlijk deze geheele schuld in één jaar tijds afbetaald zijn; iets wat volstrekt onze krachten niet zou te boven gaan.

Mits, en daar komt het op aan, men het mee atbetalen van deze somme gelds niet als een hinderlijken last, maar als een eereschuld voor de zaak des Heeren beschouwt, en een iegelijk die kapitaal heeft, er dat kapitaal voor aanspreke, denkende bij zichzelf: »Eertijds zou men mij heel mijn kapitaal verbeurd hebben verklaard, en het is niets dan qunste, dat God de Heere er mij thans slechts een zoo gering deel van afvraagt."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Elke geestelijke worsteling

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's