GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van onze vraag, of de Bazuin zending onder de Heidenen dan voor onmogelijk hield, zoolang het ééne kerkgenootschap der Chr. Gereformeerden niet geformeerd was, ontvangen we dit welwillend en alleszins afdoend antwoord:

We willen ons echter niet onttrekken aan het verzoek om nadere toelichting, al is zij o. i. overbodig.

En dan zij gezegd, dat het vermoeden, dat men zulke gevolgtrekking uit onze woorden ian trekken, zelfs niet bij ons opgekomen is

Wij waardeeren ten volle het werk der vaderen, dat zij naar den aard en de omstandigheden, waarin de kerk toenmaals verkeerde, gedaan hebben, om den Heidenen het Evangelie te verkondigen.

Maar wij die een paar eeuwen later leven, moeten roeien met de riemen die wij hebben.

In de dagen der vaderen kon een enkele classis wellicht meer doen dan nu al de driehonderd en zooveel Christelijke Gereformeerde kerken saam.

Ten overvloede verklaren wij nog, dat we bij het schrijven van het genoemde stuk aan 1869 zelfs niet gedacht hebben. Dat jaar is onze nachtmerrie niet, en het vervolgt ons niet als een vervaarlijk spook op onze wegen. Het heeft voor ons de beteekenis niet, die het heeft voor de Heraut Want het zou toch »een al te kras voorbijzien van de waarheid der historie zijn" zoo we meenden, dat onze kerkgenootscliappelijke eenheid pas in .1869 ware begonnen!

Neen, onze kerkgenootschappelijke eenheid is begon nen in 1836, wortelt in 't kerkrechterlijk art. 36 der kerkorde van 1618, ig, en heeft zich, onder strijd van buiten en vrees van binnen, staande gehouden tot op dezen dag.

Lang voor 1869, in het jaar van de vrijlating der slaven in Suriname, heeft de Christelijke Gereformeerde kerk, als vrucht van hare kerkgenootschappelijke een heid, twee zendelingen naar die kolonie gezonden om den lichamelijk vrij verklaarden het Evangelie te prediken.

En zoo weinig hechten we, op het stuk der zending, aan wat de Eeraut noemt: ocollegialiter", — dat wij den dag zullen zegenen, waarop eene plaatselijke kerk een dienaar des woord, behoorfijk door de classis geëxamineerd en geapprobeerd.voor hare rekening en naar de macht die de Heere haar verieend heeft, zal uitzenden naar de heidenwereld.

Uit dit antwoord blijkt, dat de redactie toen ze van kerkgenootschappelijke eenheid sprak, iets anders bedoelde, en dat ze zelfs nu nog onze bedenking tegen dit woord niet voelt.

Anders toch kon ze onmogelijk nu weer schrijven, dat de ^kerkgenootschappelijke eenheid" in 1836 begonnen is.

Een Axxkgenootschap'"' toch is een onkerkelijk en puur staatsreclitelijk begrip zoodra het toe wordt gepast op meerdere kerken sadm.

Nu echter blijkt dat dit woord «J^zopzettelijk gekozen is, vallen onze bezwaren geheel weg, en danken we de redactie voor haar nadere erklaring.

In de Geref. Bijdr. wordt de aandacht geestigd op den stil doorgaanden arbeid van r. Zahn. O. a. op zijn uitlegging van Rom. 12 en op wat hij nu onlangs gaf over de Pentateuch critiek.

In de recensie van het eerste lezen we:

Schoon moet genoemd worden, 't geen de schrijver bi] de ontvouwing van vers 4—8 zegt van de eenheid y^n het hchaam van Christus. De gemeente des Heeren f / j lichaam bestaat zonder de leden niet. De leden dienen niet zichzelven, ze dienen het lichaam; willen ze het lichaam niet dienen, zoo worden ze onbruikbaar.

Een hd meent gewoonlijk, dat het in kracht ver mindert, wanneer het geheel in dienst der andere leden IS, terwijl het toch juist alzoo toeneemt in kracht, ge-J zondheid en leven. Gp zichzelven beteekent eenmensch ( niets neen in de menschheid is hij iets ; zoo betee nnJ/vaf f^°u^"S'L'"5 '° de gemeente, en geen herinnerd.

Van het menschelijkelichaam spreekt het vanzelf nfers'^'iin'''" afzonderlijk, van het lichaam gescheiden: lichaaries'êïert! ™°^"* ^^^^'^^ ^^^ '" ^^^ ^^

Nee zoo dat beeld gebruikt hebben de leden telkenmale telen elkander en tegen het lichaam gestreden hadden. ^iKanaer

Van de gave der profetie sprekende denkt hii hÏPtmet zoozeer aan een onthuller^n dl toekom t als wel aan een profetisch kennen en toepassen ™n wat ËFi^^T'°? ^^^-SkSSTf5? s moet bediend worden naar de mate des gelooft en rnag dus niet in een eigenwillig spreken over Gods Woord yerloopen Van menigen katheder en kansel worden in onze dagen de jammerlijkste dwalingen verkondigd. Nergens wordt meer gelogen, dan daar waar men van God, van zijn wil en werk spreekt. Weldra zal men niets meer overhouden dan de woor^ den zedelykheid en godsdienst, en daarbij denken w men wil

In verband met die ketterij zegt Dr. Zahn, dat een predikant, naar de mate des geloofs, te allen tijde en dus ook thans een martelaar 'moet zijn Wil hij dat niet zijQ, zoo kan hij slechts een leugenaar wezen. Of martelaar, óf leugenaar, een derde is er niet.

De oorsprong der keuerij in de kerk en de valsche grondstellingen in staat en hutsgezin komen voort uit ons gemis aan de rechte trouw in het ambt Een ambt is een dienst; en wel een dienst, waarmede men niet zichzelven, maar anderen dient. Christus kwam om te dienen; desgelijks zijne apostelen, en evenzoo heb ben te dienen die met zijn Geest zijn vervuld. Denken wij in het ambt in de eerste plaats aan onszelven, zoo verzaken wij onze roeping.

Ook de nieuwe uitgave van de Heilige Schrift komt in dit nummer ter sprake, en bedenking wordt geopperd, of »erfbegrafenisse, " „mijn heere!" »de stad Nahors" wel uitdrukkingen kunnen genoemd worden uit de thans gangbare taal.

Het antwoord hierop is eenvoudig.

Onze taal is evenals elke taal gangbaar, niet op éénerlei manier, maar op velerlei manieren.

«Gangbaar" onder de conversatie. «Gangbaar"' in briefstijl. »Gangbaar" in gewonen boekstijl. «Gangbaar" in kanselstijl. »Gangbaar" in den hoogsten stijl.

Nu is de Heihgê Schrift in hoogen stijl.

_ En in dien hoogen redenaarstijl zijn uitdrukkingen als de genoemde naar het oordeel van taalkundigen als Prof. Dr. De Vries, volstrekt niet misplaatst.

KUYPBK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's