Ingezonden Stukken

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Hooggeachte Redacteur I

In het Augustusnummer van Petahja schreef Ds. Van Lingen eene zinsnede over Dr. Wa genaar, strekkende om dezen uitnemenden leeraar van Leeuwarden's kerk publiekelijk in verdenking te brengen, alsof op diens verleden als gymnasiast te Zetten een onteerende vlek zou rusten.

Als oud-leerling van Ds. Van Lingen heb ik evenals Dr. Wagenaar ZEerw. zeer veel te danken, en diep smart het mij, dat deze eerbiedwaardige en beminde getuige voor de reformatie der kerken, tegenwoordig met zijne broederen blijkbaar op gespannen voet verkeert.

Maar nadrukkelijk moet ik protesteeren tegen deze onwaardige aanranding van Dr. Wagenaar's eere, welke ik overtuigd ben, dat zeer velen, inzonderheid Wagenaar's gymnasiale kennissen, met groote verontwaardiging hebben gelezen.

Al den tijd van Dr. Wagenaar's verblijf te Zetten ben ik daar met hem op het gymnasium geweest; zeer van nabij heb ik hem daar leeren kennen.

En tegenover die aantijging, gevoel ik mij nu door het 9de gebod gedrongen openlijk te verklaren, dat Dr. Wagenaar door zijn ernstig belijden en voorbeeldigen wandel te Zetten heeft uitgemunt, en alzoo de achting en liefde van zijne medeleerlingen, die hij in ruime mate mocht genieten, zich ten volle heeft waardig gemaakt. Voorts, dat er nimmer eenige misstand, laat staan een »droeve misstand" in hem te bespeuren viel, waarom hij een ernstige aanklacht bij zijne familie zou hebben verdiend.

Ik acht het haast niet mogelijk dat Ds. Van Lingen zelf om reiner jeugd zijnen God zo kunnen danken.

Met volle vrijmoedigheid mag ik dit eervol getuigenis van mijnen vriend en broeder geven, in de vaste overtuiging, dat niemand zijner medeleerlingen te Zetten het zal wraken.

Beleefdelijk verzoek ik U, geachte redacteur, plaatsing hiervan in Uw geëerd blad, aangezien ook de geachte schrijver en lezers van Petahja de Heraut zeker wel in handen krijgen, en omdat ik er ten zeerste prijs op stel, dat de blaam op Dr. Wagenaar's leven geworpen, oogenblikkelijk worde weggenomen.

Hartelijk wensch ik ten spoedigste van onzen geachten directeur van Zetten's gymnasium de bekentenis te lezen, dat hem de gewraakte zinsnede tot smart en tot schuld voor den Heere en voor de broederen is geworden. k

Hiermede bij voorbaat U dankzeggende voor de verleende plaatsruimte, noem ik mij d j

Uw heilb. Br. in Chr.

P. SEGBOER,

V. D. M.

Zwartsluis, 26 Augustus 1890.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen