GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van Roomsch-Katholieke

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van Roomsch-Katholieke

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van Roomsch-Katholieke zijde beklaagt men zich gedurig, dat de Heraut zeker fanatisme tegen onze Roomsch-Katholieke landgenooten aankweekt; en het schijnt wel, dat men ons, nu wel niet openlijk, maar dan toch bedektelijk den eisch stelt, om uit onze kolommen weg te laten, al wat voor onze Roomsch-Katholieke medeburgers aanstootelijk is.

Tot dusver zwegen we over dit punt; thans echter wordt het tijd, ons hierover duidelijk uit te spreken.

Hetgeen voor de Roomsch-Katholieken in ons blad onaangenaam kan zijn, bepaalt zich tot drie onderwerpen: i". onze dog-^ matische bestrijding van wat ons in Romes j belijdenis en kerkrecht dwaling is; 2". ons releveeren uit de historie van het getuigenis door onze martelaren tegen de toenmalige tyrannic over de conscientiën; en 3". onze mededeeling van wat in het buitenland in Roomsche landen geschiedt, om er de kennis van de Heilige Schrift te bevorderen, en de houding door de Roomsche prelaten en overheidspersonen hiertegenover aangenomen.

Vloeit nu soms in den toon, waatin een / en ander gegeven wierd, iets dat ongeoorloofde bitterheid zou verraden, zoo nemen we zulks gaarne terug. Want wel konden we er op wijzen, hoe de toon waarin Roomsche publicisten zich over onze belijdenis en historie en missie uitlaten onvergelijkelijk veel laatdunkender en bitterder is, zoodat men zich zelfs niet ontzag een onzer publicisten een Judas te noemen; maar we geven toe, dat niet de verkeerde usantiën der Roomsche pers, doch alleen de regel van Gods Woord hier toetssteen mag zijn.

Toch willen we wel zeggen, dat we ons ten deze tegenover Rome niet van zeer groote overtreding bewust zijn. Iets wat te sterker mag uitgesproken, omdat de Antipapisten ons gedurig van lauwheid en lafheid tegenover Rom.e beschuldigen, en de Banier ons voor een Puseyist, alias kryplo-Roomsche hield.

Nu deert dit laatste ons niet, omdat wij onzerzijds in de felheid van het Antipapisme nooit een bewijs van kracht, wel van zwakheid zagen. Wie . zich van zijn goed recht klaar bewust is, scheldt en raast niets. Wie daarentegen niet recht v/eet hoe hij zich verdedigen moet, krabt en bijt. De Fakkel-Yx'A& fsXw.ViX hebben daarom steeds verafschuwd; in de Aprilbewegirg van 1853 nooit anders dan een uitbreking van ongemotiveerde, machtelooze woede gezien, die door politieke stokebranden wierd aangehitst; en de grove schoten met schroot van glasscherven en verroeste spijkers, die Dr. Bronsveld c. s. keer op keer naar het Vaticaan afvuren, maken op ons den indruk van het schot uit een ouden zesponder tegen een duchtig gepantserd fort.

Veeleer was het dan ook steeds ons streven, om tot op zekere hoogte de beteekenis te waardeeren, die in den strijd tegen den algemeenen afval en de onderstbovenkeering der sociale en politieke elementen door het materialisme en het ongeloot aan de Roomsch-Katholieke kerk niet kan worden betwist.

Onze toon kon daarom een kalme zijn, en we kunnen ons dan ook moeilijk inbeelden, dat ooit de bedoeling om door een bitter woord te wonden, in onze volzinnen insloop.

Ons schrijven over ée Martelaren ms.ekt hierop geen uitzondering. Dat zijn stemmen niet uit het heden, maar uit het verleden; en we zouden onhistorisch' te werk gaan, zoo we deze historische figuren staken in een kleed van onzen tijd. Hun moet hun e-gen taal gelaten, en ze moeten voorgesteld in het historisch kader, waarin ze hebben geleefd. Dit geschiedt van Romes kant in hun Martyriologies evenzeer, en dit kan en mag niet anders.

Zoo was toen de historie. Zoo waren toen de verhoudingen. In Romes kerk had zich destijds de macht die aan de waarheid vijandig is, geconcentreerd. Had schrijver dezes destijds geleefd, de Roomsche Hiërarchie zou hem terstond bij den wereldtijken rechter hebben aangeklaagd, en niet gerust eer hij op het schavot of den brandstapel ware gebracht. Die wetenschap zou dus ook hem te dien dage Romes kerk heel anders hebben doen beoordeelen, dan hij dit thans doet. Maar juist daarom mag bij het ten tooneele voeren van de martelaren uit de 16de eeuw, dan ook niet het Rome van thans voor het Rome van toen in de plaats geschoven. Slechts door het Semper idem op zichzelven toe te passen, kan men zich dit van Roomsche zijde aantrekken.

In onze dogmatische bestrijding hebben we opzettelijk een einde gemaakt aan de afkeuringswaardige gewoonte, die langen tijd tusschen Roomsche en Protestantsche polemisten in zwang was, om hetgeen men wederzijds beleed, op onjuiste wijze voor te stellen. Onze oude polemisten waren nauwkeuriger en meer waarheidlievend. Thans putten de meesten hun kennis van wat de tegenpartij belijdt en wil, meest uiteen oppervlakkig en partijdig handboek; niet uit de bronnen zelve. De Antipapist had bijna nocit een Thomas van Aquino of Bellarminus in zijn handen gehad, en schreef er, op goed geluk af, maar op toe.

Hieraan nu weigerden we meê te doen. We hebben ons daarom gewend, in de authentieke actestukken en bij de beste Roomsche schrijvers hun eigen voorstelling na te-gaan, en we vertrouwen dat de Roomsche polemisten ons den lof niet onthouden zullen, dat we én van de Roomsche leer én van het Roomsche kerki-echt in den regel een niet te onjuiste voorstelling geven. Niet dat we wanen, hen geheel te voldoen. En dit kan ook niet, wijl er altoos aan ieders voorstelling een subjectieve zijde is. Al'icht neigen we om onze eigen belijdenis op het schoonst voor te stellen, en in de belijdenis van onzen tegenstander meer nadruk te leggen op hetgeen we bestrijden. Dit is zoo bij de Roomsche publicisten, dit is zoo bij ons. En dit zal zoo blijven. Volstrekt vooriverpelijke voorstelling is onder menschen ondenkbaar.

En wat ten slotte onze buitenlandsche beschouwingen aangaat, daarbij vergete men niet, dat een blad als het onze geen eigen correspondenten in Spanje, Portugal, Brazilië enz. heeft, en daarom veelal put uit de Engelsche litteratuur. Dat nu deze pers in haar beschouwingen van hetgeen in deze geheel Roomsche landen gedaan wordt, om er de kennis der Heilige Schrift te verbrei­ den, altoos in het recht spoor zou loopen, beweren we in het minst niet. Meer dan eens zelfs wezen we er op, hoe deze dusgenaamde „Evangelisatie-arbeid" o. ï. voor een goed deel een^cftV/leven leidt, en hoede goedgeefsche Engekchen niet zelden door hun mission misleid worden. Wat we hiervan persoonlijk in Rome zagen, deelden we te zijner tijd meê. Steeds wierd dan ook bij de aanstelling van een redacteur voor het buitenland, de bepaling gemaakt, dat ons blad niet op den stroom dezer No po-/^ry-missie zou afdrijven, om niet uit het Gereformeerde beginsel in het Methodistische over te glijden. Dat desniettemin een enkel maal bij de overneming van een mededeeling uit zulk een Engelsch blad woorden gekozen wierden, die niet in het Gereformeerde kader thuis behooren, moge niet ontkend kunnen, maar toch geeft dit nimmer het recht aan de Roomsche pers, om ons blad voor te stellen, als in vinnig, bitter en lasterlijk antipapisme vervallen.

We meenden dit eens te moeten uitspreken, omdat deze aanklacht het degelijk karakter, dat we steeds aan ons blad zoeken te geven, te na komt.

De inhoud van ons blad is in den regel vrucht van zeer ernstige studie, soms van omvangrijk onderzoek. Iets wat wordt opgemerkt, niet om daarmee zelf een pluim op onzen hoed te steken, maar omdat het onze vaste overtuiging is, dat alleen op die wijs weer orde in den chaos komt en ook het Calvinisme zijn eere kan herwinnen.

Wat onze intentie en de vorm van ons schrijven betreft, protesteeren we dan ook luide tegen de geheel onverdiende klacht, die men in de Roomsche pers tegen ons we aanhief.

Zegt men daarentegen, dat de Heraut tegenover de Roomsche leer en het Roomsche kerkrecht staat; beide rusteloos aanvalt; geregeld bestrijdt; en bij dezen strijd niet weet van kwartier geven; dan denken we er niet aan dit te weerspreken.

Veeleer erkennen we dan volmondig, dat we dit onzen flicht en onze roeping achten, en hiervan nooit zullen aflaten, zoolang de vrijheid van drukpers ia Nederland niet wordt gekortwiekt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Van Roomsch-Katholieke

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's