GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat Prof.Wielenga over het Reglement van r86p zegt, is te merkwaardig om liet onzen lezers niet voor te leggen.

Hij zegt er dit van:

»Dat het Reglement van 1869 nooit naar mijn hart is geweest heb ilc nooit onder stoelen of banken gestoken. Zelfs zag ik er wat schuins tegen aan, toen ket op de Synode te Groningen 1872 ter sprake werd gebracht.

Niet dat ik er toen alreê bepaald bezwaar en geva inzag, maar toch kon ik er mij niet van heeler harte in vinden. Een Reglement, naast of onder Confessie ea kerkenorde als band ter aanknooping van betre king met de OterheiA, had iets in, dat mij minder beviel, wijl de Geref. Iterk geen anderen band van ver eeniging kent dan de Confessie, ot de Formulieren van Eenigheid,

Van daar ook, dat ik mij terzelfder vergadering terstond verzette tegen het maken van een Algemeen Reglement op de kerkelijke goederen.

Ik herinner mij nog levendig dat ik bij die gelegenheid ongeveer zei: Laat ons toch geen meer Algeraeéne Reglementen maken! Wij hebben nu (in dat van 1869) al een Reglementair en band, die de gehee kerk omvat. Laat er tocii geen financieele band in een Reglement op de kerkelijke goederen bij komen.

Zelfs voegde ik er bij: Als het dien weg op moet, dan is een Independentische kerkregeering nog verkieselijker. Dan wordt de zelfstandigheid der gemeenten met hare kerkeraden ten minste gehandhaafd. Doch gelukkig behoeven wij tot deze niet onze toe vlucht te nemen, maar houden wij ons aan de Presbyteriaansche kerkregeering met hare Confessie en Kerkenorde zonder heil in Algemeene Reglementen te zoeken.

Ook herinner ik mij nog altijd met genoegen, dat de vice president der Synode, onze tegenwoordige endings director Ds. Donner, toen opstond om zijn nstemming met die woorden te betuigen om hunne trekking nader aan te dringen, beter en krachtiger dan k het vermocht.

Het Reglement op de kerkelijke goederen is gelukig achterwege gebleven.

Het Reglement van 1869 is lang slapende gebleven, totdat het door bekende omstandigheden uit zijn sluimer is gewekt. En dat het, eenmaal wakker en aangewend in zijn sfeer, niet van kracht ontbloot is, is nog kortelings gebleken in het vonnis der Arrondissements-Rechtbank te Almelo in zake dequaestie te Rijssen.

Mijn innige wensch is dan ook, dat het Reglement van 1869, dat niet past in het kader eener Presb. kerkregeering en ook blijkens het zooeven geme nioreerde vonnis voor de regeering der kerk gevaar lijke elementen bevat i), door de werking der Presb. beginselen, die onder ons leven en gelukkig nog krachtig zijn, moge verdwijnen. Verdwijnen in dien zin, dat de gemeenten bij de Regeering bekend mo gen staan alleen naar Confessie en Kerkenorde^ nat lijk met volkomene handhaving van het bezitsrecht c. a, gelijk ook door onze commissie in de Memorie van Toelichting is aangegeven.

Waarom dat niet zou kunnen, beken ik eerlijk niet te begrijpen. Ook naar Art i der Wel op de kerkgenootschappen kan een kerk verandering of wijzi ging brengen in »de bepalingen betreffende inrichting en bestuur."

Dien weg moet het m. i. op en dat niet ter wille van »de Doleerenden" maar krachtens onze eigene Piesb. beginselen en in het belang der gemeenten zelve.

Overigens is mijn oordeel altijd nog gelijk ik mij vier jaren geleden, pag. 43 mijner Rectorale Rede heb uitgesproken. Alleen over de werking van di: Regie ment in voorkomende gevallen oordeel ik, met het oog op zijn inhoud na de gevallen beslissing te Almelo nog ongunstiger. Zelfs wordt in dat vonnis pag. 17 de Synodale Commissie met nadruk gekarakteriseerd als ien der blijvende instellingen der Chr. Geref ker Of ik nu oordeel, dat daarom de Christel. Geref. kerk krank is in den levenswortel oivan het Jondame is gegleden'i Geen haar van mijn hoofd dat daaraan zelfs denkt.

Ook weet ik niet, dat dit ooit door iemand is beweerd.

Voor jaren reeds heb ik getracht een dergelijke beschuldiging in zake hare verhouding tot de Confessie te weerleggen. En daarover denk ik nOg „precies" gelijk.

Wel vrees ik dat het Reglement een roestvlek is, die misschien meer dan wij thans vermoeden ongemerkt invreet en op den duur schadelijk zal blijken voor eeo gezond kerkelijk leven, naar Presb. eisch.

))Ligt dus het fondament van de ordeningen onzer kerk naar eisch, daarmee beweren wij niet, dat er in het optrekken van het kerkelijk gebouw nooit een afwijking of ombuiging heeft plaats gehad." Dat woord in 1886 gesproken, drukt nog mijn overtuiging uit.

En laten we toezien, dat we niet als kerk doen wat helaas! zelfs nog al eens menig Christen overkomt. In klagen over gebrek en ongelijkvormigheid is hij gul, maar zoodra ge hem wijst op een bepaald feit ot een zonde met name dan .... springt hij op en klaagt over gebrek aan broederlijke liefde. Zoo zij het in dezen niet onder ons.

Reformata reformanda, dat wil zeggen: de Reformatie der kerk mag evenmin stilstaan of voor afgesloten worden verklaard als de persoonlijke Reformatie of de bekeering van de kinderen Gods, naar Zond. 33, an onzen Catechismus.

Dit nu is juist hetgeen, waarop ook wij steeds aandrongen.

Zelfs al ware er geen Doleantie ontstaan, dan nog zou de Christelijke Gereformeerde kerk om zichzelfs wille den zuurdeesem van dat reglement moeten uitzuiveren.

Maar nu de Doleantie ontstond, en dit reglement bovendien nog aan de vereeniging der kerken in den weg staat, klemt deze eisch

slechts te sterker. o, Het is zoo licht gezegd: Ik zal u danken, zoo ge mij een fout aanwijst, en ze met een oprecht hart terstond herstellen.

Maar als het wezenlijk er op aankomt, om deze daad van Christelijke plichtsbetrachting te verrichten, dan duurt het, o, zsolang eer we over de bank heen zijn.

Zijn we er overheen, dan jubelt het verloste hart.

Maar eer het zoover komt, is de vindingrijkheid voor allerlei verontschuldiging zoo bijna geniaal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's