GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

LVII.

GUY DE BRiY (DE BRES).

De magistraat der stad trad met kracht tegen deze beweging op en toen zij na 30 Sept. niet meer voorkwam, meende hij ervan te mogen zwijgen voor de landvoogdes. Doch de landvoogdes kwam er achter en zond een drietal commissarissen naar Doornik, met den last de oorzaak en den aanlegger der onrust op te sporen. Verdachte personen werden gevangen genomen en ondervraagd. Men kwam te weten, dat er in de stad een prediker v, as, nu eens Jerome dan weer Guy zich noemende, die samenkomsten met de gevangen genomen personen hield; dat die man omstreeks 40 jaren oud, hoog van gestalte, bleek van gelaat, en vrij mager was, alsmede dat hij een blonden baard had; dat slechts de gelpovigen meer van hem wisten, ook waar hij woonde, maar dit voor de anderen verzwegen, al waren die ook hunne naaste familiebetrekkingen; dat die man niet altijd te Doornik was, maar dikwijls naar Valenciennes en Rijssel toog. Terwijl de commissarissen met het onderzoek bezig waren, gebeurde er in den nacht van i op 2 November eene gebeurtenis, die waard is vermeld te worden. In dien nacht wierp een onbekende binnen de poort van het kasteel van Doornik een goed gesloten en verzegeld pakket, dat bij de ^koninklijke commissarissen gebracht en door dezen geopend werd. Het bleek toen te bevatten de belijdenis des geloofs (de bekende) met eenen schoonen en treffenden brief aan den koning van Spanje, waarin deze gebeden werd van de vervolging der waarheid en harer belijders af te houden. Van de laatsten waren er, volgens dat schrijven, velen in Doornik en zeker wel 100, 000 in de Nederlanden en dezen vreesden meest allen den dood niet om der waarheids wille. Deze confessie en die brief kwamen in handen van de landvoogdes, die daarover verbitterd, tot sterker krachtsinspanning drong om den schrijver te vinden.

Eindelijk werd den jo Januari 1561 het verblijf van de Bray ontdekt. Hij woonde te Doornik met vrouw en kind in de wijk St. Brixe. Den prediker en de zijnen vond men echter niet meer in de woning toen men ér kwam, wel zijne boekerij, bestaande uit werken van Calvyn, Luther enz., tal van brieven o. a. van Calvyn, van Petrus Dathenus, die hem bedienaar des Woords in de Nederlanden noemde en anderen, zoowel in Duitschland als in Frankrijk en Zwitserland wonende. Bij deze vondst bleek ook, dat niemand anders dan de Bray de schrijver was van de confessie en den brief aan den koning, ja din zender van het bewuste pak in den nacht van i op 2 Nov.

Natuurlijk werd door de landvoogdes bevel gegeven tot gevangenneming van de Bray. Daar het bleek, dat hij niet meer te Doornik was, moest er in Valenciennes gezocht worden; maar toen men daar zijn huis ook vond, was hij reeds weg naar Frankrijk. In Amiens vond hij zijn eerste schuilplaats. Hij predikte en doopte er, totdat in December 1561 een tumult ontstond door de Roomschen verwekt, om de Protestanten te verdrukken. De Bray werd gevangen genomen, het huis der samenkomsten verwoest en de f redikstoel stuk geslagen. De onder­ drukte partij riep de hulp in van Jean de Monchy, baron de Nimes, die zich te Dieppe bevond en bekend stond als ijverig Calvinist. De geroepene kwam, herstelde de rust en bevrijdde De Bray. Vermoedelijk bleef deze toen nog eenigen tijd te Amiens, van daaruit Montdidier en Dieppe bezoekende. Hierna, gist een zijner jongste levens beschrijvers, dat onze martelaar naar Antwerpen is gegaan, welke gemeente hij met ijver en trouw heeft gediend, totdat hem de boosheid der menschen naar Frankrijk terugdreef. Te voren, nl. in 1564, bezocht hij nog den Prins van Oranje te Brussel, om met hem over zaken, de religie rakende te bespreken. Naar Frankrijk gevlucht, begaf hij zich naar den hertog van Bouillon, die te Sedari woonde en hem beschermde, wellicht op aanbeveling van den Prins van Oranje. In 1565 vinden wij hem in Metz om met den beroemden Tafifin te spreken over de mogelijkheid eener vereeniging van Gereformeerden en Lutherschen, waaromtrent de hertog wenschte ingelicht' te worden. Daarna was hij weer in Sedan, waar hij zijn tweede strijdschrift tegen de Wederdoopers in het licht gaf. Ook schijnt hij toentertijd de hand te hebben gehad in het drukken van verscheidene Vlaamsche boeken te Sedan, van waar ze over de zuidelijke Nederlanden werden verspreid.

Ondertusschen veranderden de zaken in de Nederlanden. De nationale partij, waartoe zeer vele edelen behoorden, werd stouter. Het verbond der edelen kwam tot stand. De Roomsche en Spaansche partij vreesde en verklaarde zich bereid tot inschikkelijkheid. Zou dereformatie zegevieren ? Zou zij ten minste geduld worden naast het Pausdom? Velen hoopten hierop, anderen wenschten er naar.

Wij vinden onzen De Bray in deze dagen, d i. in Juli 1566, te Antwerpen, ten einde de plaats te vervullen van Us Junius, die als vertegenwoordiger der kerk met anderen te St. Truyen de plaats der samenkomst voor de edelen moest wezen. Lang heeft De Bray niet te "Antwerpen vertoefd, want den 26en Juli ontving hij een schrijven uit Valenciennes, met de bede zijne oude gemeente weer te komen dienen met het Woord Gods. Den Ben Augustus kwam hij te Doornik en preekte er op verzoek van eenigen zijner vrienden den daaraanvolgenden dag in den morgen. Des middags toog hij naar Valenciennes, waar hij met gejuich en gejubel werd ontvangen. Eenen dag bracht hij er door in een herberg, twee dagen bij zijne zuster, die er getrouwd was met den rijken lakenkoopman De la Denze, toen kreeg hij een huis van den heer Van Farnars. Zijn gezin kwam ook uit Frankrijk over en vestigde zich kort bij Valenciennes, later te Valenciennes zelve. Met zijne beide ambtgenooten De la Granje en Cateux verkondigde onze De Bray het Evangelie met ijver en welsprekendheid eerst te Anzin (een dorp dicht bij Valenciennes gelegen) en daarna in de stad Valenciennes. Opmerkelijk was de groote toevloed van menschen ook uit de aanzienlijken tot de preek, die gewoonlijk anderhalf uur duurde en werd voorafgegaan door het lezen van een gedeelte des Bijbels en het zingen van eenige psalmverzen. Binnen ko'ten tijd voegde zirh tv/ee derde gedeelte van de bevolking (20 000 inwoners) onder de zuivere prediking des Woords. De predikanten waren meesters der stad, vooral de welsprekende Le Grange, de regeering vermocht niets.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 september 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 september 1891

De Heraut | 4 Pagina's