GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zorgt niet voor den dag van niorg'en.

Vóór dertien eeuwen woonde te Arlcs, in Frankrijk, een vroom leeraar, die Cesarius heette. Er was oorlog geweest en vele menschen waren gevangen gemaakt en zouden een hard lot hebben. Doch Cesarius, die dat wist, bracht zooveel geld bijeen, dat hij hen kon vrijkoopen, om hen naar hun land terug te zenden.

Ongelukkig echter was na den oorlog de landstreek vooreerst niet veilig, en liepen de vrijgekochten groot gevaar, indien ze nu op reis gingen. Zoo bleven zij dan nog een tijd te Aries en had, daar zij niets bezaten, Cesarius ook nog te zorgen voor hun onderhoud. Dat kostte veel.

Op zekeren dag kwam de huisbezorger en sprak tot den leeraar :

»'tls nu zoover gekomen, dat de vrijgekochten maar zelf hun brood moeten zoeken. Wij hebben niets meer."

»Niets meer."

»Ja, maar als ik hun nog heden het noodige geef, hebt gij zelf morgen geen brood meer op uw tafel."

De leeraar stond op, ging naar zijn kamer en bad daar den Heere hem het noodige te geven om de behoeftigen te onderhouden. Al biddende werd hij zeer verblijd, en vast overtuigd dat de Heere God hem helpen zou. Hij keerde nu terug tot den huisbezorger en berispte hem over zijn vrees voor den dag van rnorgen. Toen beval de leeraar al het graan uit de schuur te halen, al bleef er ook niets in, en het naar den molen te brengen. Er zou dan dien dag althans eten zijn.

»Is er nu morgen niets", zei.de leeraar, »dan zul!°n we allen vasten. Ik kan niet hebben dat wij aan tafel zitten, eten en drinken, en anderen onderwijl hun brood loopen bedelen."

Eèn vriend stond daarbij en Cesarius fluisterde dezen toe: »Morgen zal de Heere ons wel weer iets geven; wie de armen geeft, zal nooit gebrek lijden."

Plet huisgezin vr.n den leeraar had echter minder vertrouwen en zag met bezorgdheid den volgenden morgen te gemoet.

En hoe liep het nu af?

Wel, al heel vroeg in. den morgen kreeg Cesarius de boodschap, dat er drie schepen met koren waren aangekomen. Twee Bourgondische vorsten hadden die den leeraar gezonden opdat hij met het graan de armen ondersteunen zou.

Wat er r.u volgde begrijpt gij. Het Woord des Heeren dat hier boven staat was voor alle bezorgden ter beschaming.

Be flicliter eu de pottebakker.

Een groot Italiaansch dichter, die vele liederen gemaakt had, welke vaak gezongen werden, kwam eens voorbij de werkplaats van een pottebakker.

De man zat te midden van voltooide en niet voltooide potten en pannen luid te zingen. De dichter luisterde. Hij kende het lied : 't was een dat hij had vervaardigd. Doch de goede pottebakker zong het in dubbelen zin op zijn wijs. Dat wil zeggen: hij liet er woorden af, voegde er andere bij enz. net als sommige menschen doen met het Wilhelmuslied, en sommige kinderen met het psalmvers dat zij moeten leeren.

De dichter hoorde het en werd — wat heel verkeerd was — geweldig boos. Wat denkt die pottebakker wel? dacht hij, stormde de werkplaats binnen, greep een pot en wierp dien tegen grond aan stukken, toen een tweeden ....

De pottebakker sprong verschrikt op, greep den dichter bij den arm en riep:

»^Vat doet gij ? Wat beduidt dat ? " »Wel, " riep de ander toornig: »gij zijt bezig mijn verzen te bederven. Ik heb het v.'el gehoord. En wat gij met mijn verzen doet, doe ik met u potten."

Wat de bakker daarop zeide, weet ik niet. Maar zou die dichter gelijk hebben gehad ?

AAN VRAGERS.

Een onzers lezers wilde gaarne weten »wat een Eldorado is". Het antwoord luidt, dat 4 het} woord zelf beteekent: Het , (^oudland. Een lüdorado zou dus eigenlijk elk land zijn waar goud in den grond zit. Toch is dat zoo niet. ïoen de Spanjaarden vier eeuwen geleden zich in Amerika hadden gevestigd, zei een der metgezellen van kapitein Pizarro. dat hij in 't noorden van Zuid-Amerika een land wist waar goud en diamanten maar zoo te grabbel lagen. _ Nooit echter heeft hij dat land Eldorado iemand aangewezen, en niemand heeft het ooit kunnen vinden. Wel bestaat er een kaart van het land met een beschrijving er bij, iTiaar het is wel zeker dat allebei maar ver­ d zinsels zijn.

Toch hebben velen naar dat Eldorado gezocht, want de menschen zijn op aardsche schatten belust, veel meer dan op die welke noch mot noch roest verderft. En daar nu dit Eldorado door zoovelen werd gezocht, noemen we tegenwoordig een plaats waar velen willen zijn, omdat het er heerlijk is of men zich dat althans verbeeldt een Eldorado, Het ligt dus ongeveer overal, waar iemand meent het zoo te zullen hebben als zijn hart begeert.

We komen thans tot de tweede vraag van onzen vriend B. M. H. te W. Hij schrijft:

In het iste boek vanfSamuel het 31ste hoofdstuk van vers 3 tot en met 6 lezen wij, dat de strijd zwaar was tegen Saul en dat hij tot zijn wapendrager zeide: neem uw zwaard en doorsteek mij daarmede, maar zijn wapendrager wilde niet, toen nam Saul het zwaard en viel daarin. En als zijn wapendrager dat zag, viel hij ook in zijn zwaard en stierf met hem. En in het 2de boek van Samuel, het eerste hoofdstuk, lezen wij in de verzen van 4 tot 10 da een Amalekiet hem gedood had."

Onze vriend kan dit niet rijmen en het zou ook niet te rijmen zijn als het werkelijk er zoo stond als hij las. Maar:

In I Sara. 3T vs. 3—7 lezen we wat er op Gilboa geschied is, gelijk hierboven is gezegd. Daaraan kunnen we ons dus houden. Doch in 2 Sara. ï staat wat de Amalekiet vertelde dat gebeurd was. Het is echter duidelijk, dat hij dit'had verzonnen, en de meening dat hij daarmee dank zou behalen bij David. We weten hoe hem dit tegcnliep.

Hiermee is, hopen we, de moeilijkheid voor onzen vriend weggenomen.

CORRESPONDENTIE.

Aan hetgeen we ontvangen wordt, zoo mogelijk, plaats gegeven. Men hebbe alleen een weinig geduld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's