GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GEBED.

Jakob Wolf, een gegoed landheer, die in het Wurtembergsche woonde, begaf zich op een schoon en zomermorgen naar een zijner verafgelegen akkers. Reeds meermalen had hij den rijken zegen van het gebed ondervonden, en had daarom niet verzuimd ook dien morgen met alle aandacht en ernst te bidden. Hij had zich vast voorgenomen, om dien dag waakzaam te zijn tegen het kwaad, waaraan hij zich het meest schuldig maakte. Voornamelijk waren toorn en gramschap de hoofdzonden, waartegen hij op zijne hoede moest zijn, en die gedurig de overhand bij hem verkregen.

In zijn morgengebed had hij ook deze woorden tot God opgezonden: sLeer mij zachtmoedig zijn jegens allen, met wie ik in aanraking komen zal, zelfs tegen dezulken, die zich tegen mij vergrijpen. Laat geene gramschap in mijn hart huisvesten; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet. Deze woorden der Heilige Schrift wil ik telkens mij herinneren, wanneer ik in verzoeking wordt gebracht, mijn toorn bot te vieren, " Deze gelegenheid deed zich dan ook spoedig voor.

Hij ontmoette namelijk zijn veehoeder, een ligtzinnig en onnadenkend mensch, die aan den drank verslaafd was, en bracht hem eene strafbare nalatigheid ouder het oog, waaraan hij zich daags te voren had schuldig gemaakt. De veehoeder, die nog niet geheel van zijne dronkenschap was bekomen, voerde allerlei beleedigende taal tegen zijn meester, niettegenstaande deze hem zijne misstap met zachtheid onder het oog bracht. Voorname lieden uit de stad, die voorbijgingen, om in den Neckari'een verkwikkend morgenbad te nemen, bleven stilstaan, om dezen twist aan te hooren.

De meester voelde het bloed in zijn aderen kooken, door de grove bejegening, hem door zijn knecht aangedaan; doch gelukkig herinnerde hij zich de woorden in zijn morgengebed : s'sMenschen toorn werkt Gods geregtigheid niet." Terstond, verwijderde hij zich met de woorden: jOp ecu anderen keer, Kasper! ik mag mij niet aan toorn schuldig maken." Hij verrichtte zijne zaken op het veld; en ofschoon hij toornig was, en zich beleedigd gevoelde, nogtans was hij blijde, zijn toorn beteugeld te hebben.

Kasper kwam echter tot inkeer, nadat hij bedaarder van zinnen was geworden, en beleed zijne schuld in droefheid des harten voor zijn meester. De heer Wolf was volkomen bereid, den knecht zijne misstap kwijt te schelden, onder één voorwaarde slechts — dat hij plechtig beloven zoude de dronkenschap met kracht tegen te gaan. sGelool mij, Kasper! gij kunt u, zei hij, niet voorstellen welk een heir van zonden en kwalen het gebruik van sterken drank met zich sleept. Ik vermaan u dus met allen ernst, zoek uw dronkenschap tegen te gaan; boe zwaar het u in het begin ook wezen moge, allengs zal het u lichter vallen. Bid den. Heere, dat Hij u bijsta in het bestrijden dezer z'n^are zcfn-de»

Verzuim vooral niet, ten minste des morgens en des avonds, tot den Heere te bidden."

Kasper deed die belofte, en werd zelfs later niet slechts een ander maar ook een vernieuwd mensch. De Geest Gods arbeidde in stilte tot verandering van zijn gemoed. De opbruischende hartstochten en driften werden meer en meer onderdrukt. Rust en vrede werden nu in zijn binnenste hersteld, nadat zij sedert jaren door de zonde verbannen waren geweest. Kasper had zijne slechte gewoonte geheel en al afgeleerd, tot groote verbazing van allen, die hem anders hadden gekend.

En nu nog een voorbeeld.

Toen Luther onder de tegenwerking zijner vijanden op zekeren avond diep verslagen en kleingeloovig uitriep, gelijk Elia, dat hij alleen stond, richtte hij zijne schreden buiten de stad, naar de woning van een armen daglooner, waar hij een schemerend licht ontdekte. Zijn ziel was overstelpt 5 maar Gods liefde had reeds gezorgd, dat een vertroosting hem verkwikken zou.

Aan de hut gekomen, hoort hij den boer een gebed uitspreken; en wat was de inhoud zijner woorden? Dat shet den Heere mogt behagen zijn getrouwen getuige Maarten Luther te bewaren voor twijfelmoedigheid; €at hij niet door menschenvrees mocht weerhouden worden in de verkondiging van het Woord, en staande mocht blijven in zijn allerdierbaarst geloof.

Luther, getroffen door dit gebed, knielde neder, om zich met de woorden van den nederigen man te vereenigen. Hij heeft later bekend, dat dit gebed een middel in Gods hand geweest is, waardoor zijn wankelend geloof bevestigd werd.

VERDRINKEN.

Een predikant, die de Augustusmaand op een dorp aan zee doorbracht, ging eens langs het strand wandelen. Daar hij niet denzelfden weg terug wou gaan, sloeg hij een zijpad in, doch dwaalde van den weg af en wist eindelijk niet meer welken kant uit te gaan.

Gelukkig bespeurde hij in de verte een huisje. Hij ging er heen, en zag dat het een herberg was. Voor de deur zat iemand als matroos gekleed, een glaasje te drinken.

sKunt ge mij ook zeggen, hoe ik van hier naar het strand kom? " vroeg de dominee.

5Zeker mijnheer", antwoordde de ander vriendelijk, " maar ik zal liever even met u meeloopen. 't Is lastig te beduiden."

Meteen dronk de man zijn glas ledig en de dominee bemerkte nu, dat, wat de zeeman gebruikte, jenever of brandewijn moest wezen.

Zij gingen samen voort, al pratende; weldra, was het strand bereikt. De zeeman, die denzelfden weg opmoest als de dominee, kuierde naast hem voort.

5> 't Is toch een wijde plas", sprak de predikant; en wat een heerlijk gezicht!

sja mijnheer, " sprak de ander, jmaar 't is niet zoo mooi als 't lijkt. Daar zijn er in diezelfde zee al heel wat verdronken. Wie weet of 't mijn beurt niet ook nog wordt."

En toch weet ik een kleine plas, waar er nog meer in verdronken zijn."

sWat bedoelt u? " vroeg de zeeman verwonderd.

sik bedoel het gevulde glas, zooals ik er zoo meteen u een uit zag drinken.

De matroos gaf geen antwoord. Zeker had hij den leeraar begrepen, die hem een goede waarschuwing gaf.

Gij ook?

AAN VRAGERS.

Het nieuwe jaar opent met een hartige vraag, nl. wat Labberdaan is en waarom die zoo heet. 't Eerste is wel zoo makkelijk te zeggen als 't laatste.

Labberdaan is gezouten kabeljauw. Over de vraag naar den naam en de afkomst is men het niet eens. In Zuid-Frankrijk aan de kust ligt de landstreek Le Labourd^ waarvan Bayonne de hoofdstad is. Nu werd vroeger althans in de zee, die daar de kust bespoelt, veel kabeljauw gevangen en als zoutevisch naar Noord-Frankrijk gezonden. Dat was dus Labourdsche visch of in 't Fransch: poisson labotirdan. Onze kooplieden dreven ook handel op Labourd en kregen daar zoutevisch vandaan, die zij, heel begrijpelijk, Labourdan noemden, waaruit door verbastering de naam Labberdaan ontstaan is.

Ik moet hier echter bij opmerken, dat men in plaats van Labberdaan, ook Abberdaan kan zeggen. En daarom konden diegenen wel gelijk hebben die 't zoo verklaren, dat de naam af komt van Aberdeen. Zoo heet een stad op de kust van Schotland, bij welke kust veel kabeljauw wordt gevangen.

Weet iemand het nog beter, dan zal hij 't wel willen zeggen.

CORRESPONDENTIE.

J. H. te N. Het komt nu, hopen we, in orde.

HOOGENBIRK

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1895

De Heraut | 4 Pagina's