GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE WAGENMAKER.

III.

BIJ DEN DOKTER.

't Is noodig dat we intusschen den lezer zeggen wie de dokter was en van wie hij bezoek ontving.

De man die den naam van sden dokter" droeg was iemand in heel den omtrek welbekend. Dat wil zeggen, men wist waar hij woonde, dat hij voor dokter doorging en ook steeds bereid was — doch niet voor niemendal — menschen en beesten van hun kwalen en gebreken zoo mogelijk te genezen. Ook verkocht hij allerlei geneesmiddelen, zalven om het haar te doen groeien, behoedmiddelen tegen de koorts en weer andere tegen de veeziekte en ik weet niet wat al meer. Verder vertelde men dat hij waarzeggen en zelfs tooveren kon en dat hem dit veel geld opbracht. Ook werd verhaald, dat hij een zoon was van zeer rijke ouders, dat hij had gestudeerd en veel gereisd en nog vele andere dingen. Wat van dit alles waar was, durf ik niet zeggen. Zeker is, dat de dokter, of wat hij dan was, veel toeloop had van zieke menschen en dieren, (de laatsten kwamen onder geleide), soms veel geld verdiende en ook dat hij vaak bezoek kreeg van menschen, die blijkbaar niet graag gezien werden. Wat de dokter met het geld deed dat hij zoo verkreeg wist niemand. Aan mooie kleeren gaf hij 't niet uit; ook niet voor vrouw en kinderen, wijl hij die niet had. En zijn huis geleek veel op een grooten bouwval waarin hij woonde met slechts één knecht tot zijn-hulp, welke man ook ^den tuin verzorgde. Sluw en listig was de dokter zeker en denkelijk ook tamelijk rijk. Echter bezat hij groote begeerte naar nog meer, en als hij iets verdienen of winnen kon liet hij het nooit.

Dit laatste wisten ook zijn bezoekers èn had hen tot hem gedreven. De een van hen, de man die in den wagen had gezeten, was werkelijk een generaal, en wel de Spaansche veldoverste Vives, in dienst [van Zijn Keizerlijke Majesteit Karel V. Deze hoofdman lag met een aantal troepen in het Wurtembergsche, in Zuid-Duitschland.

Nu hebben we reeds gehoord, hoe keizer Karel allesbehalve tevreden was over het voorstel van de vrije rijksstad Constanz, die voor zich vrijheid wenschte om binnen haar muren de leer des Evangelies te laten prediken, ongehinderd. Op den Eijksdag had men eigenlijk niets zekers besloten, en zoo was de zaak dan voorloopig gebleven zooals zij was. Maar'mochten, zooals we zagen, de Constansers daar vrede meê hebben, niet alzoo hun tegenstanders, en vooral niet de keizer. Had hij ook op den Rijksdag niet veel gezegd, des te meer had Karel gedacht, en zich voorgenomen den Constansers hun stoutheid, zooals hij 't beschouwde, betaald te zetten. Karel achtte de «ketterij" een gevaar voor zijn land en de bisschoppen en andere geestelijke • heeren brachten hem aan 't verstand, dat het zijn plicht was in die kettersche stad ord*'op de zaken te stellen. Hij, als keizer, moest waken voor het ware geloof, 'twelk natuuilijk geen ander was dan dat der Roomsche kerk. En Karel gaf 'aan dien raad te gretiger gehoor, daar zijn belang dit meebracht. De Constansers zouden het voortaan niet meer wagen iets voor te stellen dat hem, den machtigen keizer, die over .zoovele landen en rijken heerschte, mishaagde.

De beste weg om tot zijn doel te geraken was, zoo meende Karel, de stad door zijn troepen te laten bezetten. Dan kon hij de burgers dwingen. We weten hoe later Karels zoon Philips in de Nederlanden evenzoo deed. "Nu lag, als ik zei, generaal Vives met zijn troepen in Wurtemberg, en Karel, die hem kende als een wakker en betrouwbaar man, liet den veldheer bij zich komen en gaf hem last zich van Constanz meester te maken. Dit moest echter zoo stil mogelijk voorbereid en uitgevoerd worden. Want lekte de aanleg uit of trok men openlijk tegen de stad op, dan zouden de Constansers hulp kunnen krijgen, zich verdedigen en kon alles misloopen. Viel men hen onverhoeds op 't lijf, dan was er alle kans de stad te bemachtigen eer iemand er op verdacht was. En dan kon de keizer zijn zin doorzetten en wie er wat tegen had kon toch niets uitvoeren. Aan den generaal werd een groote belooning toegezegd als hij den aanslag behoorlijk en gelukkig volbracht. h z i e

AAN VRAGERS.

Op de vraag, waarom het getal elf soms het srijalle nummer" wordt genoemd, weten we geen beter antwoord dan dit:

Een elf is een fabelachtig wezen, en van de familie der kaboutermannetjes en aardmannetjes, waaraan onze heidensche voorouders, de Germanen, geloofden. De elf was een vroolijk dansend schepseltje, dat zich vrij dol en dwaas kon aanstellen. Op die elf wordt gedoeld, en tiieto'^ 't getal, als men spreekt van het malle, dat is het dwaze, gekke nummer.

Mocht iemand een betere verklaring weten, dan hoop ik dat hij die geven zal, niet zooseer wat de elven of geesten betreft, maar de uitdrukking bovengenoemd. Zeker is, dat »elf" al zeer vroeg de beteekenis had van dwaas of zot. Zoo bestaat er een oud versje, een gesprek tusschen den leerling Aernout en zijn meester. Daarin komt o. a. dit voor:

komt o. a. dit voor: Meester: j Aernout, spelt mij elve!"

Aernout: sGewisselic, ghy syt het selve."

Hieruit blijkt tevens, dat er vóór eeuwen al sommige even lompe, onbeschofte kinderen waren als nu.

Op een tweede vraag, of men in ons land ook wilde katten vindt, moet ik antwoorden: i. dat alle katten, ook de Nederlandsche, wel eens wat wild kunnen zijn; 2. dat zoover ik weet, de eigenlijke xwilde kat" hier niet huist, wel in Duitschland nog; 3. dat men hier.wel in boschrijke streken, in 't wild levende katten aantreft, maar die stammen denkelijk van tamme af en zijn dus eigenlijk venvilderd.

CORRESPONDENTIE.

J. F. L. te A. We kunnen nu spoedig 't antwoord geven, doch verzoeken nogmaals u en anderen lezers er op te letten, dat als de vrager zijn naam niet noemt, er ook geen antwoord op zijn vraag kan worden gegeven.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 augustus 1895

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 augustus 1895

De Heraut | 2 Pagina's